Alle artikelen voor het vak Recente ontwikkelingen van risicogedrag van de master Risicogedrag samengevat en in het Nederlands (behalve een aantal begrippen).
Bevat de artikelen:
- Keith, S. W., Redden, D. T., Katzmarzyk, P. T., Poging, M. M., Chandon, E. C., BENC, R. M., ... & Allison, D. B. (2006...
College 1
The prevalence of food addiction in a large sample of adolescents
and its association with addictive substances – Mies, Treur, Larsen,
Halberstadt, Pasman en Vink
Obesitas en overgewicht is nog steeds groeiende, dit komt door de beschikbaarheid van veel en vet
eten met veel suikers. Er is steeds meer bewijs gevonden dat er sprake kan zijn van een verslaving
aan smakelijk eten.
In USA in een sample van 75 kinderen tussen de 4 en 16 jaar (waarvan 30% obese was), 7% tekenen
van voedselverslaving liet zien. Er is nog geen onderzoek gedaan naar adolescenten, ook al is dit een
sensitieve periode als het gaat om de ontwikkeling van psychosociale problemen, gedreven door
verhoogde impulsiviteit en verminderde controle. Dit verhoogt de kant op ongezonde eetpatronen
en verslavende gewoonten.
Vrouwen laten vaker verslavende gewoonten zien tegenover ongezond eten, dan mannen.
Hormonen en sociaal-culturele factoren (zoals lichaamsbeelden) spelen een rol in dit gender verschil.
Gegeven de overeenkomsten in verslavende karakteristieken en onderliggende mechanismen zullen
voedselverslaving en substantiemisbruik vaker samen voorkomen.
Genetische factoren verklaren 50% van de associatie tussen suikerinname en polysubstance (stoornis
persoon gebruikt 3 verschillende middelen tegelijkertijd) gebruik. Deze overlapping is wellicht te
verklaren door het dopamine systeem die gekoppeld is in het gevoel van beloning. Dit systeem heeft
een hand in compulsieve voedselinname en compulsieve substantiegebruik. Er is gehypotheseert dat
voedselverslaving (net als substantieverslaving) gebaseerd is op het voorkomen van stressoren.
Unieke omgevingsfactoren verklaren de overige 50% in de tweelingstudies, zoals de ervaring van een
stressvolle levensgebeurtenis (die zowel substantiemisbruik als voedselverslaving triggert).
In de groep van 2653 participanten werd een prevalentie van 2,6% gevonden met een eetstoornis,
met een gemiddelde symptoomscore van 1.0. Meisjes (3,3%) voldeden vaker aan de criteria voor
voedsel verslaving dan jongens (1,5%). De prevalentie verhoogde per leeftijdsgroep, van 0,9% bij 14-
15 jaar tot 3,6% bij 18-21 jaar. Er waren wat etnische verschillen in hogere getalen van
voedselverslaving en hogere gemiddelde symptoomscores bij adolescenten wiens vader en/of
moeder niet in Nederland geboren was (het hoogst voor kinderen van Marokkaanse ouders). De
scores verschilde niet op opleidingsniveau, alleen de hoogstopgeleide lieten een iets hogere
prevalentie zien in voedselverslaving. De diagnose voedselverslaving kwam vaker voor bij
adolescenten met overgewicht (5,9%), dan bij adolescenten met een normaal (2,0%) of ondergewicht
(1,9%).
Van alle participanten had 48,3% wel eens een sigaret gerookt, terwijl regelmatig roken bij minder
dan 21,9% voorkwam.
Uit dit onderzoek bleek dat voedselverslaving juist minder prevalentie heeft gedurende de
adolescentie bij Nederlandse kinderen. Een verklaring daarvoor is dat de prevalentie van obesitas in
Nederland veel lager ligt dan in de andere onderzoekslanden zoals de USA.
Vragen beantwoord:
- Wat meet de Yale Food Addiction scale, op basis van welke criteria
o Identificeren van individuen die signalen hebben van verslaving voor smakelijk eten.
De schaal vertaalt de DSM-criteria voor substantie afhankelijkheid naar criteria voor
voedselverslaving
- Construct meten bij adolescenten, waarom?
o Er is nog geen onderzoek gedaan naar adolescenten, ook al is dit een sensitieve
periode als het gaat om de ontwikkeling van psychosociale problemen, gedreven
, door verhoogde impulsiviteit en verminderde controle. Dit verhoogt de kant op
ongezonde eetpatronen en verslavende gewoonten.
- Argumenten
o Deze overlapping is wellicht te verklaren door het dopamine systeem die gekoppeld
is in het gevoel van beloning. Dit systeem heeft een hand in compulsieve
voedselinname en compulsieve substantiegebruik. Er is gehypotitiseerd dat
voedselverslaving (net als substantieverslaving) gebaseerd is op het voorkomen van
stressoren.
- Prevalenties
o In de groep van 2653 participanten werd een prevalentie van 2,6% gevonden met
een eetstoornis, met een gemiddelde symptoomscore van 1.0. Meisjes (3,3%)
voldeden vaker aan de criteria voor voedsel verslaving dan jongens (1,5%). De
prevalentie verhoogde per leeftijdsgroep, van 0,9% bij 14-15 jaar tot 3,6% bij 18-21
jaar. Er waren wat etnische verschillen in hogere getalen van voedselverslaving en
hogere gemiddelde symptoomscores bij adolescenten wiens vader en/of moeder
niet in Nederland geboren was (het hoogst voor kinderen van Marokkaanse ouders).
