100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Onderzoeksmethodologie [overzichtelijke weergave aantekeningen; 2020] $4.52   Add to cart

Class notes

Onderzoeksmethodologie [overzichtelijke weergave aantekeningen; 2020]

7 reviews
 305 views  25 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting voor het vak onderzoeksmethodologie voor pre-master studenten pedagogische wetenschappen. Bestaat uit een overzichtelijke weergave van de lesaantekeningen. Eindcijfer: 7,2 (enkel op basis van deze aantekeningen)

Last document update: 4 year ago

Preview 4 out of 44  pages

  • October 14, 2020
  • October 14, 2020
  • 44
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

7  reviews

review-writer-avatar

By: jasperdenijs • 4 months ago

review-writer-avatar

By: amelieruijters • 2 year ago

review-writer-avatar

By: isabelvanamstel • 2 year ago

review-writer-avatar

By: shanayabel1999 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: lisavandiemen • 3 year ago

review-writer-avatar

By: Bintelyarimi • 3 year ago

review-writer-avatar

By: calism • 3 year ago

avatar-seller
Onderzoeksmethodologie



College 1: Introductie en de empirische cyclus

1.1. Wetenschapsfilosofische stromingen (Maruyama & Ryan, 2014)
Doel van de wetenschap: Het verweven van kennis.
- Het beschrijven, ordenen, registreren, begrijpen en verklaren.
- Voorspellen, beheersen en beïnvloeden.

Stroming Omschrijving
Positivisme Wetenschapsfilosofische stroming: De wereld verklaren door er over na te denken en te
zoeken naar generaliseerbare causale (oorzaak-gevolg) verbanden.
• Alle kennis dient empirisch onderbouwd te zijn.
➢ Vormt het belangrijke verschil met de metafysica.
• De sociale wereld kan hetzelfde bestuurd worden als de natuurkundige.
• Nadruk op het voorspellen en ingrijpen (dus niet enkel beschrijven).

Probleem voor het sociaal domein: Je hebt te maken met abstractie (zoals dyslexie of
intelligentie).
Constructivisme Een duidelijke tegenbeweging op het positivisme.
• Perspectief van de deelnemer staat meer centraal.
• Theorievorming tijdens de data verzameling.
• Er bestaan geen causale wetten (elke mens is verschillend).
• Het gaat om het beschrijven (niet om het voorspellen en controleren; deze zijn
beperkend).

Overige tegenbewegingen tegen het positivisme:
Determinisme: Miskent vrije wil en alternatieve realiteit (er staat te veel vast, er
zijn meer waarheden).
Reductionisme Simplificeert te veel (alles wordt te simpel gezien).
Egocentrisme Onderzoeker gaat uit van zichzelf (het gaat om de ideeën van de
onderzoeker).
Ontmenselijk Behandeling is niet menselijk (bijv. Intelligentie is complexer dan
een getal).
Overduidelijk en De deelnemer heeft van te voren al ideeën over het doel van het
onnauwkeurig onderzoek en gaat zich anders gedragen.
Moderne Neemt kritiek serieus: Brengt het constructivisme en het positivisme bij elkaar.
opvatting • Erkennen van de waarden van de onderzoeker.
• Respecteren van de deelnemers.
• Rekening houdend met drie factoren:
1. Situationele factoren.
2. Diverse perspectieven.
3. Toepasbaarheid van het onderzoek in de echte wereld.
• Gebruik maken van mixed methods (er bestaan meerdere waarheden = post
positivisme).
De opeenvolging van de wetenschappelijke overgangen wordt door de onderstaande afbeelding vormgegeven:




1

,1.2. Two-ways-of thinking (Maruyama & Ryan, 2014)
Two-ways-of thinking Vergelijk met de sociaal- en gedragswetenschappen
Natuurwetenschappen • Vergelijkbare logica.

Waarden zijn belangrijker in de sociaalwetenschappen.
- Altijd meerdere perspectieven (zowel van veraf als dichtbij).
- Streven naar objectiviteit (er bestaat geen volledig objectieve
wetenschap).
- Onderzoekers hebben ook bepaalde waarden en perspectieven die hun
kijk op een situatie beïnvloeden. Deze kunnen in de weg staan voor
onderzoek (bijv. Waarom onderzoek naar homoseksualiteit en niet
heteroseksualiteit).
- Er bestaan interpretaties, verwachtingen en keuzes van een onderzoeker
bij een onderwerp.
- Waardendiscussies zijn lastig wetenschappelijk te beslechtingen.
- Perspectief van de wetenschapper zit in de weg; evaluatiebewijs hangt
hiervan af.
- Menselijk gedrag is moeilijk te categoriseren (snel al in stereotypen). Kan
dus alleen voor fysieke objecten.

• Natuurwetenschappen hebben geen actief onderzoeksobject (gaat bijv. over
deeltjes i.p.v. mensen)
• Sociaal wetenschappen hebben vaker een ethisch dilemma.

De sociaalwetenschap zorgt vaker voor dillema’s. Hierdoor zijn de volgende
punten belangrijk:
- Framing van het onderzoek is belangrijk: Menselijk onderzoek trekt veel
meer aandacht. Sociaal onderzoek heeft gevolgen voor mens en
maatschappij. Hierdoor moet het onderzoek goed weggezet worden.
- Covariation principle: Onderzoekers worden vereenzelvigd met hun
onderzoek; worden een personificatie.
- Publiek heeft ervaring met het onderwerp:
o Putten uit eigen ervaring
o Snappen onderzoeksmethoden niet.
o Methoden ogen gewoontjes.
o Onderzoek ligt persoonlijk of politiek gevoelig.
Hierdoor moet men gebruik maken van het meer-ogen-principe van de
wetenschap en is voorzichtigheid geboden.

