Samenvatting van alle literatuur voor de cursus Jeugd en Recht 2020
Boek Jeugdrecht in de praktijk (2e druk): inleiding h1 t/m 6
Artikelen: Schrama, uitspraak EHRM, Christoph, Aalders, Bruning e.a., Spanjaard e.a.
Jeugd en Recht
Week 40
Boek Jeugdrecht in de praktijk – Inleiding
Jeugdrecht:
1. Het familierecht (afstamming, minderjarigheid, ouderlijk gezag)
2. De vrijwillige jeugdhulp
3. De kinderbescherming
4. Het jeugdstrafrecht
Het Nederlandse jeugdrecht – historische ontwikkelingen:
- Het gelijktijdig ontstaan van een systeem van kinderbescherming en een apart jeugdrechtsysteem rond 1900
tegen de achtergrond van de ‘sociale kwestie’ oog voor verpaupering van gezinnen (industrialisatie,
urbanisatie). Reactie: roep om actief staatsoptreden ter bescherming van het kind = Kinderwetten in 1901.
Kinderwetten: kinderbescherming en jeugdstrafrecht bescherming en gepaste sanctionering van kinderen;
internationale trend.
- Halve eeuw later; aanname van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden (ERVM) IN 1950. Uitspraken van het Europees Hof voor de rechten van de mens
spelen een grote rol in de ontwikkeling van de mensenrechten in het algemeen in Europa, vooral voor de
rechten van kinderen. Versterkt door de aanname in 1989 door de Verenigde Naties van het Internationaal
Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK; meest omvattende mensenrechteninstrument).
4 ‘algemene principes’:
1. Alle kinderen hebben recht op alle rechten en vrijheden die in het verdrag worden genoemd zonder
discriminatie van welke aard ook;
2. Bij alle maatregelen betreffende kinderen vormen de belangen van het kind een eerste overweging;
3. Alle kinderen hebben recht op leven, overleven en ontwikkeling;
4. Alle kinderen hebben het recht om hun mening te geven en te participeren in beslissingen die hen betreffen
in overeenstemming met hun leeftijd en rijpheid.
Kinderombudsman: onafhankelijk instituut dat de ontwikkeling van de rechten van het kind controleert.
Boek Hoofdstuk 1 Familierecht
Familierecht: de rechtsverhouding tussen personen op het terrein van families en relaties; het regelt zowel de
‘verticale’ relaties (afstamming en ouderlijk gezag) als de ‘horizontale’ relaties (huwelijk en geregistreerd
partnerschap).
Juridisch ouderschap
Afstammingsrecht: regelt de afstamming tussen ouders en kinderen; beantwoord de vraag wie volgens de wet
familie van elkaar zijn; geeft het kind een rechtsbetrekking tot zijn ouders, broers en zussen, grootouders, ooms
en tantes, etc.; ‘dwingend recht’ (geen ruimte om dingen op dit gebied zelf alternatief, naar eigen inzicht te
regelen).
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) heeft in Nederland rechtstreekse werking = de
rechterlijke macht moet alle wetgeving en bestuur direct aan het EVRM toetsen, personen in Nederland kunnen
bij de rechter tegen beslissingen van de overheid bepalingen uit het EVRM inroepen.
Moeder door geboorte. ‘De vrouw uit wie het kind is geboren’ is voor de Nederlandse wet de juridische moeder
met alle rechten en plichten die daarbij horen ook als bij de bevruchting genetisch materiaal van anderen is
ingebracht; een draagmoeder wordt bijv. beschouwd als juridische moeder, de wensmoeder kan alleen een
juridische moeder worden via de weg van adoptie.
Ouder van rechtswege. De vader van een kind is de man die op het moment van de geboorte gehuwd is/een
geregistreerd partnerschap heeft met de vrouw uit wie het kind is geboren, hij wordt gezien als de biologische
vader van het kind (andere man/donor doet voor de wet niet ter zake; ‘huwelijksvaderschap’). Geboorte van het
kind voor een huwelijk/partnerschap = geen vaderschap van rechtswege, de man moet het kind erkennen. Sinds
april 2014 ‘moederschap van rechtswege’ voor de tweede moeder, onder 2 voorwaarden:
,- Er moet sprake zijn van een formele relatie van de ‘meemoeder’ of ‘duomoeder’ met de geboortemoeder op
het moment van de geboorte van het kind;
- Het kind moet, afwijkend van het uitgangspunt voor het juridisch vaderschap, zijn verwekt door kunstmatige
inseminatie m.b.v. een onbekende donor.
