Hoofdstuk 4: Angststoornissen en obsessieve-
compulsieve stoornissen.
Angst en angststoornis
Wanneer na een angstprikkel een ongewoon heftige of langdurige angst ontstaat, of wanneer angst
zonder angstprikkel aanwezig is, wordt gesproken van ‘pathologische angst’. Angststoornissen zijn
psychiatrische aandoeningen waarbij pathologische angst het belangrijkste symptoom is. Als de angst
ertoe leidt dat de persoon het huis niet meer uit durft te gaan, niet meer alleen in een kamer durft te
zijn en situaties vermijdt waarin hij mogelijkerwijs een spin zou kunnen ontmoeten, wordt gesproken
van ‘anticipatieangst’ en ‘vermijdingsgedrag’.
Angststoornissen
De separatieangststoornis en het selectief mutisme zijn aandoeningen die voorheen alleen
beschouwd werden als kinderpsychiatrische stoornissen. Van een separatieangststoornis spreekt
men wanneer iemand overdreven bang is van thuis of van hechtingspersonen gescheiden te worden.
Het selectief mutisme is een zeer zeldzame aandoening, waarvan de prevalentie in de bevolking
onbekend is. De stoornis komt vrijwel alleen bij kinderen in alle leeftijdsklassen voor en kenmerkt
zich doordat de kinderen die erg verlegen en sociaal angstig zijn, consequent niet spreken in situaties
waarin dit wel van hen verwacht wordt, zoals op school.
Paniekstoornis en agrofobie
Plotseling opkomende aanvallen van angst die gepaard gaan met een scala van lichamelijke
verschijnselen, waarbij de persoon bang is om dood te gaan, gek te worden en de controle over
zichzelf te verliezen, worden wel ‘paniekaanvallen’ genoemd.
Van een paniekstoornis wordt pas gesproken wanneer de paniekaanvallen onverwacht zijn, zich
blijven herhalen, wanneer er minimaal één maand bezorgdheid bestaat om een nieuwe paniekaanval
te krijgen of over de gevolgen van een aanval, of wanneer er een maladaptieve gedragsverandering
plaatsvindt in samenhang met de paniekaanvallen, zoals het vermijden van angstwekkende situaties.
Ook kan er vermijdingsgedrag ontstaan, waarbij situaties waarin een paniekaanval zou kunnen
optreden, worden vermeden. Dit wordt agrofobie genoemd. Agrofobie kan sterk wisselen in
heftigheid: van het vermijden van enkele situaties, tot volledig aan huis gebonden zijn. de
paniekstoornis komt met of zonder agrofobie vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.
Sociale-angststoornis (sociale fobie)
Bij de sociale-angststoornis is de betrokkene bevreesd om zichzelf in allerlei sociale situaties
belachelijk te maken, kritiek van anderen te krijgen of niet goed aan de eisen te kunnen voldoen die
de situatie stelt. Voorbeelden van negatieve cognities zijn: ze denken zeker dat ik lieg, ze hebben in
de gaten dat ik nerveus ben, ze zullen wel denken dat ik een alcoholist ben. Sociale situaties worden
doorstaan met heftige angst of worden vermeden. De angst kan de vorm van een paniekaanval
hebben.
Gegeneraliseerde angststoornis
De gegeneraliseerde angststoornis heeft als voornaamste kenmerk het zich overmatig zorgen maken
over een aantal gebeurtenissen en activiteiten zonder dat daarvoor aanleiding bestaat, samen met
chronische angst en zenuwachtigheid.
,Gevoelens van gespannenheid, rusteloosheid en opgejaagdheid gaan gepaald met een scala van
lichamelijke klachten, zoals een droge mond, hartkloppingen, een beklemd gevoel op de borst,
duizeligheid, wazig zien, misselijkheid, transpireren, trillen, opvliegers, inslaapstoornissen en onrustig
slapen. De stoornis veroorzaakt duidelijk beperkingen in het dagelijks functioneren, en cliënten
hebben vaker geen werk en geen partner.
Specifieke fobie
Een extreme en aanhoudende angst voor en vermijding van bepaalde objecten en situaties zijn de
kenmerken van een specifieke fobie. Dit subtype blijkt een aparte groep te zijn met een ander
overervingspatroon en andere symptomen en het behoeft een deels andere behandeling. Een
specifieke fobie kan al op jonge leeftijd aanwezig zijn.
