Driestappenaanpak bij Multi methodisch Maatschappelijk werk (MMMW) die
leiden tot het flexibel inzetten van een combinatie van verschillende specifieke
MW-methodes: het Multi methodisch werken (denkstappen, geen starre
opvolging):
1. PAK: Persoonlijke archiefkast van de cliënt inventariseren
Contactlegging en het verzamelen van informatie over de cliënt situatie, vertrouwensbasis
belangrijk. Spanningsbronnen en krachtbronnen worden geïnventariseerd, bestaand uit
klachten, emoties, vragen en gebeurtenissen. Wordt samengevat als de aandachtsgebieden.
Visualisatie door tekenen van archiefkast met verschillende lades (aandachtsgebieden).
Hierdoor wordt ook ordening aangebracht: welk laadje eerst(NDC methode)? De archiefkast
is een metafoor voor het geheugen van de cliënt. Zorgt voor structuur bij de cliënt: je werkt
elke lade per stuk af. Empowerment wordt door deze methode een bewuster proces.
2. PSA: Psychosociale stressanalyse maken
De in de PAK geïnventariseerde spannings- en krachtbronnen worden gesorteerd. De
optelsom van negatieve krachten vormt de belasting, ofwel de draaglast van de cliënt, en de
optelsom van de positieve krachten de draagkracht en draagvlak (individuele en sociale
belastbaarheid). Wat er uit deze factoren duidelijk wordt moet de cliënt aangeven wat hij
met dit alles wil: de vraagverheldering en het stellen van doelen. Er wordt uitgezocht of de
spanning- en krachtbronnen iets zeggen over:
Life events (zoals trauma, verlies enzovoort, of promotie, weerzien van geliefden
enzovoort)
Conditie (fysieke en psychische conditie)
Coping (hoe adequaat kan een cliënt omgaan met de aanwezige spanningsbronnen,
life-events en hun gevolgen?)
Sociale interactie (zicht op de mate van steun die de cliënt ontvangt vanuit zijn of
haar omgeving)
Voorzieningen (zicht op de steun die de cliënt ontleent aan medische, psychische en
sociale voorzieningen)
Negatieve spiraal tot een positieve spiraal tot stand brengen, antwoord op 2 vragen van
belang: wat is het concrete doel dat de cliënt zichzelf stelt? & Welke wensen en
verwachtingen heeft de cliënt wat betref de rol van de maatschappelijk werker? Welke
werkhypothese er wordt toegepast wordt er gebruik gemaakt van differentiële
indicatiestelling; er worden werkhypotheses vastgesteld.
De biopsychosociale balans (BPS) wordt bepaald door de verhouding tussen draaglast versus
draagkracht en draagvlak van de cliënt. Op basis van het eerste clientverhaal analyseert de
MW’er de BPS-krachten en probeert hij in de volgende stappen aan het stabiliseren van de
clientsituatie door de zwakke factoren te versterken en de sterke te stimuleren. Onder
analyseren valt het ontleden van de clientsituatie in verschillende aspecten. Bij de
psychosociale stressanalyse gebruik je de indeling:
- Negatieve krachten: de draaglast. De aanwezige drukkende krachten.
- Positieve krachten: de draagkracht en sociale draagvlak. De aanwezige opwaartse krachten.
Verschillende aspecten in de stressanalyse:
1. Het universele aspect
Universele levensprocessen rond geboorte en dood. Biologische processen zoals groei,
, rijpings en verouderingsprocessen. Maar ook universele behoeften als eten, drinken,
veiligheid, saamhorigheid, waardering en zelfactualisatie. Universele slaat ook op de
menselijke behoefte aan de ontlading van pijn, het stilstaan bij tragiek en afscheidsrituelen.
Als laatste de universele behofte om een eigen werkelijkheid te scheppen.
2. Sociale dimensie
Wijze waarin mensen in hun sociale netwerken omgaan met de genoemde universele
processen en behoeften. De manieren volgen uit de sociale en culturele traditie van het volk
waarvan we deel uitmaken. Ook onderdrukking, politiek, rechtsysteem en normen spelen
hierbij een rol.
3. Unieke, persoonlijke dimensie
Leveren van maatwerk gebaseerd op wat er met de cliënt aan de hand is en wat deze
individuele cliënt nodig heeft. Hoe gedraagt deze persoon zich in deze situatie? Dit is
idiosynratisch: uniek voor elk persoon.
3. PSB: Psychosociale ontstress- en empowermentaanpak en afronden en rapportage
Voorstel over de aanpak wordt gedaan, naar keuze van interventieniveaus door
krachtbronnen en spanningsbronnen:
Individuele methoden zijn geïndiceerd in de fysieke conditie en in de individuele
coping.
Systematische methoden zijn geïndiceerd in de sociale interactie.
