100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding Onderzoeksmethoden HC Webclips $3.43
Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding Onderzoeksmethoden HC Webclips

 29 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle stof voor het vak Inleiding Onderzoeksmethoden (voor BE). Betreffende de hoorcolleges (1 t/m 6) en webclips (1 t/m 8). Alle informatie benodigd voor het tentamen. Inclusief voorbeelden uit diverse tutorials. Document is geheel in het nederlands, dus alle webclips zijn vertaald.

Preview 2 out of 13  pages

  • October 10, 2020
  • 13
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller

Available practice questions

Flashcards 15 Flashcards
Free 3 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Naast praktische relevantie, is er ook academische relevantie, wat zijn de soorten academische relevantie?

Answer: Nieuw topic, nieuwe context, integreren van versnipperend bestaand onderzoek, verzoenen van tegenstrijdige resultaten in bestaand onderzoek

2.

Welke 2 soorten praktische onderzoeksvragen bestaan er, en leg ze uit in 1 zin.

Answer: Relatievragen: wat is de sterkte van relaties tussen variabelen Implicatievragen: hoe kunnen managers de resultaten van de studie implementeren

3.

Wat is een quasi moderator?

Answer: De moderator modereert de relatie tussen X en Y, en heeft óók een direct effect op Y

4.

STELLING: Stap 1 & 2 uit het onderzoeksproces zijn hetzelfde voor deductief en inductief onderzoek. Waar of niet waar?

Answer: Waar. Stelling 3 daarentegen verschilt wel.

5.

Wat is het verschil tussen een verscholen en een niet verscholen onderzoek?

Answer: Bij een verscholen onderzoek wordt respondenten niet verteld dat ze mee doen aan een onderzoek, terwijl dat bij een niet verscholen onderzoek wel wordt verteld.

6.

Wanneer gebruik je een diepte-interview i.p.v. een focusgroep?

Answer: Als de interactie pijnlijk kan zijn, of als er diepgaande informatie nodig is.

7.

Stel je voert een onderzoek uit over welke soort pastaverpakking het beste is. Wat voor soort onderzoek kun je dan gebruiken?

Answer: Observatie of focusgroep. Observatie: kunt 2 soorten varianten uitbrengen en kijken welke het beste werkt. Focusgroep: je kunt de groep laten overleggen welke zij het aantrekkelijkst vinden en welke zij eerder zouden kopen.

8.

Wat is het nadeel van snowball sampling?

Answer: De eerste groep respondenten hebben een grote invloed op het onderzoek.

IOM voor BE - Mandy Vervoort




Inleiding onderzoeksmethoden
Hoorcollege 1: Vrijdag 4-9-2020
Bedrijfsonderzoek = een reeks goed doordachte activiteiten en zorgvuldig uitgevoerde data-
analyses, die een manager helpen om een probleem te vermijden, te minimaliseren, of op te lossen.
Het bevat het verzamelen van gegevens en het analyseren daarvan. Het is bedoeld om managers te
helpen beslissingen te nemen, d.m.v. feiten.
Beslissingen o.b.v. onderzoek zijn doeltreffender dan o.b.v. intuïtie, voorgevoel of ervaring uit het
verleden. Voorbeelden:
- Coke C2: helft van de calorieën aangeboden. Coke C2 zou zich focussen op mannen, maar het
bleek dat mannen ook gewoon helemaal geen suiker wilden (net als diet coke)  uiteindelijk
kwam coke zero op de markt met een stoerder uiterlijk: intuïtie
- Ikea goes USA: de apparaten pasten niet in het interieur: keukenkasten pasten niet bij
apparatuur, keukengerei was te klein voor hun porties. ‘Drinken uit bloemenvazen’: ervaring.

Je moet kennis hebben van bedrijfsonderzoek om: bedrijfsonderzoek te kunnen uitvoeren, aansturen
(interactie met onderzoekers) en evalueren (is het een goed onderzoeksvoorstel?).