Verklaringsmodellen voor angststoornissen
De oorzaak van een angststoornis, dat behoort tot ‘complexe aandoeningen’, is multifunctioneel
bepaald. Naast erfelijke factoren spelen ook omgevingsfactoren een rol bij het ontstaan.
Erfelijke factoren
De kans is groter dat een cliënt een angststoornis krijgt als dit in de familie voorkomt. Dit is niet 100%
bepaald. De mate van genetische invloed op het ontstaan van de aandoening ligt rond de 30-40%.
Temperament
Cliënten met een angststoornis blijken als kind al vaker angstiger te zijn dan andere kinderen. Uit
onderzoek blijkt dat een internaliserend temperament, ook wel ‘neuroticisme’ genoemd, vooraf kan
gaan aan een angststoornis.
Psychologische factoren, opvoeding
Uit onderzoek blijkt dat cliënten met een angststoornis hun ouders als overbeschermend en
controlerend ervaren. Dit kan een vertekening zijn, anderzijds kunnen ouders (over)beschermend
hebben gereageerd op hun gedragsgeïnhibeerde en angst sensitieve kind.
Levensgebeurtenissen
Cliënten melden vaak dat stressvolle levensgebeurtenissen een uitlokkende factor zijn geweest voor
het begin van hun klachten. Het doormaken van traumatische levenservaringen en verlies op jonge
leeftijd vaker voorkomen bij mensen met een angststoornis.
Neurobiologische factoren
Uitgebreid neurobiologisch onderzoek bij cliënten met angststoornissen heeft aangetoond dat bij
een sprake is van disfunctie van het zogenoemde ‘hersenangstcircuit’, een netwerk van
hersengebieden die betrokken zijn bij angst en angstreacties. Belangrijke gebieden zijn:
- Locus caeruleus (neemt een centrale plaats in)
- Prefrontale cortex
- De amygdala
- Hippocampus
- Gebieden in de hersenstam die verantwoordelijk zijn voor de aansturing van het hart en de
ademhaling
Behandeling van angststoornissen
Iedere behandeling start met psycho-educatie. Hierbij horen: de stoornissen benoemen, uitleg geven
over de verschijnselen en het voorkomen van de aandoening, etiologische en pathogenetische
factoren, en vaak irrationele gedachten van de cliënt.
,Na enige tijd worden de klachten opnieuw geëvalueerd. Reduceren of stoppen van het gebruik van
alcohol of drugs kan al een belangrijke angstreductie teweegbrengen.
In het algemeen bestaat de behandeling van angststoornissen uit psychologische behandeling
(meestal gedragstherapie) en/of medicatie.
Medicatie
Bij angststoornissen worden antidepressivum en wel een van de specifieke
serotonineheropnameremmers (SSRI’s) gebruikt. SSRI’s hebben effect op het heropnemen van
serotonine. Serotonine is een neurotransmitter, een boodschapperstof die zorgt voor
prikkeloverdracht in bepaalde gebieden van de hersenen, maar ook in andere delen van het lichaam.
SSRI’s, TCA’s en MAO-remmers behoren tot de groep antidepressiva omdat ze van oorsprong
effectief bleken bij de behandeling van depressies. Later is duidelijk geworden dat ze ook werkzaam
zijn bij de behandeling van de verschillende angststoornissen. De term ‘antidepressivum’ is dus
eigenlijk te beperkt en kan voor cliënten misleidend zijn.
Psychologische behandeling
De eerste keuze bij psychologische therapie is CGT, cognitieve gedragstherapie. Afhankelijk van het
type angststoornis, is de meest op de voorgrond staande symptomen, bijvoorbeeld
vermijdingsgedrag, en de ernst ligt het accent op ontspanningsoefeningen, exposure,
taakconcentratietraining, cognitieve therapie, sociale-vaardigheidstraining, enzovoort.
Behandelingssetting
De meeste cliënten met een angststoornis worden in de eerste of in de tweede lijn behandeld.
- Eerste lijn (basis-GGZ): door de huisarts, eventueel in samenwerking met een
eerstelijnspsycholoog, sociaal psychiatrisch verpleegkundige of sociaal werker.
- Tweede lijn (gespecialiseerde GGZ): hier komen de mensen in als de behandeling in de basis-
GGZ niet heeft geholpen. Je kan dan worden behandeld door een psychiater, zij schijft ook de
medicatie voor, of psycholoog. Deze behandeling kan worden aangevuld door een
verpleegkundige, SPV’er of sociaal werker.
