Deze samenvatting is te gebruiken voor de kennistoets OJW in het tweede jaar van de PABO. De volgende hoofdstukken zijn samengevat:
Hoofdstuk 4: Ecologie en Milieu.
Hoofdstuk 5: Natuurkundige verschijnselen.
Hoofdstuk 6: Technische Inzichten.
Dit zijn de hoofdstukken die getoetst werden bij mijn to...
Natuur en techniek samenvatting
Hoofdstuk 4. Ecologie en milieu.
1. Samenhang in ecosystemen.
1.1. Wat is een ecosysteem?
Een ecosysteem is het samenhangend geheel van abiotische en biotische factoren in een
bepaald gebied. De levende organismen en al hun onderlinge relaties vormen de biotische
factoren in een ecosysteem. De factoren uit de levenloze natuur (zoals de hoeveelheid licht,
de temperatuur, de luchtvochtigheid en de vruchtbaarheid van de bodem) vormen de
abiotische factoren.
Een biotoop is een karakteristiek ecosysteem en beschrijft een gebied met een uniform
landschapstype waarbij klimaat en geografische omstandigheden hetzelfde zijn. Binnen een
biotoop zijn specifieke leefgebieden (habitats) voor organismen te onderscheiden.
Ecosystemen kunnen veranderen doordat abiotische en biotische factoren veranderen en er
telkens weer een nieuwe wisselwerking tussen deze factoren ontstaat.
De tak van biologie die zich bezighoudt met de wisselwerking tussen levende organismen
onderling en hun omgeving, heet ecologie.
1.2. Voedselrelaties in een ecosysteem.
In een ecosysteem kunnen organismen elkaar op verschillende manieren beïnvloeden.
Wanneer organismen bijvoorbeeld dezelfde soort zaten eten is er sprake van concurrentie.
Dit concurrentieproces wordt ook wel competitie genoemd. Tegelijkertijd moet het organisme
uitkijken voor een predator die hem als een prooi ziet.
Deze voedselrelaties zorgen ervoor dat er een voedselketen ontstaat. Dit is een keten van
‘eten en gegeten worden’ waarin energie en voedingsstoffen worden doorgegeven.
Voedselketen.
Planten vormen de eerste schakel in een voedselketen. Zij kunnen door middel van
fotosynthese zonne-energie vastleggen in energierijke suikers. Planten produceren op deze
manier hun eigen voedsel en worden producenten genoemd.
Dieren zijn niet in staat om hun eigen voedsel te produceren en moeten andere organismen
consumeren om aan hun energie en voedingsstoffen te komen. Zij worden consumenten
genoemd. Een dier kan een herbivoor (planteneters), carnivoor (vleeseters) of omnivoor
(alleseters) zijn.
Als er in een ecosysteem vleeseters voorkomen die zelf weer andere vleeseters eten, kan
een voedselketen uit meerdere schakels bestaan. De laatste schakel in de voedselketen
wordt een toppredator genoemd.
Omdat veel dieren verschillende soorten organismen eten, zijn de voedselketens in een
ecosysteem onderling met elkaar verweven. Dit netwerk van onderling geschakelde
voedselketens noem je een voedselweb.
1
,Voedselpiramide.
De voedselverdeling in een ecosysteem is goed
zichtbaar in een voedselpiramide. Hierin worden
de voedselniveaus weergegeven. Niveau 1 zijn
de producenten en de bovenste laag de
toppredatoren.
1.3. De energiestroom in een ecosysteem.
Tussen de verschillende voedselniveaus in een
voedselpiramide worden energie en voedingsstoffen doorgegeven. Maar er wordt ook
energie verbruikt. Bij de basis van de voedselpiramide is meer energie beschikbaar, omdat
bij elk hoger niveau energieverlies optreedt.
Op deze manier komt er telkens maar zo’n tien procent van de vastgelegde energie in het
volgende voedselniveau van een voedselpiramide terecht.
Doordat er bij elk voedselniveau energieverlies optreedt, moet er voortdurend nieuwe
zonne-energie door planten worden vastgelegd.
