Vergelijken van sociale wetenschap met natuurwetenschappen. Kwantitatieve schaal maken voor
kwalitatieve relaties. Voorbeeld van kleiballetjes op een balansschaal: twee gewichten combineren
(concatenatie). Standaardfrequentie is als ze steeds één van elkaar verschillen.
Je kan toegekende getallen in de psychologie niet zomaar transformeren.
Stevens, schaaltypes (met de bijbehorende toegestane transformaties):
- Nominaal: A=B (bv. Blond =1, bruin = 2)
o Alle transformaties die gelijkheid behouden
- Ordinaal: A is beter dan B (bv. Intelligenter)
o Alle transformaties die ordening behouden
- Interval: ordening en afstanden gerepresenteerd (bv. Temperatuur)
o Alle transformaties die afstanden behouden
- Ratio: ook verhouding, naast ordening en afstand, 0-punt.
Parametrische toetsen als t-toets en ANOVA zijn gevoelig voor afstanden tussen datapunten, dus
minstens interval schaal.
Je moet verstandig omgaan met je data, maar er is wel veel mogelijk (vb: “the numbers don’t know
they are nominal”, het zijn gewoon getallen).
1
, College 2: latente variabelen
Klassieke testtheorie: ware score + error
Nadelen klassieke testtheorie:
- Alle parameters (somscores, p-waarden, betrouwbaarheid) zijn steekproef en testafhankelijk,
test equation lastig.
- Geen model items, alleen voor test (item bias slecht te onderzoeken)
- Concept ware score problematisch
- Geen toets voor passing
Moderne testtheorie
Latente variabele: niet geobserveerde variabele afgeleid uit geobserveerde variabelen (onderliggende
oorzaak van gedrag).
Geen latente variabele is een manifeste variabele (observeerbaar), bv. sekse, inkomen, antwoord
item, gewicht, etc.
Lokale onafhankelijkheid: manifeste variabelen ongecorreleerd na controle voor (conditioneel op) de
latente variabele.
Discrete OV Continue OV
Continue LV Item respons model Factor modellen
Continue variabelen: latente variabelen zijn dan factoren. X = F1 + F2 +E
Hierarchies factor model, superfactor = g factor.
Discrete variabelen: item respons theorie
Bij item in plaats van bij test beginnen, gaat om de kans op een correct antwoord, drempelwaarde.
Logistische functie voor het model.
Parameter: moeilijkheid item (>). θ = vaardigheid persoon (latente trek). P(+) = kans op correct. Items
en personen op dezelfde dimensie.
Test equating: eerlijke test maken, bijvoorbeeld even moeilijk voor mannen en vrouwen (als ze een
zelfde θ hebben maar een andere > is de test niet eerlijk).
Computer adaptief testen: goed moeilijker item. Is een kortere test, je weet eerder waar iemand
op bepaalde trek zit.
Mutualisme: beïnvloeden elkaar positief
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannahdol. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.