100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Verplicht artikel Krauss & Fussell Communication & Leadership SHOP $4.30   Add to cart

Summary

Samenvatting Verplicht artikel Krauss & Fussell Communication & Leadership SHOP

1 review
 119 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van het artikel van Krauss & Fussell dat hoort bij de verplichte literatuur voor het van Communication & Leadership, dat wordt gegeven in blok 1 van de SHOP master. De samenvatting is in het Nederlands, belangrijke termen zijn ook in het Engels erbij gezet en gemarkeerd.

Preview 3 out of 18  pages

  • October 15, 2020
  • 18
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: rachelvanderkolk • 1 year ago

avatar-seller
Krauss & Fussell (1996) – Sociaal psychologische modellen van
interpersoonlijke communicatie

Introductie
 In het artikel worden 4 modellen besproken die verschillen in waar ze ‘betekenis’
in het model plaatsen. Bij encodeer/decodeer modellen is betekenis een
eigenschap van berichten. Bij de intentionalistische modellen gaat betekenis om
de intenties van de spreker. Bij de perspectief nemen modellen gaat betekenis
om het standpunt van de ontvanger. Bij de dialogische modellen is betekenis een
opkomende eigenschap van de gedeelde activiteiten van verschillende
participanten.
 De modellen zien communicatie als een sociaal psychologisch fenomeen, als
resultaat van complementaire processen die op inter- en intrapersoonlijke levels
opereren. Op intrapersoonlijk level betrekt communicatieprocessen die ervoor
zorgen dat personen berichten kunnen produceren en begrijpen. Op
interpersoonlijk level gaat communicatie om processen die ervoor zorgen dat
personen tegelijkertijd anderen beïnvloeden en zelf beïnvloed worden.

Het definiëren van communicatie
 Bij de definities van communicatie wordt gemeenschappelijk genoemd dat
informatie overgebracht wordt van een deel van een systeem naar een ander
deel.
 Hetzelfde bericht kan verschillende reacties uitlokken. Elke vorm van gedrag die
informatie overbrengt is een signaal. Blozen is een voorbeeld van een sign ofwel
expressief gedrag. Daarentegen is het zeggen ‘dit is echt beschamend’ een
voorbeeld van een symbool ofwel symbolisch gedrag. Hoewel beide gedragingen
dezelfde informatie overbrengen (je beschaamd voelen), gaat dat op
verschillende manieren.
 Een sign en een symbool verschillen zowel in het proces dat het tot stand brengt
alsook het proces waardoor ze begrepen worden. Deze verschillen hebben
consequenties voor de manier waarop ze functioneren in communicatie.

Attributen van signs en symbolen
 Een symbool is een signaal dat staat voor iets anders dan wat het zelf is. De
significantie van het symbool (i.e., waar het voor staat) is het product van een
sociale afspraak. Waar het symbool voor staat is arbitrair vastgesteld, omdat
gebruikers impliciet toegestemd hebben om het op die manier te gebruiken.
 Een sign is ook een signaal dat staat voor iets anders dan wat het zelf is. Het
verschil met een symbool is echter dat een sign een intrinsieke relatie heeft met
het ding waar het voor staat. Een sign en het ding zijn causaal aan elkaar
gerelateerd: ze zijn producten van hetzelfde proces. Blozen is bv. een product
van een interne staat van beschaamdheid.

Intentioneel vs. onvrijwillig gebruik
 Symbolen worden intentioneel gebruikt. Bij het gebruik van een symbool kiest
men vrijwillig om het te gebruiken en weet men welke betekenis het symbool
overbrengt. Om de betekenis te begrijpen moet men aannemen dat de ander het
symbool intentioneel gebruikt heeft.
 Bij signs is het niet nodig om aan te nemen dat iemand ze intentioneel gebruikt,
omdat men weinig controle heeft.

, Symbolen zijn intentionele handelingen die een bepaalde betekenis hebben. Je
hand naar voren steken kan bv. overbrengen dat je geld van iemand vraagt. Door
symboolsystemen zijn dit soort handelingen mogelijk.

Processen van begrijpen
 Symbolen en signs begrijpen we door verschillende soorten kennis. Hiervoor is
het niet nodig om te weten wat ‘beschaamd’ betekent of welke situaties men
beschamend vindt. Wel weet men dat beschaamdheid en blozen samengaan.
 Daarentegen begrijpen we symbolisch gedrag door dingen die we weten over het
symboolsysteem (bv. doordat we taal kennen weten we wat ‘beschamend’
betekent). Het proces waardoor we de betekenis van symbolisch gedrag snappen
is communicatieve interferentie (inference). Hierbij is het niet nodig om te weten
welke situaties beschamend zijn of dat beschaamdheid vaak samengaat met
blozen. Signs worden begrepen door een proces van causale attributie.

Productieprocessen
 Symbolen zijn aangeleerd gedrag. Het produceren van symbolen komt door
blootstelling (exposure). Om signs te produceren is leren niet nodig, maar sociale
ervaringen kunnen wel beïnvloeden hoe we ze uiten.