Mythen over bedrijfsonderzoek:
- ‘Managers zijn van Mars, onderzoekers van Venus: ze kunnen niet communiceren, liggen te
ver uit elkaar. En zou geen vereiste zijn om bedrijfsonderzoek te doen voor managers.’
o Maar managers hebben een voordeel als ze deze kennis wel hebben.
- ‘Het meeste onderzoek wordt niet gelezen: bedrijfsonderzoek wordt uitgevoerd, maar
uiteindelijk wordt er toch niks mee gedaan en heb je conclusies die je toch al wel wist.’
o Maar voor een goede manager hoeft onderzoek niet intimiderend te zijn. Als je er
details uit kunt halen kun je er voordeel mee behalen, als je geen idee hebt waar het
over gaat, kun je ook geen goede keuzes evalueren.
- ‘Big bucks: bedrijfsonderzoek is alleen voor de rijkste organisaties omdat het zo duur is, en
dan alleen voor belangrijke beslissingen.’
o Maar bedrijfsonderzoek is divers: het kan goedkoop of duur zijn, als het een kleine
studie is kan het goedkoop zijn.
- ‘De grote beslissing mythe: bedrijfsonderzoek is alleen nuttig bij belangrijke beslissingen.’
o Meestal worden onderzoekers alleen ingehuurd voor grote beslissingen, maar
managers doen zelf kleinere onderzoeken doen voor kostenbesparing
- ‘Universele waarheid Mythe: er is 1 beste manier om een bedrijfsprobleem te onderzoeken.’
o Maar er bestaat niet zoiets als een absolute waarheid in het bedrijfsleven. Niet elke
aanpak is goed, maar er zijn meerdere goede oplossingen.

Kenmerken van goed bedrijfsonderzoek:
1. Doelgericht: Je moet weten waarom je onderzoekt, en welk probleem je wil aanpakken.
2. Rigoureus
o Zorg voor een degelijke theoretische basis (stap 1,2,3 uit onderzoeksproces): dan mis
je factoren die mogelijk belangrijk zijn (bijv. tevredenheid testen en je mist 1 factor).
o Zorg voor een degelijk methodologisch ontwerp (onderzoeksopzet; stap 4,5,6): kunt
alleen juiste conclusies trekken als de methode ook klopt. Verkeerde strategie
kiezen, of andere keuzes, kom je alsnog op verkeerde antwoorden
 Heb je een representatieve steekproef?
 Geen bias in vragen? Onderzoeker stelt vragen, maar trekt
toch zijn eigen conclusie. Of de respondent wordt een bepaalde kant op
gestuurd met zijn antwoord (bijv.: ‘steek je hand omhoog als je het college
saai vindt’)

1

, IOM voor BE - Mandy Vervoort


3. Objectief: Conclusies trekken o.b.v. feiten (niet subjectief): bijv. project heeft al veel geld
gekost, maar blijkt niet te werken, je wilt dat het goed is, dus trek je die conclusie
4. Eenvoudig
o Wegscheren van onnodige details: zorgt voor balans, je kunt niet álles meenemen in
je onderzoek.
o Veel uitleggen, met zo min mogelijk (woorden).
5. Herproduceerbaar: Dezelfde resultaten vinden wanneer het onderzoek in soortgelijke
omstandigheden herhaald.
o Je moet niet je eigen studie blijven herhalen, maar je moet alle stappen van
onderzoek bijhouden, dat als iemand je resultaten wil herproduceren, hij jouw
stappen volgt. Zo zorg je ervoor dat mensen je studie kunnen herhalen.
6. Generaliseerbaar: De onderzoeksresultaten kunnen gebruiken in een breed scala aan
toepassingen.
o Dit moet gelden voor fundamenteel onderzoek:
 Ontwikkelen van nieuwe kennis over hoe problemen zich in verschillende
bedrijven voordoen, kunnen worden opgelost
 Geldt voor verschillende organisatorische toepassingen
 Vaak uitgevoerd binnen universiteiten
o Geld minder voor toegepast onderzoek
 Om een actueel probleem van een manager op te lossen
 Geldt voor specifiek bedrijf
 Uitgevoerd binnen bedrijven of onderzoeksbureaus
 Alleen betrekking op dat bedrijf
 Is nog steeds goed onderzoek, ook al is het niet generaliseerbaar
o Fundamenteel onderzoek zorgt er vaak voor om toegepast onderzoek (managers) te
helpen.

Deductief VS inductief onderzoek:
- Inductief: data  theorie (verzamelt data en ontwikkelt vanuit daar een theorie). Er is nog
geen bestaande theorie vooraf. Kwalitatieve data nodig (woorden: interviews). Bottom-up
- Deductief onderzoek: theorie  data. Bouwt theoretische kader en verzamelt dan data en
worden verwachtingen van de theorie getest. Kwantitatieve data nodig (getallen). Trekt bijv.
conclusies in de vorm van effecten. Top-down



Vaak combineer je theorieën, dan begin je met
inductief en doe je daarna deductief
onderzoek.




7 staps deductieve onderzoeksproces: theorie  data
1. Definieer het bedrijfsprobleem
2. Formuleer de probleemstelling
3. Ontwikkel een theoretisch kader (incl. hypothesen): demografische factoren, concurrenten
4. Kies een onderzoeksontwerp
5. Verzamel data
6. Analyseer data
7. Schrijf op

2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mandyvervoort. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53920 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.43  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added