Universiteit van Amsterdam - Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Internationaal en Europees Belastingrecht
Inkomstenbelasting voor het MKB
All documents for this subject (6)
1
review
By: irtzacaffreymahmood • 3 year ago
Seller
Follow
jordy27
Reviews received
Content preview
HC 2
Vorige week hebben we gekeken naar wat is nou een bron van inkomen: deelnemen aan het
economisch verkeer, voordeel beogen, voordeel verwachten. Dit zijn drie criteria die je goed
moet kennen. Deze bron van inkomen kan een onderneming zijn. Dat hoeft niet. Dat is die
duurzame organisatie van arbeid en kapitaal, die in een concreet geval de bron vormt.
Vandaag en volgende kijken we naar de omvang van de bron. Als je constateert dat er een
bron van inkomen is, wat is dan de omvang daarvan? Wat is het inkomen uit de bron
waarover je die inkomstenbelasting gaat betalen? Vandaag bekijken we wat er tot de bron
behoort en volgende week kijken we naar de uitzonderingen.
Waarover betaal je inkomstenbelasting als je ondernemer bent? Dat is de belastbare winst
uit de onderneming. Dat staat in art. 3.1 of 3.2 van de Wet IB 2001, waar helemaal aan het
begin van Box 1 staat de winst uit onderneming. Die winst uit onderneming bestaat uit
inkomen uit werk en woning. Wat is dan de belastbare winst uit onderneming? Dat is de
winst minus de persoonsgebonden aftrek. Wij doen in deze collegereeks niets met de
persoonsgebonden aftrek, maar wel met het begrip winst. Die wordt gedefinieerd in art. 3.8
Wet IB 2001.
Winst is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm
ook, worden verkregen uit een onderneming.
Dit noemen wij de totaalwinst. Als er in het materiële belastingrecht (dus ook in de
vennootschapsbelasting) wordt gesproken over winst, dan hebben we het over de
totaalwinst, als gedefinieerd in art. 3.8 van de Wet IB 2001. Dit is hét artikel op basis
waarvan de winst wordt bepaald. Wat betekent het woord voordeel in art. 3.8? Voordeel kan
ook zijn een nadeel (negatief voordeel).
Wat ook heel belangrijk is, is het woord uit in art. 3.8. Het voordeel moet komen uit de
onderneming. Als er een voordeel is dat niet komt uit de onderneming, dan is het geen
voordeel uit de onderneming. Het wil niet zeggen dat het niet belastbaar inkomen is. Als je
kijkt naar de werkgroepcasus van vorige week, waar een ondernemer een schat vindt in zijn
bedrijfspand, dan is dat geen voordeel wat uit zijn onderneming komt. Er bestaat dan geen
causaal verband tussen het voordeel en de onderneming.
De belangrijkste methode om vast te stellen of een voordeel afkomstig is uit een
onderneming, is aan de hand van de vermogensvergelijking (zie ook tax accounting). Winst
wordt bepaald aan de hand van de vermogensvergelijking. Winst is eindvermogen minus
beginvermogen (plus onttrekkingen minus stortingen). Stortingen en onttrekkingen is stof
van volgende week. Wat behoort er eigenlijk tot begin en eind vermogen? De basis van de
vermogensvergelijking is dat alle inkomsten van de onderneming belast zijn en alle uitgaven
aftrekbaar zijn. Als we kijken naar een begin- en eind vermogen, moet er sprake zijn van
vermogen.
Er moet een vermogen op de fiscale balans van die onderneming staan. Hoe komt een
vermogen op die balans terecht? Dat is de leer van de vermogensetikettering. Aan de hand
hiervan bepaal je of vermogen op de balans mag komen te staan. Hierbij dien je het
privévermogen te onderscheiden van het ondernemingsvermogen. Ondernemingsvermogen
, is het vermogen dat op de balans van de onderneming staat. Dat bepaalt dan ook eind
vermogen en begin vermogen. Privévermogen is het vermogen dat niet op de balans van de
onderneming komt te staan. In het boek kom je ook de term keuzevermogen tegen, maar
dat is uitdrukkelijk niet een aparte categorie. Dat betekent dat je moet kiezen tussen ofwel
ondernemingsvermogen (wat je op de balans zet), of je kiest voor privévermogen (wat je
niet op de balans zet).
Vermogen is een eigen fiscale term (net als dat winst een fiscale term is). Vermogen is niet
een civielrechtelijk iets. Vermogen zijn bezittingen, schulden. Dat kunnen zowel zaken als
vermogensrechten zijn. Hoe weet je of een bepaald vermogensbestanddeel op de fiscale
balans terecht komt of niet? Dat is vermogensetiketteren. Dus: wat hoort bij de
onderneming en wat niet? Als je niks doet, is het kennelijk privévermogen. Het is aan de
ondernemer zelf om te oordelen of iets tot het ondernemingsvermogen behoort of tot het
privévermogen.
Tot het ondernemingsvermogen behoren:
- Alle vermogensbestanddelen die 90% of meer dienstbaar zijn aan de onderneming
(verplicht ondernemingsvermogen);
- Vermogensbestanddelen die meer dan 10%, doch minder dan 90%, dienstbaar zijn
aan de onderneming en waarbij voor ondernemingsvermogen wordt gekozen.
Als bijvoorbeeld een machine uitsluitend voor ondernemingsdoeleinden wordt gebruikt en
de ondernemer plakt het label privé erop, dan overschrijdt de ondernemer de grenzen van
de redelijkheid. Als iets uitsluitend zakelijk wordt gebruikt, dan is het verplicht
ondernemingsvermogen.
Wordt een vermogensbestanddeel gemengd gebruikt (zowel zakelijk als privé), dan mag de
ondernemer kiezen. Hij hoeft bijvoorbeeld niet een auto onder de onderneming te scharen
als hij het ook privé gebruikt.
Het gaat er aldus om of het vermogensbestanddeel dienstbaar is aan de onderneming. Dat is
altijd een lastige toets. Heeft het een functie in de onderneming of niet.
De tegenhanger van ondernemingsvermogen is privévermogen. Hiertoe behoren:
- Vermogensbestanddelen die 10% of minder dienstbaar zijn aan de onderneming
(verplicht privévermogen);
- Vermogensbestanddelen die meer dan 10%, doch minder dan 90%, dienstbaar zijn
aan de onderneming en waarbij voor privévermogen wordt gekozen.
Hoe moet je vermogensetiketteren?
Wanneer overschrijd je de grenzen der redelijkheid door een bepaalde keuze te maken?
Daar is heel veel jurisprudentie over. Dat ligt ten grondslag aan art. 3.8. Vastgoed geeft de
meeste discussies hieromtrent. Een voorbeeld: een pand bestaat uit twee verdiepingen of
twee geschakelde eenheden, namelijk woonhuis en kantoorruimte. Gegeven is dat het
woonhuis en kantoor juridisch één onroerende zaak is. Dat is je eerste startpunt voor de
vermogensetikettering. Je kijkt naar de juridische objectafbakening van de onroerende zaak.
Die volgt uit het kadaster. Daar staat in hoeveel m2 het is. Als iets 1 juridisch object is,
betekent het dat de ondernemer het gehele object etiketteert.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jordy27. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.