Samenvatting socialezekerheidsrecht
Inkomenszekerheid: Valt het inkomen weg vanwege werkloosheid, langdurige
arbeidsongeschiktheid of ouderdom, dan zorgt de WW, Wet WIA en AOW ervoor dat
de uitkeringsgerechtigde kan terugvallen op een inkomen.
De netto uitkering is gekoppeld aan het netto minimumloon. Stijgt het wettelijk
minimumloon dan stijgen de uitkeringen ook mee.
Het wettelijk minimumloon bedraagt 1615 euro bruto per maand voor werknemers
van 22 jaar en ouder. Het sociale minimum is het wettelijk minimumloon afgeleid en
bedraagt:
- Voor gehuwden en samenwonenden die de kosten niet met een ander
kunnen delen, 100% van het wettelijk minimumloon;
- Voor een alleenstaande (ouder) die de kosten niet met een ander kan delen,
70% van het minimumloon.
Art. 7:629 BW: De werkgever is verplicht om voor een bepaalde tijd 70% van het
loon door te betalen aan zijn zieke werknemer.
Driedeling: Werknemers-, volksverzekeringen en sociale voorzieningen. Deze
indeling heeft te maken met:
- De kring van verzekerden (personele werkingssfeer): Wie is verzekerd en dus
rechthebbend;
- De financiering: Wie betaalt (de overheid, alle inwoners van Nederland,
werkgevers en/of werknemers);
- De uitvoering: Waar moet men de uitkering aanvragen en wie verstrekt de
uitkering; en
- De voorwaarden: wat is de hoogte en de duur van de uitkering en kent de
regeling een (partner)inkomenstoets en/of een vermogenstoets?
Bij werknemers- en volksverzekeringen gaat het om verplichte verzekeringen.
Hiervoor geldt een maximum inkomen waarover premie moet worden betaald.
Werknemersverzekeringen: Hieronder vallen de WW, de WAO, ZW en de wet
WIA.
Volksverzekeringen: Hieronder vallen de AOW, de Wet langdurige zorg, de
algemene nabestaandenwet en de ZVW.
Sociale voorzieningen: Hieronder vallen de bijstanden en de algemene
Kinderbijslagwet. Dit zijn algemene regelingen. Daarnaast zijn er nog regelingen met
een bijzondere doelgroep, zoals de Wet inkomensvoorziening oudere.
Hoofdstuk 2
,De algemene kinderbijslag: is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van
opvoeding en verzorging van kinderen tot 18 jaar en is een inkomensafhankelijke
regeling.
Kindgebondenbudget
Art. 2 lid 2-5 Wet kgb: Voor ieder kind komt er 288 euro bij. Ook is er een verhoging
als het kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt.
Art. 2 lid 7 jo. art 1 onder d Wet kgb: Bij een inkomen lager dan circa 20.000
bestaat recht op het maximale bedrag.
Art. 1 lid 4 Wet kgb: Er geldt een vrijlating van eigen vermogen van circa. 83.000.
Daarnaast geldt nog een extra vrijlating per persoon van circo. 25.000 euro.
Art. 6 AWK: Verzekerd is:
1. Degene die in Nederland woont, dan wel werkt;
2. Onder de loonbelasting valt;
3. Rechtmatig verblijven in Nederland;
Art. 2 en 3 AKW: Waar iemand woont, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
De SVB kijkt of er een duurzame band van persoonlijke aard bestaat tussen de
persoon en Nederland.
Er wordt gekeken of er een juridische binding is: rechtmatig verblijf in Nederland.
Ook wordt er gekeken naar de economische binding, hierbij gaat het over of iemand
onder de loonbelasting valt.
Art. 4 lid 1 jo. art. 7 AKW: Recht op kinderbijslag bestaat voor een eigen,
aangehuwd of pleegkind.
Art. 4 lid 2 AKW: Voor een vrouw is een eigen kind een kind dat uit haar is geboren
of een door haar geadopteerd kind.
Art. 4 lid 3 AKW: Een pleegkind is een kind dat de verzekerde als eigen kind
onderhoudt en opvoedt en waarmee een nauwe, exclusieve relatie bestaat.
Belangrijke factor is de voogdij.
Art. 7 lid 1 AKW: De wet maakt onderscheid tussen kinderen tot 18 jaar die thuis
wonen en kinderen tot 18 jaar die door de verzekerde worden onderhouden.
Art. 7 lid 1 sub a AKW: Voor een kind tot 18 jaar bestaat zonder meer recht op
kinderbijslag als dat kind tot het huishouden van de verzekerde behoort.
Hierbij wordt gekeken naar de feitelijke situatie, slaapt het kind 4 nachten thuis? Dan
behoort hij tot het huishouden.
Verblijft het kind elders, bijv in het ziekenhuis, dan blijft hij gedurende 6 maanden als
thuiswonend aangemerkt.
Art. 7 lid 1 sub b AKW: Woont een kind van 0 tot 18 jaar niet bij de verzekerde, dan
gaat de wetgever er dus vanuit dat de verzekerde het kind niet onderhoudt.