De scores verschilde niet op opleidingsniveau, alleen de hoogstopgeleide lieten een
iets hogere prevalentie zien in voedselverslaving. De diagnose voedselverslaving
kwam vaker voor bij adolescenten met overgewicht (5,9%), dan bij adolescenten met
een normaal (2,0%) of ondergewicht (1,9%).
o Van alle participanten had 48,3% wel eens een sigaret gerookt, terwijl regelmatig
roken bij minder dan 21,9% voorkwam.
- Gebruik van middelen significant
o Altijd tegenover nooit roken
o Altijd tegenover nooit cannabis
o Verleden met cannabis of nooit
o Aantal alcohol per week
o Gram suiker in drinken per dag
- Negatieve associatie middelen en voedselverslaving
o Voedselverslaving en verslaving aan middelen strijden voor de overlappende
beloningssystemen, dus sommigen zullen een van de twee kiezen.
- Mechanisme co-occurence van voedselverslaving en middelengebruik
o Genetische overlap – dopamine
o Gedeelde omgevingsfactoren
- Limitatie
o Associatie tussen etniciteit en voedselverslaving kon niet bekeken worden door de
kleine steekproef van niet-Nederlanders.
o Moeilijk te generaliseren
o De YFAS-C was gebaseerd op DSM-Iv criteria voor substantie afhankelijkheid, dus niet
betrouwbaar voor kinderen.
o Validiteit voor de YFAS is onder discussie
- Factoren bijdragen aan toename obesitas
o Beschikbaarheid
- Kenmerken voedselverslaving
o Graag willen stoppen maar niet kunnen
o Grotere hoeveelheid en voor een langere periode dan de bedoeling was
o Veel tijd verkrijgen, gebruiken en herstellen
o Belangrijke sociale, beroepsmatige of recreatieve activiteiten opgeven of
verminderen
o Ondanks kennis nadelige gevolgen blijven doen
o Tolerantie
, o Ontwenningsverschijnselen
Putative contributors to the secular increase in obesity: exploring the
roads less travelled
Oorzaken van verhogende prevalentie obesitas zijn veranderingen in de omgeving en de focus op
voedselmarktreclames en technologie en op instituties gedreven in reductie van fysieke activiteit. De
vermindering van fysieke activiteit ligt met name in minder gym op school en meer
voedselbeschikbaarheid op scholen (zoals snoepmachines).
Andere mogelijke verklaringen:
- Minder slaap kan lichaamsgewicht verhogen verhoogde hongerniveaus
o Over de jaren heen krijgt de gemiddelde mens minder slaap per dag
- Endocriene verstoorders verhogen obesitas stabiele, industrieel geproduceerde
substanties die de endocriene functie beïnvloeden. Door dit te verstoren worden meer
vetten opgeslagen.
- Vermindering in de variabiliteit van de temperatuur bij een variatie in temperatuur
verbrand het lichaam vetten om te zorgen dat het lichaam op dezelfde temp blijft. Door meer
verwarming etc. in plaatsen is dit minder nodig.
- Vermindering van roken bij stoppen van roken verhoogt de honger, omdat de nicotine dit
niet meer wegdrukt.
- Farmaceutische iatrogenesis toename in gewicht gebeurt ook door veel verschillende
medicijnen. Er worden steeds vaker meer medicijnen toegeschreven.
- Veranderingen in de verdeling van etniciteit en leeftijd in vergelijking met Europees
Amerikaans, gemiddelde leeftijd volwassen en hebben afrikaans-Amerikaans en hispanic
Amerikaans een hogere prevalentie in obesitas.
- Toename gravida age een risicofactor voor obesitas is het hebben van een oudere
moeder. De leeftijd waarop ouders kinderen krijgen verhoogt.
- Intrauterine en intergenerationele effecten de verhoogde obesitas kan al liggen in
omgevingsveranderingen die in generaties daarvoor dingen veranderde en nu pas zichtbaar
worden. Intrauterine = wat er gebeurt als je nog in de baarmoeder zit, dus wat de moeder
doet als je nog niet geboren bent.
- Grotere BMI is geassocieerd met een grotere vruchtbaarheid en dit brengt genotype voor
obesitas over obesitas wordt makkelijker in genetica overgebracht dan normaal gewicht.
BMI is ook genetisch overdraagbaar. Verklaring 9 gaat volgens mij vooral om de mate waarin
je BMI/gewicht erfelijk is en in combinatie met verklaring 10, waarbij zoals ik het heb
begrepen bv mensen van een bepaald gewicht juist ook met anderen van een bepaald
gewicht kinderen krijgen
- Assortative mating patroon van niet-random mating dus dit verhoogt de kans dat men
fenotypische overeenkomsten heeft. Verklaring 10 dacht ik dat dat te maken had met
mensen met gelijke kenmerken dat die vaker met elkaar om gaan dan mensen met
verschillende kenmerken. Soort zoekt soort dacht ik daaraan, maar bevestiging zou wel goed
zijn want misschien heb ik het wel verkeerd
- Big two
o Focus op voedsel
o Focus op minder beweging
- Ecologische correlaties
o Onderzoek dat niet met behulp van zelf verzamelde gegevens wordt uitgevoerd,
maar waarbij men probeert al bestaande gegevens met elkaar in verband te
brengen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sterrem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.