Weblecture 1. Inleiding tot belastbare winst uit onderneming
Structuur en raamwerk Wet IB 2001
Je komt pas toe aan heffing binnen de IB als er sprake is van een natuurlijk persoon
(belastingsubject). Zonder belastingsubject geen IB-heffing.
Er is sprake van een gesloten boxenstructuur:
1. Inkomen uit werk en woning
2. Inkomen uit AB
3. Vermogensrendementsheffing
Formele vs materiële tarieven
Er zal geen ondernemer zijn die het toptarief van 51,75% betaald. Alle ondernemers hebben
namelijk recht op de MKB-winstvrijstelling (14%). Daardoor is het effectieve tarief lager dan
het nominale tarief. (bijvoorbeeld in de hoogste schijf: 86% * 51,75%)
Bij inkomen uit AB is het tarief 25%. Het effectieve tarief is afhankelijk van de geheven VPB.
Bij box 3 is het effectieve tarief afhankelijk van het werkelijk gerealiseerde inkomen.
Belastbaar inkomen uit werk en woning
Belastbare winst uit onderneming
Belastbaar loon
Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden
Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen
Belastbare inkomsten uit EW
Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Negatieve persoonsgebonden aftrekposten
Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld
Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Persoongebondenaftrek
Weblecture 2. Wat is een onderneming
Definitie: duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, met behulp waarvan door deelname aan het
maatschappelijk productieproces een winstoogmerk wordt nagestreefd.
Kenmerken: duurzaamheid: het gaat erom dat de bedoeling van de belastingplichtige is dat hij een
duurzame organisatie gaat exploiteren. Het begrip slaat op het oogmerk/streven van de
belastingplichtige. Ook als het geen succes wordt door economische omstandigheden, kan een
organisatie nog steeds duurzaam zijn. Andere kenmerken:
o Investeringsomvang, ondernemersrisico, debiteurenrisico, aantal opdrachtgevers (hoe
meer opdrachtgevers hoe eerder het een onderneming is), presentatie/bekendheid,
meer dan normaal vermogensbeheer
,Wie geniet winst uit onderneming? Vraag 1: is er een bron van inkomen:
Deelname aan het economisch verkeerd
Het voordeel moet redelijkerwijs te verwachten zijn
Het voordeel moet worden beoogd (deze vraag is minder van belang als het voordeel te
verwachten is)
Weblecture 3. Wie is ondernemer in de IB.
Objectieve onderneming: duurzame organisatie van kapitaal en arbeid waarmee beoogd wordt winst
te behalen.
Subjectieve onderneming: rechtsbetrekking tussen de objectieve onderneming en een
belastingplichtige voor wiens rekening die onderneming wordt gedreven.
Stel we hebben vastgesteld (vraag 2) dat er sprake is van een onderneming:
Er is een duurzame organisatie van van kapitaal en arbeid, met behulp waarvan door
deelname aan het maatschappelijk productieproces een winstoogmerk wordt nagestreefd
En er is een natuurlijk persoon hebben
En er is een bron van inkomen hebben
Wie wordt er dan belast?
IB 2001 definieert verschillende gerechtigden tot een onderneming
Ondernemer (art. 3.4): hij voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven en die
rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming
Medegerechtigde/niet-ondernemer: de winst die de belastingplichtige anders dan als
ondernemer of aandeelhouder ...... (art. 3.3)
Wie kwalificeert zich dus als ondernemer:
1. Hij voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven; én
Wanneer wordt een onderneming voor jou rekening gedreven:
o De Hoge Raad legt hier een koppeling met de winst. Je moet dus een winstrecht
hebben.
2. Die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming
a. Het ‘worden’ ziet op het ‘nu’ en de toekomst. Voor elke verbintenis die wordt
aangegaan dat jij daarvoor kan worden aangesproken.
Voorbeeld als je door een schuldenaar kan worden aangesproken op een verbintenis
die je met de onderneming bent aangegaan (ook al heb je een 50/50 verhouding met
je zakenpartner). Er is sprake van een rechtstreekse relatie tussen die verbintenis,
schuldeiser en de ondernemer.
b. Dit geldt niet voor alle verbintenissen, maar het moeten er meer dan 2 zijn, waarvoor
jij kan worden aangesproken.
c. Met rechtstreeks wordt bedoelt dat de schuldenaar rechtstreeks met jou contact op
kan nemen.
