, 1. Probleemanalyse
X biedt voortgezet speciaal onderwijs (VSO) in Amsterdam aan leerlingen van 12-20 jaar met een
lichte of matige verstandelijke beperking of leerlingen die moeilijk lerend zijn. In september 2019 telt
het X 140 leerlingen. Deze leerlingen hebben een IQ-range tussen de 25 en 90. Daarnaast hebben zij
vaak bijkomende problematiek (stoornissen, diagnoses en medische complicaties) (X, 2019).
In een verkennend gesprek met de zorgcoördinator en GZ-psycholoog van X komt naar voren dat veel
leerlingen (meerdere) ingrijpende gebeurtenissen of ervaringen hebben meegemaakt. Ingrijpende
jeugdervaringen worden ook wel aangeduid met ACE (Adverse Childhood Experiences). Een
ingrijpende ervaring of gebeurtenis heeft door de aard ervan een belangrijke invloed op de persoon
(Schreuder, 2003). Een Amerikaans onderzoek uit 1994 onderscheidde tien categorieën ACE’s in de
jeugd tot 18 jaar: fysieke mishandeling, emotionele mishandeling, seksuele mishandeling, getuige zijn
van partnergeweld, opgroeien in een gezin met een probleemdrinker, alcoholist of drugsgebruiker,
samenleven met een psychiatrisch ziek of suïcidaal gezinslid, het meemaken van detentie van een
gezinslid, emotionele verwaarlozing en fysieke verwaarlozing (TNO, 2016). TNO voegt daar,
gebaseerd op andere onderzoeken, in hun onderzoek nog vier categorieën aan toe: ruzie in huis,
overlijden van ouder(s), ziekte van ouder(s) en arm/rijk (TNO, 2016).
In de literatuur wordt daarnaast gebruik gemaakt van de term traumatische ervaring of gebeurtenis.
Een traumatische ervaring of gebeurtenis hangt samen met het gevoel van bedreiging van het leven
of de fysieke integriteit van een kind of iemand die belangrijk is voor dat kind. Het veroorzaakt
daarnaast een overweldigend gevoel van angst, hulpeloosheid en onmacht en heeft intense
lichamelijke effecten (Coppens, Schneiderberg, & Kregten, 2016). Dit kan leiden tot PTSS
(posttraumatische stressstoornis). Voor de diagnose PTSS stelt de DSM-5 het volgende criterium voor
de gebeurtenis: ‘blootstelling aan een feitelijke of dreigende dood, ernstige verwonding of seksueel
geweld’ (DSM-5 -Nederlandse vertaling, 2014, in Hulpgids, z.j.). Daarnaast worden er drie
symptoomgroepen onderscheiden: herbeleving, vermijding en verhoogde prikkelbaarheid (Rooze,
Roos, & Ruyter, 2005). De klachten moeten langer dan één maand aanwezig zijn en klinisch
significante lijdensdruk of beperkingen in het functioneren veroorzaken (DSM-5 -Nederlandse
vertaling, 2014, in Hulpgids, z.j.).
Niet elke ingrijpende of traumatische gebeurtenis leidt tot een trauma. Het begrip trauma wordt
gebruikt als er sprake is van blijvende gevolgen, zoals psychiatrische klachten en/of symptomen in de
vorm van PTSS (Schreuder, 2003). De kans op traumatisering is groter bij interpersoonlijke
gewelddadige gebeurtenissen (geweld binnen een relatie), waarbij sprake is van fysiek letsel of
levensbedreiging, en bij gebeurtenissen die gepaard gaan met verlies van gehechtheid en verraad
door een hechtingsfiguur (Coppens, Schneiderberg, & Kregten, 2016). De meeste mensen lijken bij
het meemaken van een traumatische ervaring over veel veerkracht te beschikken en herstellen
zonder professionele hulp. Meer dan twee derde van de mensen heeft op enig moment in zijn leven
een traumatische ervaring, maar in minder dan tien procent van de gevallen ontwikkelt zich PTSS
(Nevid, Rathus, & Greene, 2017).
In Nederlands onderzoek onder gemiddeld begaafde kinderen van 8 tot 12 jaar rapporteerde één op
de zeven kinderen ooit een potentieel traumatiserende gebeurtenis te hebben meegemaakt
(Mevissen & Didden, 2017). In de meeste gevallen herstellen kinderen op natuurlijke wijze van de
psychische ontregelingen die met dergelijke gebeurtenissen gepaard gaan. Gemiddeld genomen
ontwikkelt 16% van de gemiddeld begaafde kinderen die zijn blootgesteld aan een schokkende
gebeurtenis daadwerkelijk PTSS (Mevissen & Didden, 2017). Voor kinderen met een licht
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller quinn8. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.64. You're not tied to anything after your purchase.