Sterke rekenaars in het basisonderwijs
Hoofdstuk 1 Sterke rekenaars
Drie soorten rekenaars:
- Vroegrijpe (snelle) rekenaar: is snel van begrip. Hij is in staat om grote denkstappen te maken
en opgedane kennis en vaardigheden in vergelijkbare situaties snel toe te passen. het komen
tot incorrecte oplossingsstrategieën is een valkuil. De snelle rekenaar heeft dus tijdens de
instructie controlevragen nodig. een snel begrip gaat meestal samen met een hoog
werktempo. De snelle rekenaar is gebaat bij compacten van de basisstof en voorwaardelijk
pluswerk.
- Rekenaar met andere denkprocessen (creatieve rekenaar): snapt de bedoeling van de
opdracht snel, maar hij wil de goede en snelle rekenaar niet klakkeloos de boom in volgen.
Hij bedenkt eerst hoe hij het meest efficiënt in het topje van de boom komt. De creatieve
rekenaar heeft een opvallend groot inzicht op het gebied van rekenen. naast het inzicht zien
we bij deze rekenaars interesse in cijfers en vormen. Hij gaat enthousiast en geconcentreerd
met rekenproblemen aan de slag en toont bij het oplossen een sterk doorzettingsvermogen.
Hij valt hierbij ook op doordat hij grote denksprongen maakt.
- Goede rekenaar: rekenaar met hoge scores en goede resultaten, de 20% best presterende
leerlingen. Het is een leerling met aanleg voor rekenen die tot uiting komen in de goede
prestaties. Ze zijn van jongs af aan geïnteresseerd in getallen en vormen. Ondanks dat deze
rekenaar bereid is om zich in te spannen, rekent hij toch het liefst binnen de zonde van de
actuele ontwikkeling. Hij wil graag met nieuwe onderwerpen aan de slag, maar dan in niet te
grote stappen. Compacten van de oefenstof is een goede interventie.
Hoofdstuk 2 Signaleren van sterke rekenaars
2.1 Signaleringsmethoden
Leerlingen die met een ontwikkelingsvoorsprong op het gebied van rekenonderdelen in de groep
komen, hebben de potentie om een goede, snelle of creatieve rekenaar te worden. In feite is een
ontwikkelingsvoorsprong een opdracht aan de leraar om deze potentie om te zetten in prestaties.
Wees je ervan bewust dat een onderzoeksverslag van een jong kind een beperkte
houdbaarheidsduur heeft van ong. 2 jaar. Door de ontwikkeling die het kind doormaakt, moet je
handelingssuggesties dus relatief snel aanpassen.
Voordat het signaleren van sterke rekenaars begint, is het noodzakelijk dat er aan een
basisvoorwaarde is voldaan: de omgeving daagt leerlingen uit hun rekentalent te laten zien. pas
wanneer deze rijke leeromgeving gecreëerd is, zijn de volgende signaleringsmethoden succesvol:
- Observaties van leerlinggedrag: het verschil tussen waarnemen en observeren is dat
observeren bewust gebeurt met het doel objectieve informatie te verzamelen. Bewust
observeren lukt alleen wanneer er tijd is om te focussen op de onderzoeksvraag en
ongestoord informatie wordt verzameld. De observatie levert informatie over verschillende
aspecten van een rekenles die over de onderzoeksvraag gaan.
- Prestaties: veel aandacht voor de waarde van toetsen en prestaties
- Stimuleren rekentalent: opdrachten zonder plafond-effect een leerling die meer kan, laat
met zo’n opdracht meer zien.
- Gesprekken met de leerling: door een goede sfeer te scheppen, de juiste vragen te stellen en
zorgvuldig te luisteren, wordt duidelijk wat een leerling van rekenen vindt en wat nodig is om
hem op zijn niveau te laten rekenen.
- Gesprekken met de ouder(s): zorgt voor waardevolle aanvullende informatie.
- Intuïtie: de professionele ervaring van de leraar.
, 2.2 Van talent naar presteren
Het multifactorenmodel van Heller laat duidelijk zien waar blokkades kunnen zitten, maar
tegelijkertijd geven de blokkades ook aan waar oplossingen te vinden zijn:
Heller benoemt aan de linkerkant diverse talenten, waaronder intellectuele capaciteiten. Deze
begaafdheidsfactoren komen pas tot uiting in prestatiedomeinen, wanneer de omgevingskenmerken
(onderaan) en niet-cognitieve persoonlijkheidskenmerken (bovenaan) optimaal meewerken.
2.3 Onderpresteren in de rekenles
Wanneer talen niet omgezet word in prestaties, spreken we van onderpresteren. Als een leerling
lagere prestaties haalt dan mogelijk is, maar nog wel voldoende scoort, hebben we te maken met
relatief onderpresteren. Als een leerling lage prestaties haalt en (ver) beneden het niveau van de
groep scoort, is er sprake van absoluut onderpresteren.
2.3.1 Onderpresteren: de goede rekenaar
Wanneer de goede rekenaar zijn talent niet volledig benut, dus wanneer hij te gemakkelijk goede
prestaties behaalt, dan verliest een goede rekenaar zijn motivatie tot presteren. Bij de goede
rekenaar is het lastig om de balans te houden tussen voldoende uitdaging bieden en faalangst
vermijden. Doordat hij hoge eisen stelt aan zichzelf, ervaart hij stress wanneer het pluswerkniveau te
hoog gegrepen blijkt. Deze stress zorgt vervolgens ervoor dat hij nieuwe informatie niet opneemt.
2.3.2 Onderpresteren: de snelle rekenaar
Bij de snelle rekenaar was het vaak niet nodig om werk- en leerstrategieën te ontwikkelen. Zijn
rekenontwikkeling verloopt snel, omdat hij de stof vlot oppikt. Wanneer opgaven complexer worden
en meerdere denkstappen bevatten, kan een snelle rekenaar moeite krijgen met het systematisch
werken aan een dergelijke opgave.
Bij werk- en leerstrategieën behoort ook het onderdeel plannen. Een snelle rekenaar gaat tijdens of
direct na de instructie aan het werk, zonder eerst een planning te maken. Wanneer de lesstof
complexer wordt , helpt het maken van een overzicht van de uitgelegde stof, voordat hij begint met
de verwerking.
Een klimaat creëren waarin de focus ligt op inspanning in plaats van op resultaat, zorgt voor een
lager werktempo waarin de aandacht meer gericht is op kwaliteit dan op kwantiteit. Het doel is dan
immers niet het resultaat (eerst klaar) maar het proces (werktempo) bij een dergelijk klassenklimaat
geeft de leraar voornamelijk feedback en complimenten op het proces. Leerlingen leren zo dat ze
controle over hun eigen werk hebben en zo hun resultaten beïnvloeden.
2.3.3 Onderpresteren: de creatieve rekenaar
Creatieve rekenaars zijn vaak gevoelige kinderen. de reden kan zijn dat creatieve rekenaars vaak
hoogbegaafd zijn; gevoeligheid is daar een kenmerk van. Deze leerling ziet fouten maken daarom als
het teleurstellen van de leraar. Het is belangrijk dat de leraar dit gevoel serieus neemt en hierover in
gesprek gaat met de leerling. De leerhouding in het gezin speelt hierbij ook een rol. Wanneer ouders
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ERitsma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.62. You're not tied to anything after your purchase.