100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Grondslagen 2020 $4.82
Add to cart

Summary

Samenvatting Grondslagen 2020

4 reviews
 166 views  27 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de handboekstof (Lezenberg en De Vries) en Herman Paul. uitgebreide college dictaten van de hoorcolleges gegeven door Pieter Huistra

Preview 4 out of 63  pages

  • Yes
  • October 14, 2020
  • 63
  • 2020/2021
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: saurabdenbutter • 2 year ago

review-writer-avatar

By: matthijs2596 • 3 year ago

Translated by Google

Although the text is almost completely accurate in terms of content, some important aspects are not dealt with, e.g. H6. In addition, the text is full of structural, grammatical and spelling errors. This makes reading the text less productive and a lot more difficult. Searching for the meaning of a sentence is undesirable in a summary.

reply-writer-avatar

By: sanneboekholt • 3 year ago

Translated by Google

Reply deleted by the user

review-writer-avatar

By: laurabergacker1 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: asharhani77 • 4 year ago

avatar-seller
2020-2021 1 GRONDSLAGEN VAN DE
GESCHIEDBEOEFENING (GE3V18004)
WEEK 1 – INTRODUCTIEOORCOLLEGE; INLEIDING – PIETER HUISTRA

WAT IS GRONDSLAGEN EN WAAROM?

 Kennisverwering
i. Wetenschapsfilosofie
ii. Filosofie van de geestenwetenschappen
iii. Geschiedfilosofie
 Kritische (zelf) reflectie
i. Denken over geschiedenis
ii. Zelfbewustzijn (1) – de onderscheiding die jezelf kan maken. Je kan
jezelf herkennen. Een kat kan dat bijvoorbeeld niet. We moeten ons
zelf kunnen zien als historicus. Het gaat om maken van de keuzes
en waarom we die keuzes als historicus maken.
iii. Zelfbewustzijn (2) – zelfverzekerdheid bieden. Keuzes weten te
rechtvaardigen.

Wat is geschiedfilosofie?
- Wat is wetenschap?
Science tegenover Wissenschaft. We hebben verschillende ideeën bij Science dan bij Wissenschaft. We
stereotyperen science meestal met een onderzoeker in het lab dan met een historicus. We denken eerder aan
experimentele natuurkunde dan aan boeken en archieven. Wetenschapsfilosofie moet aan twee eisen voldoen:
- Filosofisch adequaat zijn; normatieve aspect. Het gaat om het rechtvaardigen van
kennis. Hoe kunnen we wetenschappelijke kennis rechtvaardigen. Hierdoor is het
ook epistemologisch van aard. Vragen stellen over de kennis, wat is het en hoe
zouden we het rechtvaardigen en gebruiken.
- Historische adequaatheid; descriptief van aard. De filosoof moet niet alleen
rechtvaardigen maar moet ook op zekere hoogte kunnen beschrijven wat
wetenschappers doen.

Geschiedfilosofie
Wat is geschiedenis?
- Res gestae  geschiedenis als dat wat in het verleden is gebeurd (het verleden)
- Historia rerum gestarum het verhaal over de dingen die zijn gebeurd in het
verleden

Res gestae  substantiële geschiedfilosofie. Voorbeeld is Karl Marx die filosofeerde over
hoe de geschiedenis zich ontwikkelde. Hij ging uit van botsingen in de materiele
omstandigheden (klassenstrijd). Wat Marx niet doet is uitleggen hoe we het verleden
zouden moeten bestuderen. En dat is wat de analytische filosofie doet.

Historia rerum gestarum  analytische filosofie. Filosofie over het historisch denken door
historici.

Het is erg lang van elkaar geschieden geweest. Maar eigenlijk zijn die twee niet van
elkaar te scheiden. Het is niet mogelijk te denken over het verleden zonder enige meta
historische aannamen. Voorbeelden dat je het nu nog ziet:
- Vroege 20ste eeuw vanuit Neoconservatieve denkers. Die stelde dat er verschillen
zijn tussen superieure westen en grote delen van het niet-westen dat achterlijk
zou zijn. De oplossing die geboden werd was dat het westen meer ontwikkeling
had doorgemaakt. Je gaat hier vanuit dat andere culturen ook deze stappen als in
het westen moeten doorlopen. Het proces is lineair. Je beweert nu dat ieder
bijvoorbeeld een soort verlichting moeten hebben doorgemaakt.


1

, - Er zijn substantiële aannames. Om te weten hoe het verleden te bestuderen moet
je eerst weten wat het is.

Standaardbeeld van wetenschap

 Standaardbeeld
i. Empirische waarnemingen
ii. Theorieën en wetten
iii. Universele geldigheid
iv. Overeenstemming met de werkelijkheid
 Wetenschappelijke kennis

Dit beeld komt uit de wetenschappelijke revolutie uit Europa in de 17 de eeuw. Was dit wel
een echte wetenschappelijke revolutie? Ons beeld van de wereld is in ieder geval wel
veranderd in deze periode.