Definitieproblemen
 Ekman en Friesen en Wiener et al. gebruiken de term communicatie alleen voor
symboolgebruik. Volgens Wiener et al. is er voor communicatie een code nodig
(sociaal gedeeld signaalsysteem), evenals een encoder die een bericht
publiekelijk maakt en een decoder die systematisch op de code reageert.
 Watzlawick et al. hebben een tegenovergestelde visie: zij maken geen
onderscheid tussen expressief en symbolisch gedrag. Volgens hen is al het
gedrag (niet alleen spreken) communicatie en alle communicatie beïnvloedt
gedrag. Nadeel van deze brede definitie is dat er geen onderscheid gemaakt
wordt tussen gedragingen die belangrijk zijn in een situatie en gedragingen die
dat niet zijn. Om communicatie te begrijpen zou men dan met alles wat een ander
doet rekening moeten houden en dit is niet praktisch. Daarnaast beschrijft het ook
niet wat communicators doen.
 Wiener et al. stellen dat communicatie gedefinieerd wordt door het gebruik van
een code, dit standpunt wordt vooral gebruikt in dit artikel.
 De 4 criteria voor een code:
 1) de gedragingen moeten door de communicatiegroep die men bestudeerd
gezonden worden. Dit criterium elimineert idiosyncratisch gedrag en voldoet aan
de vereisten voor sociaal gedeelde gedragingen.
 2) de gedragingen moeten in verschillende contexten voorkomen. Dit criterium
elimineert reacties die specifiek zijn voor bepaalde stimuluscondities.
 3) de gedragingen moeten een grotere kans hebben om voor te komen in verbale
contexten. Als gedrag kan voorkomen in elke context, zonder geadresseerde, is
het waarschijnlijk geen component van een communicatiecode.
 4) de gedragingen als codecomponenten moeten relatief kort duren. Hierbij focust
men op ervaringen i.p.v. sociaal voorgeschreven gedragspatronen of gedrag
gerelateerd aan persoonlijkheidsstijlen.
 De conceptualisatie van Wiener et al. is gebaseerd op gesproken taal. Wel geven
ze aan dat een klein aantal gebaren (zwaaien om doei te zeggen) geclassificeerd
zouden kunnen worden als communicatie. Doordat de definitie van communicatie

, arbitrair bepaald is worden gezichtsuitdrukkingen uitgesloten, evenals symbolen
zoals het dragen van een trouwring (boodschap dat je getrouwd bent). Echter
kunnen deze gedragingen niet als sign ingedeeld worden, omdat ze net als
woorden producten zijn van sociale conventies – ze zijn geleerd, intentioneel en
worden begrepen door kennis van het systeem.

Signs die symbolisch gebruikt worden
 Het verschil tussen sign en symbool is theoretisch duidelijk, maar in de praktijk
zijn ze moeilijk van elkaar te onderscheiden.
 Blozen wordt gezien als een sign, omdat het onvrijwillig, niet aangeleerd en niet
causaal gerelateerd is aan waar het voor staat, maar huilen is bv. onvrijwillig,
maar kan soms ook onderdrukt worden of personen kunnen huilen opwekken.
 Een ander vb. is een gezichtsuitdrukking. Dit is ook onvrijwillig en niet
aangeleerd, maar i.t.t. blozen kan men een gezichtsuitdrukking wel deels
controleren (lachen). Gezichtsuitdrukkingen kunnen dus gezien worden als een
signs die symbolisch gebruikt worden.

Symboolgebruik dat expressieve functies heeft
 Soms kan symbolisch gedrag functioneren als een sign. Een vb. is een
Freudiaanse verspreking, dit is niet intentioneel en betekenisvol. Versprekingen
reflecteren vaak breakdowns van het spraakproductieproces en onthullen dus niet
echt iets. Soms kunnen versprekingen echter ook woorden of zinnen uiten die
men niet intentioneel publiekelijk wilde maken.
 Spraak bevat verbale informatie en vocale informatie (dit is wat overblijft als
verbale informatie weggelaten wordt). Parataal (paralanguage) bestaat uit
spraaksignalen, zoals toonhoogte en geluidssterkte.
 Visuele informatie zoals handgebaren en gezichtsuitdrukkingen combineren sign
en symbool, waardoor het onderscheid moeilijker wordt. Daarom is het beter om
signs en symbolen te zien als een continuüm.
 Een nadeel van de definitie van Wiener et al. is dat signs en symbolen
onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Een probleem met de definitie van
Watzlawick et al. is dat we geen onderscheid maken tussen spraak en knipperen
met de ogen. Daarom is het beter om te richten op wat communicatie doet i.p.v.
wat communicatie is. Sperber en Wilson stellen daarom dat communicatie een
proces is waarbij 2 informatieverwerkingsapparaten betrokken zijn. Het ene
apparaat (device) verandert de fysieke omgeving van het andere apparaat.
Hierdoor construeert het tweede apparaat gelijksoortige representaties die al
opgeslagen zijn in het eerste apparaat. Deze definitie focust op de centrale rol
van interne representaties in communicatie. De 4 communicatiemodellen kunnen
gezien worden als verschillende karakteriseringen van dit aspect van het proces.

1) Het encodeer/decodeer model (encoding/decoding)
 Een code is een systeem die een signalen omzet in betekenissen. Bij een
simpele code (morse) is er voor elk signaal 1 betekenis en voor elke betekenis 1
signaal.
 Encodeer/decodeer modellen zien communicatie als proces waarbij de interne
representatie geëncodeerd is door een informatieverwerkingsapparaat (de bron)
en overgebracht wordt via een kanaal, waar het wordt ontvangen door een ander
apparaat (de bestemming), waar het gedecodeerd wordt als een representatie.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mvankraanen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.30. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73918 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.30  4x  sold
  • (1)
  Add to cart