Art. 3.5:
Zelfstandig uitgeoefend beroep = ben je automatisch onderneming
Zelfstandig beroepsboefenaar = ben je automatisch ondernemer, want wordt altijd
rechtstreeks verbonden voor verbintenissen van een onderneming, ongeacht of hij in zijn
eentje of met anderen dit beroep uitoefent.
Hoeft dus niet aan de hiervoor gegeven kwalificaties te voldoen. Dit ziet op eenmanszaken,
aangezien er niemand anders is die wordt verbonden aan de verbintenissen.
Bijzondere verhoudingen tot de onderneming onder de IB 2001
, De echtgenoot (BNB 1954/333): bij een huwelijk in gemeenschap van goederen is de echtgenoot niet
automatisch ondernemer. Er wordt aan kwalificatie 1 én 2 niet voldaan. Want niet rechtstreeks
verbonden voor verbintenissen en drijft de ondderneming niet voor eigen risico.
De erfgenaam (B. 8332; BNB 1990): niet de relatie als erfgenaam maakt jou automatisch
ondernemer. Om ondernemer te worden moet de erfgenaam de intentie hebben om de
onderneming voort te zetten.
Verhuur van de onderneming (BNB 1955/216): Verhuurder is nog altijd gerechtigd tot de winst en
overwaarde (bij evt liquidatie) van de onderneming. De onderneming blijft zijn eigendom. Hij blijft
niet zomaar ondernemer.
Tenzij er geregeld is dat de verhuurder rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen
betreffende de onderneming. 1 ding staat vast: die verhuurder blijft in ieder geval
medegerechtigde tot het vermogen van de onderneming. Maar enkel afhankelijk van hoe de
verhuur is geregeld is hij ondernemer.
Dit verschilt van de wet IB 1964 waarbij je bij het verhuren van de onderneming altijd
ondernemer bleef.
Huurverkoop van de onderneming (BNB 1981/143) ook eerst beslist onder de IB 1964. Hierover zei
de hoge raad: de gene die zijn onderneming in huurkoop verkoopt, moet afrekenen over de
stakingswinst. Het wordt gezien als een bijzondere vorm van overdracht van de onderneming waarbij
de koopsom niet plaatsvindt in een bedrag in contanten, maar door af te spreken dat de koper in een
aantal huurkooptermijnen moet betalen.
Deze winstneming mag worden uitgesteld wanneer er een gerede kans is dat de exploitatie
weer voor rekening overdrager komt.
Op het moment van het laatste huurkooptermijn gaat het juridische eigendom over. Maar de koper
was al economisch eigenaar vanaf het eerste moment dat de huurkooptermijnen in gaat. Dus vanaf
dat moment voldoet de overdrager niet meer aan de eerste eis: dat de onderneming voor zijn
rekening gedreven wordt.
Dus waar de verhuurder eigenaar blijft bij verhuur van de onderneming. Is de huurverkoper juridisch
geen eigenaar meer, hij is ook geen medegerechtigde vd onderneming.
Tot het moment dat blijkt dat de huurkoper de huurkooptermijnen niet kan betalen is de huurkoper
ondernemer. Wanneer de gerede kans gaat intreden, is de huurverkoper weer ondernemer.
Overdracht tegen winstrecht (BNB 1957/266): iemand draagt zijn onderneming over tegen een
wisntrecht. Hier is de verkoper geen ondernemer meer want hij is niet meer rechtstreeks verbonden
voor verbintenissen, maar medegerechtigde in de ondernemer.
Overdracht tegen lijfrente (BNB 1981/245): juridisch en economisch eigendom gaat bij het sluiten
van de overeenkomst direct over. Degene die zijn onderneming verkoopt, moet afrekenen -> hij
staakt zijn onderneming. Dus afrekenen over stakingswinst.
Uitstel van deze winstneming is weer alleen mogelijk bij gerede kans dat de exploitatie weer
voor rekening van de overdrager komt.
Dit is dus het geval wanneer de overnemende ondernemer niet in staat is om de
lijfrenteverplichtingen na te komen.
Weblecture 6: Wie is medegerechtigde.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller roaldcouwenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.40. You're not tied to anything after your purchase.