Inleiding p. 10-19
Economie = wetenschappelijk systeem van productie en consumptie
Economische agenten beïnvloeden die zaken waarbij rekening houdend met de schaarste
(beperking. Schaarste in geld, tijd, ...)
EEN FAIRE MELKPRIJS
De LOBBY (landbouwvereniging) wil faire melkprijzen
De productiekost > opbrengst → niet houdbaar
Bepaling van variabiliteit van marktprijzen. Prijzen van dagdagelijkse producten veranderen
elke dag. Ook aandelen, olie, ...
ROL VAN V EN A BELANGRIJK HIERIN! ➔ Lage prijzen resultaat van hoger aanbod, beperkte
vraag of allebei.
Lage prijs bij melkboeren komt door overaanbod van melk. Van 2008-2015 was er een quota
om te veel productie tegen te gaan. Hebben ze afgebouwd maar nu weer hetzelfde
probleem. Helpende factoren toen?
- China had veel V naar melk
Hierdoor werd er massaal geproduceerd MAAR na paar jaren:
- China heeft zelf melk
- Russische boycot van Europese landbouwproducten
➔ V daalt dus gevolg = daling van prijzen
Beste optie is daling van de A, maar geen enkele boer doet dit want als ze niet allemaal
meewerken komen er profiteurs: Free Rider Effect. Indien wel gaat consument verschieten
van hogere prijs → goed voor producten maar NIET voor consument.
Bij een economische analyse moeten je rekening houden met BEIDE kanten van de markt!
Bovendien is er intrede van alternatieven: soja, rijstmelk, ... ➔ nieuwe info heeft vaak effect
op een markt.
MASSALE WERKLOOSHEID DOOR DIGITALISERING
Zelfrijdende auto’s, robots, digitale innovatie. Het is een grote angst. We vrezen voor
arbeidsmarkt in 2050. Er verdwijnen massaal jobs.
Anderzijds is het een Urban Legend. Er zijn nog nooit zoveel werkenden geweest als nu. Bij
elke digitale ontwikkeling verdwijnen er jobs maar die maken wel plaats voor nieuwe.
,De digitalisering brengt dus nieuwe sectoren met zich mee, die anderen doen dalen.
Overheid zegt dat je niet moet blijven investeren in verdwijnende sectoren maar ze gewoon
laten uitdoven. BV: landbouw
BESPAREN OF NIET BESPAREN TIJDENS CRISIS
In 2008 velen landen getroffen door crisis naar aanleiding van de Amerikaanse financiële
sector. Er was een uitspatting van de zeepbel (wordt altijd groter en knapt dan) van
huisprijzen waardoor veel investeringsbanken ten onder gingen.
Wantrouwen bij consument → daling consumptie → lagere productie → lagere
tewerkstelling ➔ fiscale ontvangsten van overheid daalde net wanneer ze het zo hard nodig
hadden.
Conclusie: tijdens tijden van crisis moet je blijven consumeren!
Als dit nog niet genoeg was kwam de eurocrisis → landen waaronder Griekenland hadden
steun nodig!
Fundamentele vraag: in welke mate kan regering omgaan met zo’n tekorten?
- Forse besparingen zeggen sommige landen
- Niet besparen zeggen andere landen
Kan leiden tot minder jobs bij overheid of minder aankopen van overheid.
Consumptie stijgt weer door tekort tewerkstelling dus
Weer te weinig fiscale inkomsten terwijl ze nodig zijn?
Besparingen liggen dus zeer gevoelig.
Besluit: GOED INZICHT IN DE STRUCTURELE ZWAKHEDEN VAN EEN ECONOMIE ZIJN NOODZAKELIJK
VERTREKPUNT VOOR CONSTRUCTIEVE HERVORMINGEN.
Hoofdstuk 1: Wat is economie, wat doet de econoom?
P. 20-45
Wat is economie? Een sociale wetenschap die keuzen binnen P en C onder VW van
schaarste bestudeert, inclusief de gevolgen hiervan op maatschappij.
