100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting BVL - Leereenheid 4 $7.56   Add to cart

Summary

Samenvatting BVL - Leereenheid 4

1 review
 45 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting van leereenheid 4.

Last document update: 3 year ago

Preview 6 out of 31  pages

  • October 12, 2020
  • February 15, 2021
  • 31
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: lenebracaval1 • 2 year ago

avatar-seller
BVL - LE 4 | UA FSW OOW | 2019-2020


LEEREENHEID IV


LEERWIJZER
I. de verschillen tussen een toets- en assessmentcultuur toe te lichten;
II. de termen formatieve, summatieve, proces- en productevaluatie te omschrijven, van elkaar te
onderscheiden en te illustreren a.d.h.v concrete voorbeelden;
III. de termen assessment of, for en as learning te omschrijven, van elkaar te onderscheiden en te illustreren
a.d.h.v. concrete voorbeelden;
IV. toe te lichten hoe evaluatie de studie-aanpak van studenten beïnvloedt en onder welke voorwaarden;
V. een evaluatie voor een concrete leeromgeving te ontwerpen, rekening houdend met de theoretische
modellen uit deze leereenheid.




Model van Clement

 De samenhang tussen componenten van een
opleidingsonderdeel.
o Kwaliteit van afzonderlijke componenten heel
belangrijk.
o Doelstellingen: ankerpunt van het
onderwijsleerproces.
o Constructivistisch (student onderneemt actie
om leren vorm te geven).



TEKST I: EVALUATIE

Evaluatie, leren en instructie zijn een geïntegreerd geheel. Evaluatie fungeert óók als leerinstrument.

 Test (testum, Latijn, zuiverheid van metalen) zeer productgericht.
 Assessment (asidere, Latijn, zitten naast iemand) legt de nadruk op het leerproces.

What’s in the name?

Evaluatie = waardebepaling

Leren is geëvolueerd. Dit heeft gevolgen voor alle domeinen:

Leerling: passieve kennisontvanger actieve kennisopbouwer

Leraar: kennisoverdrager begeleider en ondersteuner van de lerende

Evaluatie: nadruk meer formatief, minder summatief (verschil = intentie van evaluatie)



FORMATIEF SUMMATIEF
Assessment for learning Assessment of learning
Intentie: optimaliseren van onderwijsleerproces Intentie: kwaliteitsbeoordeling + beslissingen
(tussentijds, feedback cruciaal) over studieloopbanen (meestal score)
Bv. autorijschool Bv. toegangsproef, eindexamen, enz.


1

,BVL - LE 4 | UA FSW OOW | 2019-2020


Wat evalueren?

Stel een shortlist op, representatief voor het “geheel van de te leren kennis”. Hulpmiddel:

TOETSMATRIJS

Stap 1: bepaal uit welke onderdelen de leerstof bestaat (K, V, A, competenties).

 Bv. hoofdstukken, set competenties (analyseren, synthetiseren, enz.), enz.

Stap 2: bepaal het relatieve belang (%) dat aan elk van de onderdelen gehecht wordt in de evaluatie.

 Bv. hoe verdelen we totaal aantal vragen over de (klassieke) toets

Stap 3: bepaal welke niveaus van beheersing worden geëvalueerd.

 Bv. weten - begrip - toepassing - reflectie - probleemoplossing

Stap 4: bepaal het relatieve belang (%) dat aan elk van deze beheersingsniveaus moet worden
gehecht (zo nodig per leerstofonderdeel).

 Kernvraag: Hoe wordt het geheel aan toetsvragen binnen 1 leerstofonderdeel verdeeld?

Stap 5: leid uit de specificatietabel af hoe (idealiter) de items of vragen van het evaluatie-instrument
verdeeld zijn over de verschillende leerstofonderdelen en de verschillende beheersingsniveaus.




2

,BVL - LE 4 | UA FSW OOW | 2019-2020


Waarom evalueren?