Ouder door erkenning. Erkenning staat los van biologisch vaderschap; het schept een juridische relatie tussen de
man die het kind erkent en het kind. Cruciaal verschil met ouderschap van rechtswege: toestemming van de
moeder is vereist (anders vervangende toestemming van de rechter). Erkenning niet mogelijk indien: blokkade
door moeder of kind (vanaf 12 jaar); jeugdige heeft al 2 ouders; wanneer een man vanwege te nauwe
verwantschap geen huwelijk met de moeder mag sluiten (broer, vader, oom); wanneer een man nog geen 16 jaar
is. Sinds april 2014 is een vergelijkbare mogelijkheid gecreëerd voor vrouwenparen.
Ouder via gerechtelijke vaststelling. Partners die geen juridische ouder willen zijn; voor het vaderschap gaat het
ook om een man die overlijdt voordat hij het kind heeft erkend. Net als bij de verwekker kan de geboortemoeder
in principe tegen de wil van degene die het betreft, 2e moeder, via de rechter het juridisch ouderschap afdwingen.
Ouderschap via adoptie. Alle gevolgen die de Nederlandse wet aan het ouderschap verbindt zijn ook van
toepassing op de ouders die door adoptie een kind krijgen.
Gevolgen van het ouderschap
- Het ontstaan van een familierechtelijke betrekking tussen het kind, zijn ouders en bloedverwanten
- Gezag over het kind of hierom kunnen vragen (kind opvoeden en verzorgen, zeggenschap)
- Recht op (en plicht tot) omgang met het kind
- Onderhoudsplicht kosten dragen van de verzorging en opvoeding tot het einde diens minderjarigheid
(wat onderwijs betreft tot het 21e jaar)
- Kinderen zijn erfgenamen
- Rechtsgevolgen familienaam, nationaliteit, in fiscaal opzicht (erf- en schenkbelasting), op gebied van
sociale zekerheid en diverse procesrechtelijke gebieden
Adoptie
‘Nederlandse’ adopties dienen aan verschillende voorwaarden te voldoen:
1. Adoptie moet in het kennelijk belang van de jeugdige zijn
2. Op het moment van adoptieverzoek moet vaststaan dat het kind niets meer van zijn biologische ouders in de
rol van ouder te verwachten heeft
3. Een kind mag alleen worden geadopteerd zolang het onder de 18 jaar is
4. De mening van het kind speelt een rol boven 12 jaar = onderzoeken hoe het kind zelf over adoptie denkt
(gewicht kan ook toegekend worden aan de mening van een kind jonger dan 12 jaar)
5. Het is niet toegestaan dat grootouders hun kleinkind adopteren
De biologische en beoogde adoptiefouders moeten ook aan een aantal eisen voldoen:
- Biologische ouders adoptie gaat in principe niet door als de biologische ouders afwijzend staan tegenover
de adoptie (tenzij mishandeling of verwaarlozing of niet of nauwelijks in gezinsverband samengeleefd); de
biologische moeder dient op het moment van de adoptie ten minste 16 jaar te zijn en dient op dat moment
niet meer het gezag over haar kind uit te oefenen;
- Adoptiefouders adoptiefouders moeten al ten minste 18 jaar ouder zijn dan het kind dat ze willen
adopteren; aanstaande ouders moeten al minstens 3 jaar samenwonen en het kind moet al ten minste een jaar
bij hen thuis wonen en door hen worden verzorgd en opgevoed voor adoptie.
Adoptie over landsgrenzen heen: kandidaat-adoptiefouders verzoek indienen onderzoek door de Raad voor de
Kinderbescherming naar geschiktheid van ouders hieraan voldoen = een verplichte voorlichtingscursus over
de gevolgen van adoptie beginseltoestemming van de minister via een bemiddelingsbureau op zoek naar
een adoptiekind. Adoptie is pas mogelijk na een jaar (bij 2 adoptief ouders) of na 3 jaar (bij één adoptiefouder)
zorg en opvoeding van het kind. Iedereen in Nederland mag adopteren ((niet-)getrouwd, homostellen, etc.).
Minderjarigheid
Bij veel onderwerpen in wet- en regelgeving wordt gezocht naar mogelijkheden om recht te doen aan de
kinderlijke ontwikkeling, maar tegelijkertijd worden vaste, algemene leeftijdsgrenzen gehanteerd IVRK heeft
betrekking op personen tot 18 jaar. Landen dienen over een apart jeugdrecht te beschikken. De Nederlandse
wetgever maakt een onderscheid in 2 of meer ontwikkelingsstadia tegemoet komen aan het inzicht dat
, kinderen in toenemende mate in staat zijn om zich een eigen mening te vormen en daar uitdrukking aan te geven;
in andere domeinen kent Nederland een duidelijk getrapt systeem (bijv. risicoaansprakelijkheid).
Minderjarigheid en ouderlijk gezag. Minderjarigen staan ‘onder gezag’ ofwel van hun ouder(s) ofwel van een
voogd. Voor het recht zijn minderjarigen nog niet volledig zelfstandig ouders/voogd hebben zeggenschap wat
betreft de opvoeding en verzorging, het financieel beheer en het verrichten van juridische handelingen. Anders
dan juridisch ouderschap heeft ouderlijk gezag slechts betrekking op minderjarige kinderen, uitsluitend betekenis
voor de opvoedingsrelatie, eindigt op het 18e jaar.
