Algemene inleiding in bijzondere overeenkomsten; koop
1. Cateraar De Leckerbeck heeft 10 jaar geleden een contract met de Staat der Nederlanden in de
wacht gesleept waarbij hij zich verbonden voor onbepaalde tijd cateringdiensten te verrichten
in het aan de Staat in eigendom toebehorende kasteel Herwaarden. Deze cateraar was door de
Staat uitverkozen omdat hij met een lage beloning voor zijn diensten genoegen nam in ruil
voor het recht om tijdens de duur van dit contract exclusief over de grote keuken van het
kasteel te beschikken. Wanneer de Staat de catering in het kasteel aan een andere cateraar wil
gunnen, zegt hij zijn overeenkomst met De Leckerbeck met een beroep op art. 7:408 lid 1 BW
op en sommeert hij De Leckerbeck per brief om de keuken kasteel Herwaarden op een termijn
van een maand te ontruimen. De Leckerbeck stelt zich echter op het standpunt dat hij deze
keuken van de Staat heeft gehuurd en verzoekt de rechter op deze grond om de termijn
waarbinnen de ontruiming moet plaatsvinden op voet van art. 7:230a BW te verlengen.
a. Art. 7:408 lid 1 BW en art. 7:230a BW zijn bepalingen uit wettelijke regelingen
inzake ‘bijzondere overeenkomsten.’ Waarom bestaan dergelijke regelingen?
Om een tweetal redenen is het noodzakelijk geoordeeld voor een aantal overeenkomsttypen in
boek 7 bijzondere voorschriften op te nemen. De eerste reden is dat in de praktijk blijkt dat
partijen bij alledaagse overeenkomsten alleen in hoofdlijnen de rechtsgevolgen van hun
afspraak voor ogen hebben. Diverse vragen kunnen vaak niet worden beantwoord en dit geeft
weinig houvast. Daarom is per type contract deze maatstaf verder uitgewerkt door middel van
regelend recht. De tweede reden is dat het algemeen belang eist dat in bepaalde opzichten de
onderhandelings- en contractsvrijheid van partijen wordt begrensd.
Betekent ook dat boek 7 heel veel regelend recht bevat. Partijen mogen ervan afwijken, in
tegenstelling tot bij dwingend recht.
Regelingen die zwakkere partijen beschermen zijn juist van dwingend recht, je wil dan niet
dat partijen daarvan af kunnen wijken.
b. Wie van beide partijen bij deze overeenkomst – De Leckerbeck of de Staat der
Nederlanden - zal in het gelijk worden gesteld?
Art. 7:408 lid 1: in beginsel kun je op basis van dit artikel van de overeenkomst af, maar je
moet de wederpartij wel de kans bieden zijn eigen zaken goed te regelen. Kan niet per direct.
7:230a: als huurder kun je beroep doen op huurbescherming. Die ontruiming is ook een
bepaalde termijn aan gebonden. Je kan vragen om verlening van die verruimingstermijn.
De vraag is of het gaat om een overeenkomst van opdracht of een huurovereenkomst. Het
gaat om een gemengde overeenkomst, want de overeenkomt kan beantwoorden aan de
wettelijke omschrijving van verscheidene bijzondere overeenkomsten. Heeft zowel een
opdracht-kant als een huurovereenkomst. Moet je aan de kant van uitleg van de overeenkomst
kijken welk aspect voor gaat. Art. 6:215 BW bepaalt dat in dat geval de bepalingen naast
elkaar van toepassing zijn, voor zover deze verenigbaar zijn. Is dit niet het geval, gaat het om
het hoofdbestanddeel van de overeenkomst. In dit geval is dit de opdracht tot catering het
belangrijkste aspect, voornaamste onderdeel. Huurovereenkomst is daarvan afgeleid.
1
N.B.: Wees erop bedacht dat een deel van deze vragen dient te worden beantwoord aan de hand van het
algemene contractenrecht dat te vinden is in Boek 6 (en in mindere mate ook in Boek 3) BW.
, Dus in de context van 7:408 gaan kijken in welke termijn de Staat de opdracht kan staken.
c. Stel dat De Leckerbeck er bij de catering met de pet naar had gegooid en de Staat der
Nederlanden dáárom van zijn contract met De Leckerbeck af wilde. Is op deze
kwestie een wettelijke bepaling van toepassing en, zo ja, in hoeverre wijken de
rechtsgevolgen hiervan dan af van die in de vorige vraag?
In dat geval zou er sprake zijn van wanprestatie: een tekortkoming in de nakoming van de
overeenkomst, art. 6:265 BW. Dit geeft de Staat de bevoegdheid om de overeenkomst geheel
of gedeeltelijk te ontbinden. Komen we weer in algemeen contractenrecht.
Deze vraag licht het verschil tussen opzegging en ontbinding toe. Bij opzegging kan het gaan
om redenen die bij jezelf liggen, ik wil van de overeenkomst af. Terwijl bij ontbinding heeft
de wederpartij iets fout gedaan.
Opzegging is niet altijd mogelijk, heeft te maken met redelijke termijn, en het feit dat je een
goede reden moet geven voor opzegging op grond van de jurisprudentie. Ontbinding kan
daarom makkelijker zijn wanneer de wederpartij niet goed is nagekomen.
Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot
ontbinding pas, wanneer de schuldenaar in verzuim is, zie art. 6:81 BW.
Daarbovenop zou dan schadevergoeding kunnen worden gevorderd op grond van 6:277 BW.
2. Jonkers heeft voor € 125.000 zijn woning aan Jaspers verkocht. De woning is 130 jaar oud en
al bij de eerste bezichtiging ervan vóór de aankoop werd Jaspers geconfronteerd met duidelijk
zichtbare gebreken aan de woning die hem aanleiding gaven een annuleringsbevoegdheid van
Jonkers te bedingen. Wanneer Jaspers na levering van de woning en na het verstrijken van de
termijn om deze annuleringsbevoegdheid in te roepen, een rapport van een deskundige
ontvangt dat hoge onkosten in het vooruitzicht stelt voor het noodzakelijke herstel van de
woning, wil hij van deze aankoop af.
a. Kan Jaspers van deze koop af?
De termijn van de annuleringsbevoegdheid is voorbij en ook de wettelijke bedenktijd van drie
dagen is afgelopen (art. 7:2 lid 2).
Jaspers zou mogelijk kunnen ontbinden indien sprake is van non-conformiteit (7:17 BW). De
afgeleverde zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden. Dit is niet het geval wanneer de
zaak, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak
heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht
verwachten.
In deze casus wist Jaspers dat er zichtbare gebreken waren. Je kan het al zien bij het aangaan
van de overeenkomst. Dus lid 5 is hier van toepassing. Hij heeft zelf ook al een
annuleringsbeding laten opnemen. Dit geeft al aan dat hij twijfelde aan de staat. Er is dus
geen sprake van non-conformiteit. Jaspers kan niet ontbinden.
Zou dwaling nog een optie zijn? Daartoe geeft deze casus geen aanleiding. Moet je meer
aanwijzingen voor hebben.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninadirkse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.