Antwoord vanuit 4 fasen van evaluatie

Fase 1: verzamelen van bruikbare informatie

 Productevaluatie: resultaat van het leerproces;
 Procesevaluatie: manier waarop leerproces verloopt.
o Informatie over manier waarop wordt gewerkt aan het bereiken van leerdoelen
(interessant voor leerling en leraar);
o Kan aanwijzingen opleveren om onvoldoende leervorderingen alsnog richting te
geven.
 Product- en procesevaluatie zijn complementair aan elkaar.
o Bv. slechte toets (reproductiegerichte studie-aanpak) > gesprek leraar > leeractiviteit
aanpassen om volgende toets beter te doen.

Fase 2: oordelen over de waarde van iets

Fase 3: nemen van verantwoorde beslissingen

Fase 4: informeren van betrokkenen



4 hoofdfuncties van evalueren

1. Resultaatbepaling;
o Bv. diploma toekennen, enz.
2. Plaatsing, oriëntering, selectie van lerenden;
o Bv. niveaugroepen, oriëntatie L6-S1, enz.
3. Sturing van het onderwijsleerproces (lerende) of aanbrengen van wijzigingen in het
didactisch handelen (leraar);
o Bv. lestempo verhogen, leerstof actualiseren, enz.
4. Signaleren, diagnosticeren van tekorten of leerproblemen bij individuele leerlingen, doel:
remediëring.
o Bv. misvattingen opsporen, enz.



Wie evalueert?

Ook: Wie gebruikt de resultaten en waarvoor?




3

,BVL - LE 4 | UA FSW OOW | 2019-2020


CO-ASSESSMENT

 Lerende en leraar hebben samen een rol in het beoordelingsproces;
 Uiteindelijke oordeel door leraar;
 Meestal productevaluatie, maar ook proces- (bv. time-management);
 Intenties:
o Rolwisselend onderwijs;
o Dialoog tussen leraar en lerende (verschillende fasen, verschillende niveaus);
 Voordelen:
o Actief betrekken van de lerende;
o Grotere nauwgezetheid en volledigheid in zichzelf beoordelen op termijn;
o Beter inzicht in criteria, betere leerresultaten.
 Nadelen:
o Relevantie van het voorgestelde criterium voor beoordeling;
o Aanvankelijk negatief zelfbeeld (streng beoordelen), maar verdwijnt.

SELF-ASSESSMENT

 Lerende beoordeelt zichzelf;
 Meestal formatief toetsinstrument;
 Rol lerende:
o Organisatorisch;
o Sturend;
o Inhoudelijk.
 Belangrijk:
o Reflectie (naast en tijdens beoordelingsproces): leidt tot anders denken, houding en
gedrag.
 Opgepast:
o Moet geleerd worden.

PEER-ASSESSMENT

 Lerenden beoordelen elkaar;
o Peers leveren bijdrage aan leerproces van andere lerenden (beoordeling is
ondergeschikt);
o Met “leren in kleine groepen” wordt “dieper leren” aangemoedigd.
 Meer autonomie;
 Meer verantwoordelijkheid.
 Vaak in coöperatief onderwijs;
 Rol leraar:
o Ondersteunen.
 Voordelen:
o Betrokkenheid verhoogt;
o Acceptatie van de evaluatie verhoogt;
o Evaluatiemoment = leermoment;
o Ontwikkeling vaardigheid (pos en neg) feedback geven;
o Feedback peers en leerkracht complementair: peers (specifiek, individueel) wordt
als evenwaardig ingeschat als feedback van de leraar (algemeen, geloofwaardiger).
 Opgepast:
o Moet geleerd worden.

4

,BVL - LE 4 | UA FSW OOW | 2019-2020


Hoe evalueren?

Gebruik van meerdere instrumenten aangewezen: hogere kwaliteit + meer haalbaar.

