Privaatrecht:
Rechtsverhoudingen tussen personen onderling
Publiekrecht:
Rechtsverhoudingen tussen de overheid en de burgers
Materieel recht:
Bevat regels die rechten verlenen en verplichtingen opleggen tussen burgers onderling en tussen
burgers en de overheid, en tussen overheden onderling. Iedereen heeft er mee te maken.
Formeel recht:
Hoofdstuk 20 College 1 – Staatsrecht
Machtsfunctie:
Alleen de overheid mag legitiem geweld gebruiken
Juridische functie:
De staat is een rechtsgemeenschap van overheid en staatsburgers
Soeverein:
De staat bepaalt zelf de omvang van de rechtsmacht
Rechtstaat:
Overheid is aan het recht gebonden
Wet in formele zin:
Een wet is tot stand gekomen door de Staten-Generaal en de regering samen
Wet in materiele zin:
Algemene rechtsregel waaraan burgers gebonden zijn
Onze rechtstaat kent de volgende beginselen:
1. Het beginsel van de machtenscheiding
De Trias Politica. De overheidsmacht kan worden verdeeld in de wetgevende, uitvoerende
en rechtsprekende macht.
De 3 functies moeten opgedragen worden aan de 3 verschillende organen
Deze 3 organen moeten onafhankelijk van elkaar functioneren
De 3 organen mogen alleen werkzaamheden op hun eigen terrein verrichten
De machten mogen elkaar niet controleren, het gevolg hiervan is dat ze de absolute
macht hebben op hun eigen terrein. De controleren elkaar onderling > Checks and
Balances. Door wederzijdse controle is er evenwicht tussen de 3 machten.
, 2. Het legaliteitsbeginsel
Houdt in dat de overheid aan de vrijheid van burgers geen andere beperkingen mag stellen
dan die welke in wetten zijn neergelegd en dat die beperkingen in beginsel voor iedereen
gelijk zijn.
Het moet berusten op de Grondwet of een andere wet in formele zin
3. Het beginsel van de democratie
Burgers hebben het recht te bepalen door wie ze zullen worden geregeerd, en dat ze invloed
hebben op de wetgeving en bestuur.
4. De onafhankelijkheid van de rechter
De onafhankelijke rechter heeft geen wetgevende functie en mag in geen geval de innerlijke
waarde of billijkheid van de wet beoordelen, dat is de taak van de wetgevende macht.
Belangrijkste waarborgen voor de rechterlijke onafhankelijkheid:
De benoeming van de leden van de rechterlijke macht die met de rechtspraak zijn
belast, geschiedt voor het leven. Een rechter kan niet worden ontslagen. (art. 177 lid
1 Gw)
De rechtspositie wordt geregeld bij een wet in formele zijn. (art. 117 lid 4 Gw)
Een bijzondere ontslagbescherming voor de leden van de rechterlijke macht is
geregeld in art. 177 lid 3 Gw
5. De waarborg van de grondrechten
Ook wel vrijheidsrechten. De klassieke grondrechten verplichten de overheid zich te
onthouden van een bepaalde activiteit.
De koning:
Functies:
1. Staatshoofd
2. Lidmaatschap van de regering (art. 43 Gw)
De erfopvolging is geregeld in art. 25 Gw
De regering bestaat dus uit de koning en de ministers (art. 42 lid 1 Gw) Kenmerkend voor de
regeringsfunctie is dat de koning in deze functie altijd tezamen met een minister of meerdere (of
staatssecretarissen) besluiten neemt.
De besluiten van de regering worden aangeduid met de term ‘koninklijk besluit’.
Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de ministers:
De minister pleegt een strafbaar feit wanneer hij een besluit van de koning medeondertekent dat in
strijd is met een wet of met de grondwet. (art. 47 Gw > minister moet medeondertekenen)
Politieke verantwoordelijkheid van de ministers:
De ministers zijn aan de Staten-Generaal verantwoording verschuldigd voor alle daden van de
koning.
De ministers zijn politiek verantwoordelijk voor de regeringsdaden die zij gezamenlijk met de koning
stellen, en voor de daden van de koning persoonlijk. (ook voor staatssecretarissen en ambtenaren)
Regering en kabinet:
Regering: bestaat uit koning en ministers
Kabinet: bestaat uit gezamenlijke ministers en staatssecretarissen, ook wel de ministerraad (art. 45
Gw)
Ministers worden niet gekozen maar benoemd.
, Kabinetsformatie:
Wanneer de nieuwe 2e kamer bekent is gaan zij in hun eerste vergadering, na een debat, 1 of meer
informateurs benoemen en een (in)formatieopdracht formuleren. (art. 139a Regelement van Orde
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)
Wanneer de 2e kamer er niet uitkomt kan het staatshoofd worden gevraagd een of meer
(in)formateurs te benoemen.
Informateur:
Onderzoekt de mogelijkheden voor de vorming van een nieuw kabinet.
Na het werk van de informateur wordt de formateur benoemd.
Formateur:
Deze krijgt de opdracht een kabinet te vormen.
Stelt in samenwerking met de fractievoorzitters van de 2 e kamer derhalve een regeerprogramma op
en zoekt kandidaten voor de ministersposten.
De formateur die zijn opdracht succesvol kan afronden wordt benoemt tot minister-president.
De formateur en de fractievoorzitters van de 2e kamer onderhandelen met elkaar met onder meer als
doel de ministers te laten benoemen bij Koninklijk Besluit (art. 43 Gw)
Coalitievorming:
Samenwerking tussen een aantal partijen is noodzakelijk
Ministers:
Hebben twee taken:
1. Minister kan een ministerie leiden (art. 44 lid 1 Gw) het hoeft niet perse.
Wanneer je het niet doet: minister zonder portefeuille. Je kan dan:
wetsontwerpen bij de SG indienen en Koninklijke Besluiten
medeondertekenen.
2. Minister is lid van de ministerraad (art. 45 lid 1 Gw)
Hij besluit mee over het regeringsbeleid. (art. 45 lid 2 + 48 Gw)
(het ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de minister-president)
Staatssecretarissen:
Ze worden benoemt bij Koninklijk Besluit. Zijn taak wordt vastgelegd bij de minister. Hij krijgt een
bepaald deel van de werkzaamheden van het ministerie en kan bij zijn optreden (art. 46 lid 2 Gw)
aanwijzingen krijgen van de minister.
Wanneer de minister aftreed, moet ook de staatssecretaris afreden. Omgekeerd is dat niet het geval.
De staatssecretaris mag op zijn eigen terrein Koninklijke Besluiten ondertekenen.
Staten-Generaal:
Bestaat uit 1e en 2e kamer met 75 en 150 leden.
In art. 50 Gw staat dat de gehele SG het Nederlandse volk vertegenwoordigd.
Eerste en Tweede Kamer:
Je zit 4 jaar in de kamer, tenzij de kamer ondertussen wordt ontbonden. De ontbinding leidt tot
nieuwe verkiezingen. Art. 64 Gw!!
Een kamerlid kan niet uit zijn functie worden ontheven. Hij is formeel aan niemand verantwoording
verschuldigd. Art. 71 Gw: onschendbaarheid, een kamerlid kan niet in rechte aangesproken worden
voor wat hij heeft gezegd.
Ambtsmisdrijven: art. 119 Gw + art. 483 lid t Sv.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller llentjes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.