In de 18e eeuw maakt economie zich los van andere zaken zoals filosofie.
,Klassieke school door Adam Smith: 1e basiswerk.
- Voordelen van arbeidsverdeling → specialisatie
- Invisible hand → markt die zichzelf in evenwicht trekt
Economische groei is hier gevolg van
Elke economische denkrichting gaat om met schaarste.
Een middel is schaars wanneer de mogelijke aanwending de beschikbaarheid van dat middel
overstijgt. Dit komt veel voor.
Een economische behoefte: verlangens van de mens waaraan hij slechts kan voldoen door
schaarse middelen in te zetten.
Door de toename van de productie onze behoeftes, en die zijn onbeperkt. Dit merken we
bv aan technologische evolutie.
KEUZE, AFRUIL EN OPPORTUNITEITSKOST
Schaarste leidt tot keuzen maken tussen mogelijkheden waardoor alternatieve
mogelijkheden verloren gaan. ➔ kiezen = verliezen
BV: bouwen van stadion in Rio terwijl geld daar veel beter kan worden gebruikt voor andere
zaken, het komt gewoon beter uit.
Opportuniteitskost is dus opbrengst die niet gerealiseerd wordt van het best mogelijke
alternatief.
KOSTEN VERSUS BATEN
Dit gaat over de marginale analyse.
Beslissing nemen na afwegen van kosten en baten MAAR niet alle info gekend → mental
shortcut.
Marginale baten kan je nu vergelijken met de MK. ➔ baten op O van bijkomende eenheid
inspanning, output of productie vgl met hun K’s.
Het marginaal nut geeft aan dat we van het eerste altijd meer net hebben dan van hetgeen
dat daarop volgt. ➔ opbrengst geleidelijk aan.
GEBRUIK VAN MODELLEN EN AANNAMES
Waarom?
- Keuzes maken
- Verbanden leggen
- Verwachtingen of beslissingen analyseren
Hierdoor begrijpen we complexe realiteit beter.
, Ceteris Paribus: overige blijft gelijk
De invloed van veranderingen in één grootheid (de verklarende variabele) op één andere
grootheid (de te verklaren variabele) onderzoekt.
- Hypothesen
• Decutie (Gevolgtrekking van het algemeen naar bijzondere) Dit passen we
toe op conclusies die we wiskundig noteren. BV: Q + of –
• Empirische toetsing: vgl met realiteit
- Deductie
• Door redeneren
• Moet aan regels voldoen om logisch juist te zijn. BV: wiskundig, formulering
van economische wetenschap, een logisch coherent (goede structuur)
conclusie realiteit.
- Empirie: wiskunde, statistiek → theoretische conclusie aan werkelijkheid geven
- Economie: geen doel opzich maar willen ons begrip van zeer complexe realiteit
verhogen.
Correlatie: een verband (?)
Verticale strepen: afwijkingen van werkelijkheid
(positief of negatief)
➔ bekijk gemiddeld. ‘de kans is groter/kleiner
dan...’
Resultaten vgl met verwachtingen (uit de hypothesen)
MAAR: correlatie causibel
(De ene veroorzaakt andere en andersom. Een derde variabele veroorzaakt dit.)
Je kan 2 dingen linken aan elkaar maar hebben geen verband. Denk maar aan
wetenschappelijke artikels zoals: van chocolade vermager je (correlatie). Als er in chocolade
een stof zit die ze gebruiken in vermageringspillen wil dit NIET zeggen dat chocolade daarom
doet vermageren! Die stof is dus de variabele die chocolade en vermageren linken maar niks
met elkaar te maken hebben.
Pas als er geen variabele is en er zijn meerdere oorzaken van de correlatie, dan is
correlatie = causaliteit.
TEKST DE GRAUWE
Voorspelling van de crisis (jaar na de val van Amerikaanse Lehman Brothers)
Een crisis treft vooral macro-economie: grote economische variabelen fluctueren
- Inflatie
- Werkloosheid
- Totale productie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danaidecleen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.10. You're not tied to anything after your purchase.