Materieel strafrecht
Week 1, college 1
Formeel strafrecht gaat over de procedure die er gevolgd moet worden
Materieel strafrecht gaat over of iets een strafbaar feit is, en wat dan de hoogte van de
straffe zijn.
Functies van het strafrecht:
1. Vergelding iemand laten voelen wat die gedaan heeft niet kan
2. Preventie 2 soorten
a. Generale preventie andere mensen afschrikken om een strafbaar feit te
plegen.
b. Speciale preventie gericht tegen een bepaalde dader (iemand die al een
keer de fout is ingegaan) wil je afschrikken om nog een keer de fout in te
gaan.
Soorten delicten:
Misdrijven zijn de zwaardere delicten politierechter of meervoudige kamer staan in
boek 2 eigenlijk altijd opzet of schuld poging wel strafbaar
Overtredingen zijn de lichtere delicten overtreding worden door de kantonrechter of
door de politierechter staan in boek 3 vaak niet opzet of schuld poging niet
strafbaar
Commuun delicten in het wetboek van strafrecht
Bijzondere wetgeving zoals wegenverkeerswet, wet wapens en munitie, Opiumwet
Krenking beledigen/ pijn doen delicten waarbij je direct echt iemand pijn doet of in
portemonnee of fysiek
Gevaarzettings delict niet direct iemand schade lijdt, maar waar dat wel bij zou kunnen
gebeuren vb. rijden zonder invloed.
Formeel delict (handeling) de gedraging staat centraal vb. het voorhanden hebben van
een voorwapen.
Materieel delict (gevolg)
Kwaliteitsdelicten kan allen door een specifiek persoon of groep gedaan kunnen worden
vb. alleen door iemand die in faillissement verkeren.
Algemeen delicten die door iedereen gedaan kunnen worden
Commissiedelicten delict waarbij je een actieve handeling verricht
,Omissie delict je laat iets na door iets niet te doen is het strafbaar.
Doleus delict delicten met opzet
Culpoos delict delicten met schuld
Formele vragen ex art. 348 Sv
1. Is de dagvaarding geldig?
2. Is de rechter bevoegd?
3. Ontvankelijkheid van de OvJ?
4. Zijn der redenen voor schorsing van de vervolging? vb. een verdachte die heel ziek
is geworden.
Materiele vragen ex art. 350 Sv
1. Kan het feit worden bewezen? Zo nee dan vrijspraak
2. Is het een strafbaar feit? Zo nee dan ontslag van alle rechtsvervolging
3. Is de verdachte strafbaar? Zo nee dan ontslag van alle rechtsvervolging
4. Welke straf?
Strafuitsluitingsgronden
1. Rechtvaardigingsgronden
a. Noodweer
b. Overmacht noodtoestand
c. Bevoegd gegeven Ambtelijk bevel
d. Handelen conform een wettelijk voorschrift
e. Ontbreken van de materiele wederrechtelijkheid
2. Schulduitsluitingsgronden
a. Psychische overmacht
b. Noodweerexces
c. Ontoerekeningsvatbaar
d. Afwezigheid van alle schuld
e. Onbevoegd ambtelijk bevel
Voorwaarden voor een strafbaar feit:
1. Een menselijke gedraging (een handeling of een nalating) gedachtes zijn niet
strafbaar.
2. Feit moet passen binnen een wettelijke delict omschrijving er moet zijn voldaan
aan de bestanddelen van de delict omschrijving.
3. Er moet worden voldaan aan de elementen
a. Wederrechtelijkheid in strijd met het recht
b. Schuld
,Als wederrechtelijkheid en schuld niet in de wet staan dan moet je er toch aan toetsen, staat
het wel in de wet dan is het gewoon een bestanddeel.
Vb. 310 Sr diefstal hier staat letterlijk wederrechtelijk dus dan is het een bestanddeel.
307 Sr dood door schuld schuld staat letterlijk in het artikel dus dan is het een
bestanddeel.