,2 eisen om wel recht op kinderbijslag te verkrijgen voor uitwonende kinderen
tot 18 jaar:
1. Onderhoudseis, art. 5 Besluit uitvoering Kinderbijslag: De verzekerde
moet aantonen dat hij bijdraagt aan de opvoeding en verzorging van het
uitwonende kind onder de 18 jaar om recht te hebben op kinderbijslag.
2. Voor kinderen van 16 en 17 jaar moet het kind een dagopleiding volgen die
aan het einde daarvan een zogeheten startkwalificatie oplevert of daarvan is
vrijgesteld vanwege een handicap.
Uitzondering, art. 7 lid 2 en 5 AKW jo. art. 3 BUK: Wordt hij na het behalen
van de startkwalificatie werkloos of verdient hij minder dan 1285 euro per
kwartaal, dan bestaat er nog steeds recht op kinderbijslag.
Het kind moet niet alleen formeel staan ingeschreven, maar ook dat het kind
niet meer dan 16 uur in de 4 weken mag spijbelen.
Art. 7 lid 3 en 4 AWK: Doet hij dit wel en valt dit de ouders te verwijten, kan er een
sanctie volgen dat de kinderbijslag vervalt.
Art. 7aa AKW: Volgt het kind van 16/17 jaar een beroepsopleiding, waarvoor
studiefinanciering mogelijk is, dan bestaat er geen recht meer op kinderbijslag.
Art. 7b lid 1 en 2 AKW: Kinderbijslag is slechts mogelijk voor een kind dat in
Nederland woont of voor wie op grond van Verordening recht op kinderbijslag
bestaat.
Hoogte kinderbijslag
Art. 12 lid 1 en 3 AKW: De hoogte is een vast basiskinderbijslagbedrag, namelijk
309 euro per kwartaal en is afhankelijk van de leeftijd.
De wet kent drie leeftijdscategorieen:
1. Jonger dan 6 jaar: 70% van 309 euro.
2. 6-12 jaar: 85% van 309 euro.
3. 12-18 jaar: 100%
Dubbele kinderbijslag, art. 7 lid 6 AKW: Dit is het geval als het kind niet thuis
woont en de ouder kan aantonen dat hij een bepaald bedrag besteedt aan de
onderhoud van het kind.
Art. 6 BUK: Dit bedrag is 1120 euro per kwartaal.
Het gaat dan om een kind dat uitwonend is:
a. I.v.m. ziekte of gebrek.
b. i.v.m. het volgen van onderwijs of een beroepsopleiding.
Art. 2 Regeling dubbele kinderbijslag om onderwijsredenen: De afstand
tussen school en het woonadres moet meer dan 25 km zijn.
Art. 7a id 1 AKW: Er bestaat ook recht voor een kind van 3 tot 18 jaar dat thuis
woont en intensieve zorg nodig heeft.
, Art. 7a lid 2 AKW: De ouder die geen partner heeft of een partner met geen of
weinig inkomen, ontvangt naast de dubbele kinderbijslag een extra bedrag van 2040
euro per jaar.
Art. 11 & 12 AKW: Van ‘intensieve zorg’ is sprake als de verzorging van het kind in
het dagelijks functioneren ernstig is verzwaard als gevolg van ziekte of stoornis van
lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard.
Bijbaan, art. 7 lid 5 AKW en art. 3 & 4 BUK:
- Kinderen jonger dan 16 jaar: Mogen onbeperkt bijverdienen;
- Kinderen van 16/17 jaar: Max. bedrag van 1285 euro per kwartaal;
Vakantiewerk: 1319 euro.
Art. 14 lid 3 AKW: De uitbetaling kan ten hoogste 1 jaar terug gaan.
Art. 11 lid 1 AKW: De peildatum voor de AKW is de eerste dag van het kwartaal.
Dan moet de verzekerde aan de voorwaarden voldoen.
Gescheiden ouders, art. 7 lid 1 sub a en sub d AWK: Kind woont bij de moeder,
vader onderhoudt het kind ook. Dan hebben zij beide recht op kinderbijslag.
Art. 18 lid 4 AKW: Woont het kind bij een van de ouders; dan gaat die ouder voor.
Het wordt niet aan beide uitbetaald.
Art. 15 AKW: De verzekerde is verplicht op verzoek of op eigen initiatief alle info
aan het SVB door te geven die van belang is voor het vaststellen van het recht op
kinderbijslag.
Art. 14a AKW: De SVB is verplicht het besluit te herzien of in te trekken als er ten
onrechte kinderbijslag is uitgekeerd.
Het kan ook teruggevorderd worden.
Art. 24 lid 5 AKW: Er kan worden afgezien van terugvordering op grond van
‘dringende redenen’.
Art. 24c AKW: De SVB kan onder voorwaarden besluiten gedeeltelijk van
terugvordering af te zien bij medewerking aan een schuldregeling.
Art. 17a AKW: De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het benadelingsbedrag,
maar is gemaximeerd.
De AWK maakt onderscheid tussen een opzettelijke overtreding en een niet
opzettelijke overtreding.
In geval van dringende redenen van de SVB afzien van een boete.
Hoofdstuk 3
Zorgverzekeringswet, art. 2 lid 1 en 3: Iedereen moet zich verzekeren bij een
privaatrechtelijke zorgverzekeraar. Tot 18 jaar zijn de ouders verzekeringsplichtig.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tamaragroen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.