TRADITIONELE EXAMENS EN OVERHORINGEN

 Brengen hfdzkl. kennis van leerlingen in beeld;
 Summatief: examens, overhoringen, enz. (betrouwbaarheid en validiteit belangrijk);
o Gevaar: ze gaan onderwijs sturen (teaching to the test).
 Formatief: overhoringen, huiswerk, enz. (betrouwbaarheid en validiteit minder belangrijk,
maar feedback wordt essentieel);
o Voordeel: motivatie, diepgaand leren
 Opgepast met meerkeuzevragen: werken reproductief en oppervlakkig leren
in de hand
 Essayvragen: diepgaande verwerking > minder objectief
 Verschillende vraagtypen:
o Weetvragen;
 Reproductie, herkennen, (strekking) aangeven, enz.
o Begripsvragen of inzichtsvragen;
 Inhouden combineren (gevolgtrekkingen, theorieën, enz.).
 Bv. studenten moeten vormen van immuundeficiëntie kennen – de vraag
luidt om een argument te geven voor het feit dat een normaal
functionerend immuunsysteem het ontstaan van kanker kan tegenhouden.
o Toepassingsvragen;
 Geleerde inhouden aan nieuwe situaties koppelen
o Reflectievragen.
 Kan de leerling productief/creatief denken over geleerde inhouden?
 Meestal verschillende antwoorden acceptabel.

OBSERVATIES

 Systematisch beschrijven van gedrag van leerlingen;
 Tijdrovend;
 Kan interessante profielen/verklaringen opleveren voor mindere resultaten.

VAARDIGHEIDSTAKEN (‘PERFORMANCE ASSESSMENT’)

Reactie op gestandaardiseerde meerkeuze-examens. Tracht validiteitsproblemen van traditionele
tests aan te pakken.

 Evaluatie niet alleen kennisgericht, maar ook vaardigheden en attitudes;
 Evaluatie meestal individueel en gecontextualiseerd;
 Systematisch nagaan of lerende kennis kan gebruiken bij het oplossen van problemen of bij
vervolledigen van een deeloplossing;
o Realistische of gesimuleerde oefeningen worden gebruikt om vragen te stellen of
om te observeren.
 Kenmerken:
o Uitvoeren van vaardigheden;
o Relevante en authentieke context;
o Vaak ruimte voor meerdere alternatieven (verwoorden + verantwoorden keuze).
 Voordelen:


5

, BVL - LE 4 | UA FSW OOW | 2019-2020


o Vollediger beeld van de leerling (niet alleen kennis);
o Draagt bij aan leerproces;
o Als lerenden de criteria kennen, zijn ze meer gemotiveerd en presteren ze beter.
 Nadelen:
o Meer werk voor de leraar;
 Constructie taken;
 Beoordelingscriteria uitwerken (meer dan 1 antwoord).
o Problemen mbt. generaliseerbaarheid;
 Hangt de prestatie niet teveel af van deze ene opdracht?
• Beoordeling op meerdere taken/beoordelingsmomenten
aanbevolen!
• Gelijke instructie en scoringscriteria;
• Ervaren beoordelaars (en beoordeelmethode);
 3 categorieën vaardigheidstoetsen:

HANDS-ON TOETS SIMULATIETOETS HANDS-OFF TOETS
Hoge relevantie Gemiddelde relevantie Lage relevantie
Rechtstreeks uit de Acteurs- of computersimulatie Pen-en-papier
beroepssetting Wat zou je doen?


PORTFOLIO

Portfolio: Een verzameling van materialen en documenten die het bewijs vormen van de beheersing
van bepaalde competenties door de student.

Portfolio-assessment: een doelgericht, multidimensioneel proces van de verzameling van bewijs dat
de vooruitgang, inspanningen en huidige functioneren weergeeft over een bepaalde tijd. Essentieel:
permanente registratie van prestatie en reflectie op gedrag in relatie tot de vereiste competenties.

 5 elementen van een onderwijsportfolio
o Verzameling “bewijsstukken” verzameld in de loop van de opleiding;
o Leerling selecteert wat hij/zij in het portfolio opneemt (= reflectie);
o Hoofdcriterium: aantonen van groei of ontwikkeling;
o De keuze/inhoud wordt door de leerling verantwoord;
o Samenstelling vraagt instructie/begeleiding door een leraar.



 Dimensies
o Is het doel “assessment of learning” (summatief) OF “assessment for learning”
(formatief)?
o Ligt het soort en aantal bewijsstukken dat mag opgenomen worden op voorhand
vast?
o Wordt er verantwoording gevraagd voor de opgenomen bewijsstukken?
o Ligt de nadruk op reflectie over de aangedragen bewijsstukken?



Vaak formatief, maar ook summatief interessant;

Meerdere beoordelaars bij summatief assessment: hoge interbeoordelaarsbetrouwbaarheid.


6

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller d83. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.56
  • (1)
  Add to cart