Als de eerste en tweedelijns behandeling niet hebben geholpen, kunnen de cliënten ook nog
doorverwezen worden naar een gespecialiseerde derdelijns instelling.
Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen
- Verzamelstoornis (hoarding) =
De cliënt verzamelt spullen, meestal waardeloze spullen, van uit huis of van straat. De cliënt
heeft moeite met deze spullen weggooien. Ongeveer 20% van de cliënten lijdt ook aan een
obsessieve-compulsieve stoornis.
- Trichotillomanie =
Hierbij trekt de cliënt zijn of haar haar uit het hoofd en kan dit gedrag niet onder controle
krijgen. Vaak begint deze aandoening al in de kindertijd. Spanning verhoogt de mate van
harentrekken.
- Exoriatiestoornis =
Kenmerkt zich door het regelmatig, ongecontroleerd pulken aan de eigen huid waardoor
wondjes kunnen ontstaan.
, Obsessieve-compulsieve stoornis
Een obsessieve-compulsieve stoornis is een dwangstoornis. Het wordt gekenmerkt door de
aanwezigheid van dwanggedachten (obsessies) en/of dwanghandelingen (compulsies).
Dwanggedachten zijn steeds terugkerende gedachten of voorstellingen die de persoon als niet
passend beleeft en die gepaard gaan met angst of onrust. Dwanghandelingen betreffen gedrag dat
de cliënt herhaaldelijk moet uitvoeren of in gedachten moet doorlopen, waardoor de angst en onrust
tijdelijk afnemen.
Er worden verschillende groepen obsessies en compulsies onderscheiden:
- Angst voor besmetting; wasdwang/smetvrees:
De cliënt is bang besmet te raken of anderen te besmetten met bacteriën, chemicaliën of vuil.
Wasrituelen: de dwanghandeling bij deze stoornis, soms gaat het zo ver dat het hele
huis en alle gezinsleden moeten worden ontsmet.
- Angst voor gevaarlijke gebeurtenissen; controledwang
Hierbij is de cliënt bang dat door zijn toedoen schade bij een ander wordt aangericht. Hij is
bijvoorbeeld bang dat er ontploffingen of overstromingen door niet afgesloten gaskranen of
niet goed gesloten waterkranen ontstaan of dat iemand door zijn toedoen een ongeluk krijgt
onderweg.
Controlerituelen: water- en gaskranen blijven controleren met als doel de gevreesde ramp te
voorkomen, bijv.
- Agressieve, seksuele en religieuze dwanggedachten
De cliënt is bang dat hij/zij iemand anders iets kwaads aan kan doen, zonder dat diegene dat
per se wil.
Dwanggedachten: het compenseren met goede gedachten, alleen zo kan de persoon verder
met waar hij mee bezig is.
- Obsessie met symmetrie, tellen, ordenen of verzamelen
Bij teldwang moet alles een bepaald aantal keer gedaan worden, of dingen in een bepaalde
volgorde of vorm vervult moeten worden.
Dwanggedachten: dingen op een bepaalde manier doen, als het niet lukt, moet het helemaal
overnieuw, dit kan best wat tijd in beslag nemen.
Morfodysfore stoornis
Cliënten met een morfodysfore stoornis hebben een stoornis in de lichaamsbeleving. De cliënt heeft
het idee dat er meer defecten of imperfecties zijn dan aan het uiterlijk te zien is. Deze imperfecties
zijn niet of nauwelijks te zien door anderen. Cliënten voelen zich lelijk of onaantrekkelijk. Meestal is
de focus van het defect een huidoneffenheid, het haar of de neus. Cliënten hebben gedurende drie
tot acht uur per dag last van deze preoccupaties.
Epidemiologie
De obsessieve-compulsieve stoornis komt bij ongeveer 1% van de bevolking voor. Dit percentage lijkt
over de hele wereld ongeveer gelijk te zijn. Er bestaat een hoge mate van comorbiditeit met andere
aandoeningen. In meer dan de helft van de gevallen betreft het depressie en andere
angststoornissen. Daarnaast betreft het ook eetstoornissen, schizofrenie en
persoonlijkheidsstoornissen.
Verklaringsmodellen
Familieleden van cliënten met een obsessieve-compulsieve stoornis hebben een verhoogd risico om
ook zelf aan deze aandoening te lijden. De erfelijke component verklaart ongeveer 60% van de
gevallen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samnouwens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.