Universiteit van Amsterdam - Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Internationaal en Europees Belastingrecht
Inkomstenbelasting voor het MKB
All documents for this subject (6)
1
review
By: irtzacaffreymahmood • 3 year ago
Seller
Follow
jordy27
Reviews received
Content preview
HC 4 – staking
Staking is het spraakgebruik als het gaat om een einde van een bron. Staking van een
onderneming, overige werkzaamheid of TBS werkzaamheid. Die bron die eindigt is een winst
of resultaat bron. In box 2 kun je niet staken, maar vervreemden. Het begrip staken is
voorbehouden aan het einde van de winstsfeer of einde van de resultaatsfeer.
Staking heeft een vrij duidelijke definitie: Geheel of gedeeltelijk ophouden winst te genieten
uit de objectieve bron omdat die niet meer voor rekening van de belastingplichtige wordt
gedreven.
Dit staat niet in de wet. Dit is ontwikkeld in jurisprudentie. Deze definitie zitten een aantal
elementen in. Die gaan we stap voor stap doorlopen. Waarom is de staking fiscaal relevant?
Staking is het laatste punt van de totaalwinst. De vorige twee weken hebben we art. 3.8
besproken: winst is alle voordelen die uit de onderneming komen. Er is een hele afbakening
tussen onderneming en de privésfeer. Alle voordelen uit de onderneming worden belast.
Maar we hebben het niet gehad wanneer die voordelen worden belast. Dat bespreken we
komende twee weken.
Staking is het laatste moment waarin voordelen in de heffing worden betrokken bij de
belastingplichtige. Staking is het laatste moment waarop je kan heffen, het sluitstuk van de
totaalwinst. Alle voordelen die niet eerder in aanmerking zijn gekomen gedurende de
looptijd van de onderneming, worden op het stakingsmoment belast. Het idee is: alle
jaarwinsten tezamen is de totaalwinst. Maar de staking zegt: als de jaarwinsten niet de
totaalwinst zijn, dan is het verschil de stakingswinst, zodat uiteindelijk alle voordelen uit die
bron belast worden. Hier komen we in de laatste twee weken op terug.
Een van de elementen van staking is dat de onderneming niet meer voor rekening van de
belastingplichtige wordt gedreven. Dat kan zich op drie manieren manifesteren. Dat kan
door (i) liquidatie, (ii) overdracht of (iii) fictieve overdracht. Dan wordt de onderneming niet
meer voor rekening van de belastingplichtige gedreven.
Variant 1: liquidatie
De onderneming kan geliquideerd worden. De bron houdt op te bestaan. Er is geen
onderneming meer, want de onderneming houdt op te bestaan. Er is geen activiteit die je
kwalificeert als deelname economisch verkeer, voordeel beogen en voordeel redelijkerwijs
te verwachten. Je kunt ook een onderneming hebben die jaarlijks minder rendabel wordt en
uiteindelijk zo klein wordt dat je niet meer kunt beweren dat het in redelijkerwijs een
winststreven of winstverwachting is. Dan is er ook geen bron meer en is de onderneming
geliquideerd.
Daarnaast kun je ook stellen dat er geen onderneming meer is: geen duurzame organisatie
van arbeid en kapitaal. Misschien is het nog wel een bron, maar het is geen onderneming
meer. Ook dan zeg je dat de onderneming geliquideerd is. Dan heb je een staking.
Variant 2: overdracht
De twee mogelijkheid is dat de onderneming verkocht wordt. Het overdrachtsscenario
verschilt van het liquidatiescenario is dat bij de laatste de onderneming ophoudt te bestaan.
, De bron droogt dus op. Terwijl bij een overdracht houdt de bron niet op te bestaan. De
onderneming wordt niet meer gedreven voor rekening van de belastingplichtige, maar voor
de overnemende belastingplichtige. Het moment waarop de onderneming overgaat van A
naar B, is voor meneer A het stakingsmoment. Hij wordt dan belast voor alle winsten die nog
niet eerder belast zijn.
Een belangrijk verschil tussen liquidatie en overdracht, is goodwill. Dat moet je goed
onthouden. Goodwill is de winstcapaciteit van de onderneming, die niet is toe te rekenen
aan de ondernemer zelf. Stel je hebt een belastingadviespraktijk. Een belastingadviseur
rekent op basis van het aantal gewerkte uren. Minus alle kosten komt daar de winst voor de
belastingadviseur. Als de belastingadviseur morgen stopt met werken, dan komt er geen
euro meer binnen (er worden geen declarabele uren meer gedraaid). Je kunt de
onderneming niet zomaar overdragen, want je klanten gaan daar niet zomaar mee akkoord.
Die goodwill noem je zelf gekweekte (persoonlijke) goodwill. Die goodwill kun je niet
overdragen.
Dat is anders bij bijvoorbeeld Loyens & Loeff. Die hebben een groot pand met een groot
cliëntenportfolio. Die hele organisatie functioneert zonder de medewerkers. Je hebt
uiteraard medewerkers, maar er is daar geen sprake van een persoonlijke goodwill. Als er
een vennoot uittreed en er komt een nieuwe bij, dan gaat de winst niet substantieel omhoog
of omlaag. Er zit dus een goodwill in de naam Loyens & Loeff die je kunt overdragen. Dat is
zakelijke goodwill.
Het verschil tussen liquidatie en overdracht is dat er bij liquidatie nooit sprake kan zijn van
goodwill. Goodwill is belichaamt in de going concern waarde van bijvoorbeeld Loyens &
Loeff. Bij liquidatie is er dus nooit goodwill, want de onderneming houdt op te bestaan. Er
gaat geen euro meer in of uit, laat staan een overwinst. Bij overdracht heb je uitsluitend
zakelijke goodwill en geen persoonlijke goodwill.
Variant 3: fictieve overdracht
Hier wordt de onderneming niet geliquideerd en (in de meeste gevallen) niet overgedragen.
Toch heeft de wetgever gezegd: als we geen overdrachtsmoment in de wet opnemen, dan
raken we een heffingsrecht kwijt. Als je als ondernemer van Nederland naar Duitsland
verhuist, dan val je vanaf het moment van verhuizen onder de Duitse belastingwetgeving. Je
kunt in Nederland geen belasting gaan heffen van een Duitse inwoner. In art. 3.61 wet IB
2001 is dus opgenomen dat als je emigreert dan wordt de laatste dag dat je in Nederland
woont gezien als de dag dat je je onderneming hebt overgedragen. Dat is puur voor het
behoud van het heffingsrecht.
Als ik een onderneming drijf, dan reken je de onderneming toe aan de ondernemer. Als je in
gemeenschap van goederen bent getrouwd en je gaat scheiden en in het kader van de
boedelverdeling is afgesproken dat de vrouw de onderneming krijgt, dan is er civielrechtelijk
niks gebeurd. Zij was civielrechtelijk gerechtigd tot de helft van de onderneming en nu wordt
zij civielrechtelijk gerechtigd tot het geheel van de onderneming. De wetgever zegt daar dat
er een overdracht wordt gefingeerd. Er wordt gedaan alsof er overgedragen is, ook al is er
civielrechtelijk geen overdracht. Het was namelijk een boedelscheiding. Hetzelfde gebeurt
wanneer een onderneming wordt verplaatst van Nederland naar Duitsland. Ook bij
overlijden draag je niks over en wordt er gedaan alsof er overgedragen is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jordy27. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.