1.4. De voedselkringloop.
Natuurlijk afval wordt in een ecosysteem op allerlei manieren geproduceerd. IN tegenstelling
tot een groot deel van het afval dat mensen produceren, is natuurlijk afval geen belasting
voor een ecosysteem, maar juist een verrijking.
Bodemdieren, schimmels en bacteriën vormen samen een belangrijke schakel in de
voedselkringloop. Zij zijn de reducenten (afbrekers) en breken natuurlijk afval af tot
voedingsstoffen die planten weer kunnen opnemen.
2. Ecosystemen in verandering.
2.1. De dynamiek van ecosystemen.
In elk ecosysteem bestaat er een wisselwerking tussen de biotische en abiotische factoren.
Als deze veranderingen binnen bepaalde grenzen blijven schommelen, spreek je van een
dynamisch evenwicht en is het ecosysteem stabiel.
Sommige van deze veranderingen worden veroorzaakt door de seizoenscyclus. Als gevolg
van veranderingen in de abiotische omstandigheden treden er ook veranderingen op in de
biotische factoren van ecosystemen.
2.2. Veranderingen in een populatie.
De populaties in een ecosysteem worden gereguleerd door factoren als voedselaanbod en
de aanwezigheid van roofdieren.
Bij een ingrijpende verandering van de leefomgeving raakt het dynamisch evenwicht
verstoord en zie je dat hele populaties verdwijnen, of dat er nieuwe voor in de plaats komen.
Alleen organismen die goed zijn aangepast aan de veranderde omgeving zullen overleven.
Ook milieuvervuiling is een factor die de grootte van populaties ingrijpend beïnvloedt.
2
, Een dynamisch evenwicht.
De wisselende grootte van een populatie heeft te maken met de mate waarin een
ecosysteem in de primaire levensbehoeften van organismen kan voorzien.
Een overvloed aan primaire levensbehoeften kan ook zorgen voor een overpopulatie
waardoor niet alle organismen zich kunnen voorzien. De organismen moeten dan met elkaar
concurreren.
De populatie kan opnieuw gaan groeien als er op een bepaald moment weer meer voedsel
en beschutting is dan er voor de populatie van dat moment nodig is. De populatie groeit
totdat voedsel en/of beschutting weer beperkende factoren gaan vormen.
De schommeling in de populatie van een organisme heeft ook consequenties voor andere
organismen (voedselpiramide).
Ophoping in een voedselpiramide.
In de voedselpiramide komen moeilijk afbreekbare giftige stoffen voor. Hierdoor hopen deze
stoffen zich op in de voedselpiramide, ook wel accumulatie of bioaccumulatie genoemd.
Soortenrijkdom of plaag?
Bij een ingrijpende verandering van de leefomgeving raakt het dynamische evenwicht
verstoord en zie je dat hele populaties verdwijnen of dat er nieuwe voor in de plaats komen.
Nieuwe populaties kunnen ook door menselijk ingrijpen in een ecosysteem terechtkomen en
zo het evenwicht verstoren. Als deze exoten zich goed kunnen aanpassen en weinig last
hebben van predatoren, kunnen ze soms enorm gaan groeien en zelfs een plaag vormen.
2.3. Successie.
De levensgemeenschap van een ecosysteem is voortdurend in verandering. Voordat een
ecosysteem min of meer stabiel is, zie je dat een ecosysteem volgengs bepaalde
opeenvolgende stadia verandert naar een stabiel eindstadium. Dit veranderingsproces noem
je successie.
Het laatste stadium is het eindstadium, omdat het ecosysteem niet meer verder verandert en
de voedselkringloop gesloten is. Het is een stabiel ecosysteem waar de veranderingen, die
er natuurlijk altijd zijn, binnen bepaalde grenzen blijven schommelen.
Door allerlei oorzaken wordt het eindstadium van het successieproces vaak niet bereikt. Dit
kan natuurlijke oorzaken hebben, zoals een bosbrand.
Vaak zijn het echter menselijke invloeden die ervoor zorgen dat het eindstadium niet bereikt
wordt.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JustJacky. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.