100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting dierkunde $13.58   Add to cart

Summary

Samenvatting dierkunde

1 review
 166 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

In dit document is de hele cursus dierkunde samengevat. Dit is een onderdeel van het vak orgaananatomie van de vertebraten. Alle hoofdstukken komen aan bod dus in deze samenvatting staat alles wat je nodig hebt om voor dit onderdeel te slagen. Deze samenvatting is gemaakt in , dus hij is nog super ...

[Show more]

Preview 4 out of 52  pages

  • October 8, 2020
  • 52
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: TimLazaroms • 3 year ago

avatar-seller
Anatomie van de vertebraten – Dierkunde
Hoofdstuk 1 inleiding
Macromoleculen:
 Nucleinezuren
 proteinen (eiwitten)
 koolhydraten
 lipiden (vetten)

Hiërarchische organisatieniveaus (klein naar groot):
• moleculen
• cellen
• weefsels
• organen
• individuen
• populaties
• gemeenschappen

Genetische code  opeenvolging van nucleinezuren in DNA.
Metabolisme  opname van voedingsstoffen uit omgeving die worden afgebroken tot eenvoudiger
moleculen. Zo krijg je energie en bouwstoffen.

Pantoffeldiertjes zijn eencellig dus zijn geen dieren. Dieren zijn altijd meercellig.

Drie domeinen:
 Eukaryoten  volledige celbouw
- Protista
- Fungi
- Plantae
- Animalia
 Prokaryoten  onvolledige celbouw, geen organellen, geen kern
- Bacteriën
o microscopisch klein
o foto-autotroof, chemo-autotroof of heterotroof
o meestal saprotroof of parasitair
o beweeglijk of onbeweeglijk
o meestal unicellulair, soms multicellulair
o ubiquist  ze komen in allerlei verschillende biotopen (plaatsen) voor
o problematische systematiek
 Virussen, viroïden (kleine stukjes infectieus RNA), Prionen (infectieuze eiwitten)

De cyanobacterie is endosymbiont  hij leeft in een gastheer
Regnum Protista
• eukaryoot
• unicellulair, eventueel kolonievormend
• meestal microscopisch klein
• twee grote ”functionele” groepen op basis van voedingswijze:
- eencellige foto-autotrofe Algae
- heterotrofe Protozoa
• voorouders van meercellige eukaryoten

,Regnum Fungi
• eukaryoot
• geen fotosyntetische pigmenten, heterotroof
• meestal saprofaag, soms parasitair
• twee soorten:
- Myxomycophyta (slijmzwammen; zonder celwanden)
- Eumycophyta (de echte zwammen, stijve celwanden)

Regnum plantae
• eukaryoot
• multicellulair
• foto-autotroof
• stijve celwanden
• meestal niet mobiel
• koolhydraten opgeslagen onder de vorm van zetmeel

Regnum Animalia
• eukaryoot
• multicellulair
• heterotroof
• koolhydraten opgeslagen als glycogeen
• geen celwand
• gespecialiseerde intercellulaire verbindingen
• autonome verplaatsing
• spiercellen en zenuwcellen
• sexuele voortplanting
• embryonale ontwikkeling met regelmatige klievingspatronen

VRAGEN UIT HOOFDSTUK:
 Ethologie is de studie van het gedrag van een dier
 Pantoffeldiertje is geen dier
 Virussen bestaan niet uit een cel, bacteriën wel

Hoofdstuk 2 De dierlijke cel
Plasmamembraan
• grensvlak tussen in- en uitwendige milieu van de cel
• stoffen moeten doorheen de membraan kunnen
→ controle nodig
→ semipermeabele membraan
Centriolen spelen een rol bij de celdeling en bij het ontstaan van cilia en flagella.
Transport van grote opgeloste en onopgeloste moleculen door het plasmamebraan gebeurt door
endocytosis (transport naar binnen) of door exocytose (transport naar buiten).
In de ribosomen worden eiwitten gevormd.

Kern:
• meestal slechts één kern in de cel waarbij plaats afhankelijk van de celdifferentiatie
• dubbelwandige kernmembraan met poriën (selectief transport mogelijk)
• nucleolus  vormen de moleculen die uiteindelijk de aanleiding geven tot vorming
ribosomen.
- Er kunnen 1 tot meerdere nucleoli voorkomen in één kern

,Chromosomen
• Opgebouwd uit één lange dunne chromatinedraad (DNA)
• tijdens celdeling duplicatie van de draad ziet men de volgende structuren:
• 2 identieke zusterchromatiden
• blijft aaneen hangen in het midden (centromeer)
• draad trekt sterk samen zodat het chromosoom korter en dikker wordt. Elk uiteinde
noemt men een telomeer

4 typen chromosomen:
1. telocentrisch  centromeer ligt op uiteinde chromosoom
2. akrocentrisch  centromeer ligt bijna op uiteinde chromosoom
3. submetracentrisch  centromeer ligt voorbij midden chromosoom
4. metacentrisch  centromeer ligt in midden chromosoom

Cytoskelet = het geheel van microtubuli en microfilamenten.
Centriool = alleen in dierlijke cellen en speelt rol bij vorming cilia, flagellen en spoelfiguur.

Erfelijke informatie komt tot uiting via proteïnen. Die zijn essentieel voor het leven.
• cruciale rol in allerlei processen:
• bio-katalysator (enzyme)
• transport en opslag van materiaal
• immunologische afweer
• structurele organisatie (bouw van de cel)
• regulatie van celactiviteit

Gen = stukje DNA dat codeert voor een bepaald eiwit.
Mutatie = verandering van de basensequentie in het gen.
- Veranderen van een base
- Verwisselen van plaats
- Wegvallen van base
- Toevoegen van een base

Expressie van een gen is mogelijk door transcriptiefactoren (activator (+) en repressor (-) eiwitten)




Epigenetische effecten door DNA-methylatie. Dit zijn kapjes die door omstandigheden op het gen
komen te liggen. Deze worden mee over geërfd.

,  Fijne meerlagige regulering mogelijk
 Aanwezig gen vormt niet noodzakelijk altijd eiwit
 Één gen kan tot verschillende eiwitten leiden.

Bij splicing worden de intronen uit het pre-mRNA gehaald en de exonen aan elkaar geplakt.

VRAGEN UIT HET HOOFDSTUK:
 Het plasmamembraan staat bij een dierlijke cel rechtstreeks in contact met de buitenwereld
 DNA wordt gekopieerd naar RNA, RNA wordt vervolgens afgelezen tot proteine
 Een mutatie is een wijziging in een gen

Hoofdstuk 3 Voortplanting en ontwikkeling
Nieuwe cellen ontstaan door splitsingen van oude cellen.
- Mitose  vorming van gewone cellen
o Verdubbeling celmateriaal (vooral erfelijk materiaal)
o Verdeling kernmateriaal over 2 dochter kernen
o Splitsing tot twee dochtercellen met allebei hetzelfde aantal chromosomen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurenkoster. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $13.58. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$13.58  1x  sold
  • (1)
  Add to cart