Samenvatting Nectar 3e editie VWO 4 Hoofdstuk 8: Evolutie.
In de samenvatting zijn de volgende paragrafen samengevat:
8.1 Oorsprong van het leven (SE)
8.2 Ontstaan van nieuwe soorten (CE)
8.3 Een populatie vol allelen (CE)
8.4 Het verhaal van de fossielen (CE/SE)
8.5 Evolutie onderzocht (CE/SE)
All...
Summary chapter 6 species and populations - Nectar biology 4 vwo
All for this textbook (1)
Written for
CSVVG Vincent van Gogh
Natuur en Gezondheid
Biologie
All documents for this subject (8)
2
reviews
By: maroVWO • 3 year ago
By: sandrabesseling • 3 year ago
Seller
Follow
JudithVWO
Reviews received
Content preview
VWO 4
Samenvatting
Nectar biologie: Hoofdstuk 8;
Evolutie
Judith Vuijst
CSVVG Vincent van Gogh
, Biologie hoofdstuk 8: Evolutie
§8.1 Oorsprong van het leven
Fossielen: restanten van vroeger levende organismen
Evolutietheorie: theorie die verklaart hoe soorten veranderen en nieuwe soorten ontstaan
Selectiedruk: heeft invloed op het aandeel van een eigenschap id populatie
§8.2 Ontstaan van nieuwe soorten
Natuurlijke selectie bestaat uit 2 processen:
1. ‘Struggle for life’
Organismen voeren in hun leefomgeving een dagelijkse strijd om te overleven
2. ‘Survival of the fittest’
Individuen met eigenschappen die gunstig zijn in die leefomgeving hebben meer kans te overleven
De ‘fittest’ in een populatie leven het langst en krijgen de meeste nakomelingen
De omgeving oefent een selectiedruk uit op de overlevingskansen van individuen (bijv jarenlange droogte).
Als individuen met gunstige eigenschappen veel nakomelingen krijgen, neemt met elke nieuwe generatie het relatieve
aandeel van individuen met die gunstige eigenschappen id populatie verder toe. Na een aantal generaties en bij constante
selectiedruk bestaat vrijwel de gehele populatie uit individuen met die gunstige eigenschappen.
Allopatrische soortvorming: barrière splitst populatie in tweeën. In beide populaties komen mutaties voor, waardoor
eigenschappen veranderen. Bij opheffen vd barrière kunnen eigenschappen zo verschillen dat individuen uit beide
populaties elkaar niet meer als soortgenoot herkennen of vruchtbare nakomelingen meer krijgen: twee nieuwe soorten.
Sympatrische soortvorming: soortvorming zonder dat barrière populaties scheidt. Vaak gevolg van seksuele selectie.
Kunstmatige selectie: het fokken van dieren of kweken van planten met gewenste eigenschappen. (mens selecteert)
§8.3 Een populatie vol allelen
Recombinatie van allelen en mutaties ih DNA leiden tot variaties id erfelijke eigenschappen.
Allelfrequentie: frequentie waarin allelen in een populatie voorkomen.
Allelfrequentie verandert wanneer nieuwe allelen een succes blijken te zijn (bijv haarkleur is geografisch bepaald)
De populatiegenetica: bestudeert de genetische samenstelling van populaties
Door immigranten is de genetische diversiteit id West Europese landen toegenomen
Genenpool: erfelijke samenstelling van een populatie
Genenpool is verrijkt met nieuwe allelen die bij oorspronkelijke bewoners niet/nauwelijks voorkwamen
Gene flow: migratie van allelen vd ene populatie naar de andere
Genotypefrequenties voor deze bloedgroepen zijn te berekenen door aantal fenotypes ÷ aantal totale personen.
Bloedgroepstelsel MN kent drie bloedgroepen, bepaald door twee allelen:
1. Fenotype M LMLM ( 22 aantal fenotypes vd 730 22÷ 730 = 0,030) = de genotypefrequentie.
2. Fenotype MN LMLN ( 216 aantal fenotypes vd 730 216÷ 730 = 0,296)
N N
3. Fenotype N L L ( 492 aantal fenotypes vd 730 492÷ 730 = 0,674)
De ongelijke aantallen homozygoot dominant en homozygoot recessieve personen geven aan dat allel L N een groter aandeel
id populatie heeft dan LM. Beide allelfrequenties zijn af te leiden uit de aantallen genotypen of genotypefrequenties.
Frequentie van LM = 0,178 en van LN = 0,822
Frequentieverdeling: in een (theoretisch) oneindig grote populatie blijven de allel- en genotypefrequenties van generatie op
generatie gelijk MITS migratie, mutaties en natuurlijke selectie een rol spelen. En er is geen voorkeur voor bepaalde partner.
, Hardy-Weinberg-evenwicht: populatie die aan bovenstaande voorwaarde voldoet. (p + q = 1)
Voor allelfrequenties luidt de regel: Voor de genotypefrequenties geldt de regel:
p + q = 1 (de som vd allelfrequentie is 1) p2 + 2pq + q2 = 1 (de som vd genotypefrequentie is 1)
o p = allelfrequentie vh dominante allel o p2 = genotypefrequentie vd dominante homozygoot
o q = allelfrequentie vh recessieve allel
o 2pq = genotypefrequentie vd heterozygoot
o q2 = genotypefrequentie vd recessieve homozygoot
Genetic drift: een verandering id samenstelling vd genenpool
De allelfrequenties blijven in opeenvolgende generaties niet constant. - Haplotype met dominant allel dat gunstig is: neemt
in frequent toe.
- Haplotype met dominant allel dat ongunstig is, verdwijnt door selectie uit de populatie.
Op een recessief allel (a) dat ongunstig is, heeft selectie alleen invloed
bij individuen die homozygoot (aa) zijn. Via heterozygote (Aa) Basisregels bij p + q = 1 en p2 + 2pq + q2 = 1
individuen kunnen ongunstige recessieve allelen toch heel lang id 1. A = p en a = q
populatie aanwezig blijven. 2. Bepaal percentage homozygoot recessieven id
Founder effect: de genetische variatie in een gesloten gemeenschap is populatie q2
kleiner dan in een open gemeenschap. 3. Allelfrequentie q is te berekenen met: q=√ q2 4.
Mbv q is p te berekenen: p = 1 – q
5. Genotypefrequenties homozygoot dominante
individuen (p2) en heterozygoten (2pq) zijn nu te
berekenen via allelfrequenties
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JudithVWO. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.