Wat zijn subjectieve bestanddelen? Dingen als opzet en schuld
Wat zijn de objectieve bestanddelen? De rest
Naar welke bestanddelen moet je als eerste kijken? Eerst de objectieve toetsen en dan de
subjectieve
Wanneer is er sprake van een geobjectiveerd bestanddeel? Dat bestanddeel staat op
zichzelf en de opzet of de schuld moet niet zijn gericht op dat bestanddeel.
Vb. art. 245 Sr
Wat zijn de bestanddelen van art. 310 Sr? (Diefstal)
1. Enig goed
2. Dat geheel of ten deel aan een ander toebehoren
3. Wegnemen
4. Met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Casus 1
Hieronder staan vier zeer verkorte weergaven van strafzaken. Verdachte wordt telkens
vervolgd terzake van één van de onderstaande delicten. Ga ervan uit dat de
tenlastelegging alle bestanddelen van het betreffende delict bevat en dat de zaak niet
strandt op één van de formele vragen. Verdachte doet telkens een beroep op een
strafuitsluitingsgrond, maar bekent verder alles. Daarnaast is telkens nog minimaal
één ander bewijsmiddel voorhanden.
Welke uitspraak zal de rechter moeten geven als hij de genoemde
strafuitsluitingsgrond aanwezig acht?
1. 302 lid 1 Sr ………………………… noodweer (art. 41 lid 1 Sr) ontslag van
alle rechtsvervolging
2. 300 lid 1 Sr ………………………… noodweer (art. 41 lid 1 Sr) vrijspraak
3. 282 Sr ……………………………….. noodtoestand (art. 40 Sr) vrijspraak
4. 6 WVW ………………………………. a.v.a.s. vrijspraak
Casus 2
, 1. Welke einduitspraak dient de rechter te geven, indien een strafbaar feit ten laste is gelegd
dat niet onder de reikwijdte van de Nederlandse strafwet valt?
De niet ontvankelijkheid van de OvJ
2. Welke einduitspraak dient de rechter te geven, indien het delict is gepleegd op 26 januari
2019, maar in de tenlastelegging per ongeluk 26 januari 2020 is opgenomen?
Vrijspraak
3. Welke einduitspraak dient de rechter te geven, indien het een Groningse verdachte en
slachtoffer betreft, en het feit in Groningen is gepleegd, terwijl de zaak dient bij de rechter
in Amsterdam?
Onbevoegdheid van de rechter
4. Welke einduitspraak dient de rechter te geven, indien de officier van Justitie bij het
vervolgen voor diefstal (art. 310) het bestanddeel 'wederrechtelijk' is vergeten op te
nemen in de tenlastelegging?
Ontslag van alle rechtsvervolging, omdat het dan niet past binnen de delict omschrijving
Week 1, college 2
Het legaliteitsbeginsel ex art. 1 Sr
Vier deelregels:
1. Het moet gaan om geschreven strafbepalingen. (lex scripta)
2. Verbod op onduidelijke wetgeving. (lex certa)
3. Verbod van terugwerkende kracht.
4. Verbood van analogie a is strafbaar, dan is b niet automatisch strafbaar doordat
het er een beetje op lijkt.
Interpretatiemethoden
1. Grammaticale interpretatie
2. Wet histories waarom heeft de wetgever deze wet ingevoerd.
3. Rechtshistories hoe is door de jaren heen, de visie in Nederland ontwikkeld en op
basis daarvan bepaal je dan wat de betekenis is.
4. Systematische wordt gekeken naar de onderlinge samenhang van wetten.
5. Teleologische interpretatie wat was het doel van de wetsbepaling.
Wederrechtelijkheid
1. Kan als bestanddeel kan dit niet bewijzen dan is de uitspraak vrijspraak
2. Kan als element kan dit niet bewijzen dan is de uitspraak OVAR
Wederrechtelijkheid = in strijd met het recht / in strijd met het maatschappelijke
betamelijkheid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller slimrechtenstuderen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.