• Sociale- en gedragswetenschappen is meer betwistbaar dan
natuurwetenschappen.

Informele observatie • Beiden bekijken menselijk gedrag.
(dagelijkse leven)
Verschil in hypothese trekken:
- In het dagelijkse leven doen mensen aan het formuleren van naïeve
hypothese (“common sense”).
- In de sociaalwetenschappen:
Hypothese: Een falsificeerbare stelling over de relatie tussen minimaal
twee constructen en die empirisch zou moeten worden onderzocht.
o Zoeken naar een casual-verband (oorzaak-gevolg).
o Ontwikkelen van een theorie (een set gerelateerde hypothesen).
De theorie bevat logische stellingen over de hypothese.
o Qualify conditions: Een hypothese bevat voorwaardes, waardoor het
niet in elke situatie hoeft te gelden.



2

, • De sociaalwetenschappen onderzoekt systematisch en gestructureerd.

Men doet een waarneming → men heeft specifieke ideeën → construct1
vatten→ operationele definitie2

• De sociaalwetenschappen zijn gericht op het voorkomen van bias 3 .

Met de volgende punten moet in de sociale wetenschappen rekening worden
gehouden.
- Alertheid biased conclusies: In de wetenschap moeten vertekeningen zo
klein mogelijk worden gemaakt.
- Binnen de wetenschap moet men zelfbewuster zijn en het werk laten
controleren door anderen.
- Systematische biasen worden in de wetenschap voorkomen door gebruik
van gevestigde methoden.
- De wetenschap is gebaseerd op emperisch onderzoek.
- Vertrouwen als niet weerlegd en veel verklarende kracht.
→ Biasen worden weerlegt door replicatie van het onderzoek.


1.3. Hulpbronnen voor het omgaan met naïeve hypothese (de Groot, 1994):
Bron Problemen bij de hypothese:
Logische analyse • Logisch redeneren is vaak lastig voor het
menselijk brein want mensen hebben intuïties.
Een theorie bestaat in de vorm van Syllogisme • Veel systematische fouten: Inconsistent en
(redeneringen uit meerdere proporties): veel bias.

Permisse 1: Hoogopgeleide ouders doen meer
voorschoolse leesactiviteiten
Permisse 2: Meer leesactiviteiten leidt tot betere
leesvaardigheid.
Conclusie: Hoogopgeleide mensen hebben kinderen
met betere leesvaardigheid.
Autoriteit • Consulteren van experts: Meerdere experts
met een tegengestelde mening.
Raadgeving bij een persoon die meer weet over het • Systematische fouten: Inconsistent en vele
onderwerp bias:
- Verschillende waardes.
- Schijnexperts.
- Gebrekkige onafhankelijkheid van de
onderzoeker.
• In de wetenschap mag niet worden verschuilt
achter expertise.
Consensus • Groepsdenken.
• Bias.
Een afstemming met gelijken • Vervorming van de autoriteit.




1
Construct/ Een abstract onderwerp dat men probeert te vatten (vb. dyslexie of intelligentie).
Kernbegrippen: Het omvat concepten die niet direct waarneembaar hoeven zijn (zoals: “sociaalzijn”).
2
Operationele definitie: Een manier van onderzoeken of observeren van een bepaald construct. Een
construct wordt gedefinieerd (bijv. IQ-scores)
3
Bias: Een vertekening in het onderzoek. Men probeert in de sociale- en
Gedragswetenschappen te streven naar een lage bias.


3

, Bron Problemen bij de hypothese:
Observatie • Construct anders opgevat.
• Causale richting lastig te bepalen.
Een vergelijk van de hypothese met het gedrag • Selectieve groep: hoeft niet algemeen te
gelden.
• Er wordt bevestiging gezocht en geen
ontkenning.
Eerdere ervaringen • Ervaringen uit het verleden beïnvloeden de
onderzoeker als persoon.
Putten uit het verleden • Ervaringen kunnen in de weg zitten.
• Zelfde overige problemen als bij een
observatie.

1.4. Regels binnen de wetenschap (de Groot, 1994)
Kenmeren die hierdoor voor sociaalwetenschappen ontstaan:
• Overdraagbare (in tegenstelling tot persoonlijke) kennis.
• Streven naar waarheid
• Grotere zekerheden.
• Empirische criteria.
• Sleutelrol voorspellen.
• Algemene samenhangen.
• Theorieën.

De selectie van een probleem:
• Algemeenheid: Het moet breed gelden.
• Beantwoordbaarheid: Er moet een antwoord op te vinden zijn/praktisch mogelijk zijn.
• Theoretisch belang: De voortzetting van een theorie of praktische toepasbaarheid.
• Praktisch/maatschappelijk belang: Belangrijke vooropgestelde onderwerpen (bepalen de subsidie).

Het hoe van de wetenschap:
• Uitwisselen en kritiek: Normen over de wetenschap en hoeverre het sociaal acceptabel is.
• Regels voor onderzoek: Methodologie (de methoden en technieken)
• Regels voor denken: Logica.
Methodologie en logica ook descriptief: Er kan onderzoek gedaan worden naar onderzoeksmethodologie.

Een aantal ongeschreven regels:
• Wetenschappelijke bekwaamheid en houding.
→ Er geldt: Partiële codificatie.
→ Een systeem van impliciete normen en waarden met bijbehorende methoden die een
wetenschapper zich eigen heeft gemaakt.
• Objectiviteit;
• Houden aan de spelregels voor onderzoek; de methodologie.
• Eerlijkheid, openheid en betoog.

Artikelen worden geschreven voor “het form”: Wetenschappers schrijven artikelen niet enkel voor
een review, maar voor alle kundige wetenschappers door
plaats en tijd.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nsangers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.52. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.52  25x  sold
  • (7)
  Add to cart