Bijeenkomst 1: Ritme- en geleidingsstoornissen
Anatomie en fysiologie hoofdstuk 12
Pathologie hoofdstuk 8 (blz 256, 258, 259 en 260)
Interne geneeskunde hoofdstuk 6 (blz 201 t/m 203 en 206 t/m 211)
Farmacologie hoofdstuk 4.3.1, 4.3.3, 4.3.5
1. De fysiologie van het prikkel- en geleidingssysteem van het hart beschrijven
- Zie deelvraag 2
- Kleine bloedsomloop: RV longen LA
- Grote bloedsomloop: LV rest van het lichaam RA
- Septum = tussenschot tussen linker en rechter kamer
- Geleidingssysteem wordt beïnvloed door het zenuwstelsel
2. De prikkelvorming- en geleiding van het hart beschrijven
- Contractiele cellen = meeste cellen van het hartspierweefsel actiepotentiaal
hartspierweefsel (a) en skeletspierweefsel (b) anders
- Hartspierweefsel trekt autonoom aan (zonder prikkeling van zenuwstelsel of
hormoonstelsel)
- Geleidingsysteem = netwerk van gespecialiseerde hartspiercellen die elektrische
impulsen opwekken en geleiden
o Nodale cellen: bepalen snelheid van hartcontracties en bevinden zich in
de SA en AV-knoop
Normale snelheid wordt vastgesteld door gangmakercellen
(pacemakercellen) en bevinden zich in de SA
o Geleidende cellen: leiden de prikkel tot samentrekken naar het volledige
myocardium en zijn de cellen van de AV-knoop, bundeltakken en
Purkinjevezels
1
, - Actiepotentiaal
o Depolarisatie: ontlading ventrikels instroom natrium
o Repolarisatie: rustfase uitstroom kalium
3. De oorsprong van het ECG beschrijven
- P-top = contractie van beide atria
- QRS-complex = contractie van beide ventrikels
- T-top = relaxatiefase van het hart
2
, 4. De hartcyclus beschrijven
- Hartcyclus
o Passieve vulling/rustfase: AV kleppen open
o Atriumsystole: AV kleppen open
o Ventrikelsystole: AV kleppen dicht, pulmonaal klep en aotaklpe open
o Rustfase: AV kleppen openen weer (rapid filling phase)
- Systole (contractie)
- Diastole (ontspanning)
- Beide ventrikels trekken zich tegelijkertijd samen en ze stuwen gelijke
hoeveelheden bloed weg
- Harttonen = het sluiten van de hartkleppen en het stromen van het bloed door
het hart
- Vloeistoffen verplaatsen van gebieden met een hoge druk naar een gebieden
met een lage druk
3