Aristotelisch Wetenschappelijke revolutie
Alledaagse ervaring Experimenten
Gewone taal Wiskunde
 Wereldbeeld

Aristotelisch Wetenschappelijke revolutie
Gesloten wereldbeeld Fundamentele onderscheiding
Macro- en microkosmos



 Subject en object

Wetenschappelijke revolutie, fundamentele onderscheiden
Object Subject
Natuur Geest
Lichaam Rede
Materiële wereld Bewustzijn

Object en subject raken met elkaar verbonden (model). Hoe komen we tot de kennis:
- Empirisme  Francis Bacon. We komen tot kennis door de wereld. De
buitenwereld werkt in op het subject. Er worden impressies achter gelaten. De
menselijke geest moet je zien als een was tablet dat leeg was waar iets op gedrukt
werd. Dat laat een bepaalde indruk achter. De buitenwereld laat dus een bepaalde
indruk achter. In die waarnemingen kunnen we opzoek gaan naar generalisaties.
Door meer empiristische onderzoek komen we tot een theorie. Van een beperkt
aantal waarnemingen gaan we naar generalisatie.
- Rationalisme  de basis zoeken in de ratio, in het verstand of het verstand zelf.
René Descartes. Die waarneming is niet zo onproblematisch. Soms zie je iets wat
niet is wat het lijkt. Ik denk daarom ben ik. Je kan niet twijfelen aan dat er een ik is
die twijfelt. Rationalisme vertrekt vanuit het subject.
Immanuel Kant (1724-1804)
Transcendentaal subject. Echo op Descartes. Kant loopt om de vraag heen. Vraag is niet
of de kennis die we hebben betrouwbaar is. Hij stelt we hebben betrouwbare kennis, de
vraag is hoe we aan deze (betrouwbare) kennis komen. Dit is de transcendentale vraag;
hoe is betrouwbare kennis mogelijk. Transcendentaal moet je hier zien als in tegenspraak
met empirisch. De vraag is voor Kant niet empirisch want het gaat vooraf aan empirisme.
Het gaat bij Kant om het vormen van bepaalde oordelen. Hiervoor is een normatief
antwoord nodig. Wat is zijn antwoord  in Kant zijn antwoord staat het subject centraal.

2

,Dit deelt hij met rationele. Subject bepaalt de kennis die we kunnen hebben en dat is ook
maar goed ook.

Transcendentaal subject
- Causaliteitsprobleem
o Causaliteit is een probleem van de gewoonte. We zijn gewend dat het met
elkaar verbonden is. Dit komt door gewoonte. Kant ziet dit als een
interessant probleem. Kant ziet hier een ander probleem is. Het is niet
gewoonte want het komt volgens Kant door een zuivere categorie. We zijn
als subject voorzien. We hebben het vermogen causaliteit te zien. We zien
de wereld als causaal geordend.
o Zuivere categorieën en aanschouwingsvormen. Het is een zegen volgens
Kant. Dit zorgt ervoor dat we instaat zijn om tot kennis van de wereld te
komen. Stelt ons in staat de wereld te kennen als causaal.

Zintuigelijke ervaring als de mogelijkheid de ervaring te ontvangen. Daar berust de
kennis op. Tegelijk kunnen we waarneming ook bevatten. Waarnemingen zonder
begrippen zijn blind (Kant). De wereld die we kennen is niet zoals de wereld echt is
(nominale wereld). We hebben kennis van de wereld zoals die aan ons verschijnt en dat is
afhankelijk van het subject. We hebben kennis van de fenomenale wereld. Kennis is niet
passief opnemen van indrukken maar het actief verwerken ervan (transcendentaal). Het
is a priori, het gaat aan de ervaring vooraf. Het staat buiten de empirie hiermee. Is onze
kennis dan niet subjectief? Ja maar is geen probleem want het is universeel. Het
transcendentale subject beschikt over ieder redelijk subject. Kant maakt ook ruimte voor
een bepaald soort kennis die hij synthetische a priori kennis noemt. Synthetisch
tegenover analytisch. A Priori tegenover a pos priori (na de ervaring).


SAMENVATTIG LEZENBERG EN DE VRIES

HOOFDSTUK 1 INLEIDING


1.1 DE TAKEN VAN DE WETENSCHAPSFILOSOFIE
Wetenschap heeft zowel een beschrijvende als een normatieve taak. In de
wetenschapsfilosofie draait het met andere woorden vaak om methodologie, om de
kwaliteitscontrole op de wetenschappelijke productie.