Macromethoden zijn geïndiceerd in de structurele voorzieningen.
De maatschappelijk werker toetst steeds nauwlettend of de methoden voldoende aanslaan
of niet. Wanneer de juiste methode is geïndiceerd, komt het tot de beoogde vermindering
van stress en versterking van kracht (empowerment). Uiteindelijk wordt een eindbalans
opgemaakt van de vorderingen in de cliëntsituatie.
Clientherichte multimethodiek is een belangrijk begrip, om te voorkomen dat de expertise
van de cliënt over zichzelf en de expertise van de MW’er over de analyse en aanpak niet in
conflict komen.
Common factors: clientfactor (40%), relatiefactor(30%), methodefactor (15%) en
placebofactor (15%). Methodefactor niet verwaarlozen, vanwege het feit dat het onderzoek
gebasseerd is op maar twee soorten stress, terwijl een MW’er met veel meer soorten stress
werkt. Ook omdat je geen brood krijgt zonder gist; hoe klein de toe te voegen hoeveelheid is,
het is wel nodig voor brood!
Om de juiste methode te vinden, wordt eerst gekeken op welk niveau de interventies nodig
zijn:
1. Het individuele niveau: contactniveu (voor optimale samenwerking, aanhoren en
samenvatten) en interventieniveau(stressfactoren, krachtbronnen etc). Verbeteren van
lichamelijke en persoonlijke conditie, het versterken van de draagkracht staat centraal.
2. Systemische niveau: stressfactoren door communicatie tussen mensen binnen het systeem
waar de cliënt deel van uitmaakt. Verbeteren van sociale steun in prive en openbare leven
voorop.
3. Marco interventieniveau, met stressfactoren van structurele aard zoals regelingen,
voorzieningen en wetgeving. Structurele steun die kennelijke voorzieningen ontberen. Wordt
er voor de cliënt gezorgt vanuit wetgeving en voorzieningen?
, Directief (Sturend) versus non-directief (meegaand):
In het MMMW-model is de non directieve de basismethode. De directieve methodes worden
gebruikt – in goed overleg met de cliënt- op specifieke knelpunten. Hierdoor wordt de tegenstelling
tussen de twee methodes overwonnen. Benadrukking van beide aspecten vanuit verschillende
kanten:
NL (non-directief) versus Amerika (directief)
Geestelijke gezondsheidszorg: LGV-bureaus (leven en gezinsvragen) waren non-directief
clientgericht, en de IMP’s (instituten voor medische psychotherapie) waren directief.
Beschrijving non-directief:
De cliënt moet de ruimte krijgen om zich bwust te worden van de eigen situatie. Hieronder valt
onverwaardelijke aandacht, bewustwording, clientgerichtheid.
Beschrijving directief:
Outreachend, directief, actief sturend. MW’er geeft aanwijzingen, aantal zittingen is beperkt,
concrete doelen, gericht op actie. Bedoeld voor mensen uit lagere inkomensgroepen. In vorm van
adviezen en opdrachten. Gestalttherapie (jaren 80) is een therapie die gebruik maakt van directief
MW.
Kenmerken outreachend MW (vorm van directieve hulpverlening):
Lange tijd afgewezen, is te eenzijdig gebleken: niet alle mensen beschikken over de
mogelijkheden om contact te leggen met het MW. Onvoldoende handhavingsmogelijkheden
en niet zoeken naar hulp spelen een rol. Ook agressieve mensen hebben vaak geen behoefte
aan MW.
MW moet voet tussen de deur zetten van onvrijwillige clienten en op directieve wijze
probeert de MW’er de onvrijwillige cliënt over te halen tot een hulpverleningsproces.
Naarmate dit proces beter gaat, zal de hulpverlening non-directiever worden.
Bij onvrijwillige clienten wordt een hulpvraag toegeschreven. De taak is om de
toegeschreven hulpvraag om te zetten naar een echte hulpvraag van de cliënt.
Steeds meer outreachend MW naar mensen in de marge van de samenleving, onder andere
multiproblemclienten (eigen problemen maar ook veroorzaken van problemen).
Doel is uitgesloten mensen weer in de samenleving mee te laten doen. Voorbeelden zijn
mensen in achterstandswijken.
Clientgerichtheid staat centraal, gekenmerkt door diverse benaderingen:
Cliënt centered theraphy:
Het individu moet centraal staan en niet het probleem (Carl Rogers). De cliënt moet
groeien en moet bevrijd worden van groei belemmerende factoren. Volgens Rogers
zijn er 3 voorwaarden van persoonlijke groei:
1. Onvoorwaardelijke positieve aandacht, de cliënt zichzelf leren te accepteren.
2. Empathie, inlevingsvermogen waardoor je laat merken dat je de cliënt aanvoelt en
begrijpt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller VincentvanG. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.