Handelingsonbekwaam. Minderjarigen kunnen niet zelfstandig in het juridisch verkeer optreden, noch
zelfstandige dure artikelen aanschaffen. ‘Handlichting’: de rechter kan een minderjarige op diens verzoek en
met instemming van zijn ouders voor bepaalde rechtshandelingen handelingsbekwaam verklaren. 3 voorbeelden:
toestemming voor een medische beslissing, de procesbekwaamheid van een minderjarige aangaande een
psychiatrische dwangopname en het hoorrecht van minderjarigen.
Hoorrecht. Minderjarigen moeten vanaf 12 jaar in principe in alle zaken betreffende het gezag die hen
rechtstreeks raken door de rechter in de gelegenheid worden gesteld hun mening kenbaar te maken. De rechter
moet ingaan op hetgeen de minderjarige naar voren brengt en motiveert waarom en in hoeverre zijn beslissing
aansluit dan wel afwijkt van de wensen van de minderjarige. ‘Informele rechtsgang’: een minderjarige kan
zelfstandig de rechter verzoeken een beslissing te nemen over gezag, omgang en/of benoeming van een
bijzondere curator brief aan de rechtbank sturen.
Ouderlijk gezag
Gezagsrecht is dwingend recht = niet ter vrije bepaling van ouders of andere betrokkenen. Er bestaat wel ruime
vrijheid omtrent de invulling en uitoefening van het gezag. Echter wordt de autonomie van ouders/voogden aan
banden gelegd door publiekrechtelijke bepalingen (leerplichtwet, kinderbeschermingsmaatregelen etc). Ouderlijk
gezag kan alleen worden beperkt of afgenomen met een maatregel van kinderbescherming door de kinderrechter.
3 ingrijpende veranderingen in de laatste decennia:
- Minderjarigen hebben een prominenter rechtspositie gekregen en ‘het belang van het kind’ is leidend
- Het gezagsrecht is stapsgewijs losgekoppeld van het huwelijk
- De kring van personen die gezag over het kind kunnen krijgen is uitgebreid
Wat houdt gezag in? Het gezag heeft betrekking op de persoon van de minderjarige, het bewind over zijn
vermogen en zijn vertegenwoordiging in burgerlijke handelingen, zowel in als buiten rechte = opvoeding en
verzorging; financiële bewindvoering; wettelijk vertegenwoordigen.
Wie heeft gezag? Kijken naar de feitelijke en juridische verhouding tussen de volwassenen en de minderjarige. 2
uitgangspunten: (1) enkele categorieën in het belang van het kind worden uitgesloten van gezag
minderjarigen, personen die onder curatele staan en personen van wie de geestvermogens zodanig zijn verstoord
dat ze niet in staat zijn om het gezag uit te oefenen; (2) het aantal ouders met gezag is beperkt tot 2 in Nederland.
3 verschillende juridische verhoudingen moeten worden onderscheiden:
1. Ouders hebben een formele relatie gehuwde ouders krijgen het gezag automatisch, ‘van rechtswege’; dit
geldt ook voor ouders met een geregistreerd partnerschap;
2. Ouders hebben geen formele relatie alleen moeder krijgt door de geboorte het gezag over haar kind,
cruciaal voor gezamenlijke gezagsuitoefening is dat moeder hiermee instemt (anders vervangende
toestemming van rechter) = partner moet het kind erkennen, samen verzoek tot gezamenlijk gezag indienen;
3. Ouder en niet-ouder ouderlijk gezag uitgeoefend door één ouder, nieuwe partner of dagelijkse
verantwoordelijkheid voor de opvoeding delen met bijv. een ander familielid of persoon = samen met de
ouder het gezamenlijk gezag over het kind verkrijgen.
Voogdij. Geen ouders of als zij het gezag niet kunnen of mogen uitoefenen = voogd oefent het gezag uit. Voogdij
kan op 3 manieren worden verkregen:
1. Van rechtswege als een ouder gezamenlijk gezag met een niet-ouder uitoefent en de ouder overlijdt;
2. Door benoeming door een ouder ouders kunnen voogden benoemen indien zij bijv. komen te overlijden;
3. Door de rechter worden benoemd.
Weglopen. Een wegloper onttrekt zich aan het ouderlijk gezag aangezien de ouders (of voogd) de verblijfplaats
van de minderjarige bepalen ouders kunnen de politie vragen hun kind op te sporen, aan te houden en terug te
geleiden naar huis (OAT). Hulpverlening aan weglopers kan strafbaar zijn (tenzij zorgvuldige hulpverlening).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller verastrijker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.