1.2 KENNIS EN WAARHEID
Kennis  Epistémè
Opinie  Doxa

1.3 INTERPRETATIE EN PERSPECTIEF
De in de natuurwetenschappen gewortelde traditie stelt dat het de taak van wetenschap
is om de waarheid te vinden. Binnen geesteswetenschappen zoekt met niet zozeer naar
‘de waarheid’ maar naar de betekenis van iets. Belangrijke ontwikkelingen in de
geesteswetenschappen bestaan vaak niet uit het naar voren brengen van nieuwe feiten,
maar uit het introduceren van nieuwe perspectieven of nieuwe interpretatietechnieken.
1.4 EENHEID EN FRAGMENTATIE
Nieuwe filosofische kaders en ideeën maakten de geesteswetenschappen mogelijk;
maatschappelijke ontwikkelingen maakten ze wenselijk; en intentionele veranderingen
maakten ze uiteindelijk werkelijk.
HOOFDSTUK 2; DE GEBOORTE VAN DE MODERNE NATUURWETENSCHAPPEN


2.1 DE WETENSCHAPPELIJKE REVOLUTIE


3

, Volgens het dominante beeld van wetenschap worden wetenschappelijke theorieën gerechtvaardigd doordat
zij met de feiten overeenstemmen. Deze feiten zijn ons op grond van systematische waarnemingen of
experimenten bekend. Wie over een goed gefundeerde theorie beschikt kan die theorie vervolgens gebruiken
om voorspellingen over nieuwe feiten af te leiden.

2.1A ARISTOTELES EN DE MIDDELEEUWSE WETENSCHAPPEN
Aristoteles  wetenschap doet universele uitspraken die via een proces van inductie of
generalisering worden afgeleid uit individuele waarnemingen. Maar tegelijkertijd moeten
de uitspraken van een wetenschap deductief zijn, dat wil zeggen logisch uit elkaar
volgend, worden gordend tot een samenhangend geheel: alleen dan heeft een
wetenschap ook verklarende kracht. Volgens Aristoteles kennen we een ding als we er de
oorzaken of principes van weten. Hij onderscheidt vier van zulke oorzaken:
- Materiële oorzaak
- Vormoorzaak
- Bewerkingsoorzaak
- Doel of doeloorzaak
Door zijn nadruk op doeloorzaken heeft Aristoteles een teleologische opvatting van
verklaringen: hij verklaart de waargenomen dingen in termen van de functie die ze
vervullen of het doel (telos) dat ze nastreven.

2.1B HET HUMANISME VAN DE RENAISSANCE: GELEERDHEID EN
WELSPREKENDHEID

2.1C DE VERWERPING VAN ARISTOTELISCHE WETENSCHAP EN HUMANISME
Het heliocentrische staat zodoende centraal in de zogeheten copernicaanse revolutie.
Daarmee wordt op twee punten afstand gedaan van Aristoteles:
- Impliceert het dat wie wil kennisnemen van de natuur eerst de taal van de
wiskunde moet leren, en dus niet langer genoeg heeft aan de omgangstaal.
- Leidt dit uitgangspunt tot een strikt onderschiet tussen wat Galilei primaire en
secundaire kwaliteiten noemt. Primaire kwaliteiten zijn de eigenschappen die
essentieel zijn voor fysieke objecten. Secundaire kwaliteiten zoals kleur en smaak
daarentegen zijn volgens Galilei geen eigenschappen van de dingen zelf maar
illusies: ze bestaan slechts in de geest van degene die ze waarneemt.

Francis Bacon  Wie kennis wil verwerven moet zich niet laten verblinden door het gezag
van anderen, maar zelf proberen om onbevooroordeelde waarnemingen te doen. Hij moet
zich losmaken van traditionele veronderstellingen en vooroordelen, die Bacon idolen
noemt. Een systematischer manier van kennis verwerven moet strikt inductief vanuit de
zuivere en gecontroleerde waarnemingen te werk gaan; ze omvat volgens Bacon ook het
uitvoeren van experimenten, ofwel het creëren van kunstmatige omstandigheden waarin
je de gewoonlijk verborgen eigenschappen van de natuur kunt observeren. Door zijn
overtuigingen dat men door gezamenlijke inspanning verder kan komen dan Aristoteles,
koester Bacon, als een van de eersten, de gedachte dat wetenschappelijke kennis een
groepsactiviteit kan zijn, en dat ze vooruitgang kan boeken. Kennis van de natuur is
macht erover.

Robert Boyle  Boyle benadrukt dat men voor het verwerven van zuivere, op
nauwkeurige observaties en experimenten gebaseerd kennis maar beter niet te veel kan
lezen in de boeken van antieke autoriteiten: theoretische kennis kleurt en hindert slechts
de zuivere waarneming. De wetenschapper dient volgens hem bescheiden te blijven, en
niet zijn eigen theorieën te ventileren maar te kijken naar de feiten zelf. Boyle betoogt
dat natuurfeiten kunnen worden achterhaald door het verrichten van experimenten
waarin de fysieke omstandigheden onder strikte controle worden gehouden. Bovendien
moeten zulke experimenten onder het toezicht oog van een aantal betrouwbare getuigen
worden verricht.

Thomas Hobbes  deelt opvatting met Aristoteles; dat wetenschappelijke onderzoek
moet streven naar onbetwijfelbare kennis over oorzaken en daarom niet op kunstmatige
gecreëerde gegevens.

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sanneboekholt. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

49497 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82  27x  sold
  • (4)
Add to cart
Added