SAMENVATTING
BESTUURSRECHT
Hoofdzaken van het bestuursrecht
1
,Hoofdstuk 1: Inleiding
Het bestuursrecht heeft betrekking op het openbaar bestuur, op hetgeen het openbaar bestuur doet
en op zijn relatie tot burgers. Tot het openbaar bestuur behoren de besturen van de gemeenten,
provincies, waterschappen, ministeries en andere overheidsinstanties.
Wat regelt het bestuursrecht (Hoofdzaken van het bestuursrecht):
- Organisatie: Hoe is het bestuur georganiseerd?
- Bevoegdheden: Welke bevoegdheden heeft het bestuur?
- Normering: Aan welke rechtsnormen heeft het bestuur zich te houden?
- Handhaving: Hoe kan het bestuur zorgen dat burgers zich aan de voor hen
geldende rechtsnormen houden?
- Rechtsbescherming: Welke juridische bescherming is er voor burgers tegen beslissingen
en handelingen van het openbaar bestuur?
Algemene delen bestuursrecht:
Dit is vastgelegd in de AWB.
Bijzondere delen bestuursrecht:
De abstracte onderdelen van algemeen bestuursrecht komen daar tot leven. Deze zijn vastgelegd in
de wettelijke bepalingen (omgevingsrecht, huisvestigingsrecht, financieel bestuursrecht) en door
juridische ontwikkelingen zijn algemene leerstukken opgebouwd.
Maatschappelijk belang:
Het maatschappelijk belang speelt een belangrijk aspect in het bestuursrecht. Dit omdat de burgers
zowel de inkomstenbron zijn door belastingen en dit een bestuursrechtelijk proces is, maar ook
omdat ze vaak afhankelijk zijn van vergunningen, toeslagen e.d. die ook bestuursrechtelijk zijn
ingericht. Daarnaast worden mensen steeds mondiger en is er een sterke behoefte aan
rechtsbescherming. Het maatschappelijk belang dient een tegenwicht tegen de juridisering.j
Plaats van het bestuursrecht in het recht publiekrecht;
het publiekrecht geeft regels ten aanzien van de:
- Relatie tussen bestuursorgaan en natuurlijk persoon.
- Relatie tussen bestuursorgaan en rechtspersoon.
- Relatie tussen bestuursorganen onderling.
Privaatrecht: regels de relatie tussen de burgers onderling. Een gemeente kan ook privaatrechterlijk
handelen vanuit de burgemeester als rechtspersoon.
Hoofdstuk 2: Kenmerken van het bestuursrecht
Democratische rechtstaat:
De overheid dient de rechten en vrijheden van burgers te eerbiedigen en zich in te zetten voor de
verwerkelijking van die rechten en vrijheid. Dit geschied onder controle van een door het volk
gekozen vertegenwoordiging.
Eisen voor een democratische rechtsstaat
Om de doelen van de rechtstaat te bereiken, moet aan vier fundamentele eisen zijn voldaan:
- Wetmatigheid van bestuur
- Controle door een onafhankelijke rechter.
- Evenwicht tussen wetgevende macht, uitvoerende macht en rechtssprekende macht.
2
, - Eerbiediging van de grondrechten.
Last: oplegging van een verplichting iets te doen of na te laten.
Legaliteitsbeginsel:
Het bestuur heeft voor de vele handelingen een grondslag nodig uit een wet in formele zin en dient
te handelen conform die wet. De overheid mag burgers iets verbieden of gebieden, inclusief het
afstaan van geld en goederen mits dit uitdrukkelijk door de wet is toegestaan. Het verbod of gebod
mag wel in een lagere regeling staan, maar moet de grondslag hebben in een wet in formele zin.
Er bestaat onenigheid over hoe ver het legaliteitsbeginsel reikt. Daarin is de discussie of het over al
het overheidshandelen gaat of alleen het handelen wanneer het inbreuk maakt op de rechten en
vrijheden van de burger. Bv. er wordt een subsidie toegekend, daaraan worden vereiste gehangen.
Dit is zowel een gunst als een belasting, moet er dan wel/geen sprake zijn van legaliteitsvereiste?
Specialiteitsbeginsel:
Het bestuur mag bij het gebruik van een bevoegdheid, toegekend in een bepaalde wettelijke
regeling, slechts het belang behartigen waarvoor die regeling speciaal is vastgesteld.
Wet in formele zin:
een wet die is vastgesteld door regering (ministers en koning) en Staten-Generaal (1e en 2e kamer).
Wet in materiele zin:
Een wet in materiele zin is een besluit van een daartoe bevoegd orgaan dat algemeen verbindende
voorschriften bevat (zoals verordeningen). Een wet in materiele zin, kan ook een wet in formele zin
zijn indien het is vastgesteld door regering en Staten-Generaal.
Structuur van bestuursrechtelijke normstelling
Regelgeving komt voor op verschillende niveaus. Een lagere regeling mag niet in strijd zijn met een
hogere regeling. Dit is een verticale normstelling omdat het uit meerdere onderdelen bestaat en
hiërarchisch is:
- Verdragen/secundair verdragsrecht: Bijv. het Europees Verdrag tot bescherming van de
rechten van de mens. Alle Nederlandse regelingen zijn daaraan ondergeschikt.
- Statuut; Regeling van verhouding tussen Nederland en anderen landen van koninkrijk (Aruba,
Curaçao en Sint-Maarten).
- Grondwet
- Wetten in formele zin; Mogen niet in strijdt zijn met de Grondwet en de rechter mag niet
toetsen of wetten in formele zin in strijd zijn met de grondwet (art. 120 Gw).
- Koninklijke besluiten die regels bevatten (zoals amvb’s)
- Ministeriele regelingen (verordening)
- Provinciale verordeningen
- Gemeentelijke verordeningen en waterschap verordeningen; Bij een strijdt tussen een
gemeentelijke en een waterschap verordening, dan moet de regeling uitkomst bieden door
een van beide verordeningen bij koninklijk besluit te vernietigen.
- Beleidsregels; Regels die bestuursorganen meestal voor zichzelf opstellen om een eerlijke
bevoegdheid mogelijk te maken. Het zijn geen wettelijke regels.
- Vergunningvoorschriften of voorschriften/verplichtingen verbonden aan een beschikking;
Deze mogen nooit in strijd zijn met algemene regels en in beginsel ook niet met beleidsregels
die op de beslissing tot verlening of weigering van een vergunning of op een andere
beschikking betrekking hebben. Anderzijds binden beleidsregels niet volledig, terwijl
vergunningvoorschriften wel volledig bindend zijn voor de vergunninghouder. In het hiervoor
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller koda555. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.