- Relatievermogensrecht
- Erfrecht
- Giften (schenkingen en testamenten)
DEEL I. RELATIEVERMOGENSRECHT
HUWELIJKSVERMOGENSRECHT
• Definitie: geheel van rechtsregels dat, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan, de
vermogensrechtelijke verhoudingen regelt van de echtgenoten, zowel tegenover elkaar als tegenover
derden
• Lex specialis versus lex generalis
• Intern (tussen gehuwden) versus extern (gehuwden en derden)
• Klassiek onderverdeeld in:
o Primair huwelijksvermogensrecht
o Secundair huwelijksvermogensrecht
§ Wettelijk
§ Conventioneel
• Bronnen? Recente hervorming – Wet Huwelijksvermogensrecht 22 juli 2018
HET PRIMAIR STELSEL
• Wat? Het primair stelsel regelt op eenvormige en dwingende wijze de rechten en verplichtingen van de
echtgenoten onderling, alsmede hun verhouding tegenover derden
• Waar? Art. 212-224 BW
• Algemene kenmerken
o “Minimum minimorum”
o Eenvormig en dwingend recht
§ Sanctie?
o Wederkerig en krachtens de wet
o Opgebouwd rond drie krachtlijnen (gelijkheid, solidariteit en autonomie)
2
,TOEPASSINGSGEBIED
• Alle echtgenoten (door het enkele feit van het huwelijk)
o Aanvang: huwelijkssluiting tot ontbinding van het huwelijk (persoonsrechtelijk)
§ Secundair stelsel: eindpunt is vermogensrechtelijke ontbinding
o Quid bij echtelijke moeilijkheden? (realiteit) – dit is reeds een examenvraag geweest
§ Sommige regels worden zonder voorwerp
- Echtgenoten zijn hoofdelijk gehouden voor de huishoudelijke schulden en
schulden ten behoeve van de opvoeding en opleiding van de kinderen. De
hoofdelijke gehoudenheid voor de huishoudelijke schulden is uiteraard
afhankelijk van het bestaan van een huishouden. Zonder huishouden heeft de
regel van de hoofdelijkheid geen enkele betekenis, valt zonder voorwerp. Als
echtgenoten feitelijk gescheiden leven, stelt men op een bepaald ogenblik
vast dat er geen gemeenschappelijk huishouden meer is à zonder voorwerp
§ Sommige regels krijgen een andere invulling
- Elke echtgenoot moet naar zijn mogelijkheden bijdragen in de lasten van het
huwelijk. De algemene regel is dat die bijdrageverplichting in natura wordt
uitgevoerd in de gezinswoning. Als personen feitelijk gescheiden leven, dan is
die uitvoering in natura in de gezinswoning vaak niet meer mogelijk en niet
meer wenselijk. Men aanvaardt dan dat de uitvoering in natura wordt
vervangen door uitvoering bij equivalent (geldelijke uitvoering, door betaling
van een onderhoudsgeld)
• Alleen echtgenoten? (zie ook later)
o Wettelijke samenwoners: Wet 23 november 1998
o Feitelijke samenwoners?
3
,KRACHTLIJNEN VAN HET PRIMAIR STELSEL
• Kerngedachte: zoektocht evenwicht tussen drie basisprincipes: gelijkheid, solidariteit en zelfstandigheid
PRINCIPIËLE UITGANGSPUNT: GELIJKHEID
• Art. 212, §3 BW: huwelijk tast de principiële handelingsbekwaamheid niet aan
• Art. 219 BW: zie artikel
SOLIDARITEIT EN BESCHERMING VAN HET GEZINSLEVEN
• Overzicht solidariteit
o Hulp- en bijdrageverplichting
o Bescherming van de gezinswoning
o Hoofdelijkheid voor de huishoudelijke schulden
o Handhavingsregime
§ Voorlopige maatregelen
§ Nietigverklaring
• Hulp- en bijdrageverplichting (art. 213 BW, art. 217 BW, art. 221 BW)
o Wat?
§ Hulpplicht: echtgenoten moeten een levensstandaard delen (de ene echtgenoot moet
de andere echtgenoot toelaten dezelfde levensstandaard als hij/zij te hebben en te
behouden) – let op: vergt geen behoeftigdheid (sowieso te betalen)
§ Bijdrageplicht: legt aan echtgenoten de verplichting op om naar eigen mogelijkheden
bij te dragen in de lasten van het huwelijk (= alle financiële en materiële lasten van het
gezin) – naar hun mogelijkheden: in verhouding tot wat ze kunnen (rechtspraak is
duidelijk, financiële bijdragen en materiële bijdragen kunnen elkaar compenseren)
o Hoeveel? Naar de mogelijkheden van de echtgenoten
o Hoe? In natura, in de gezinswoning
o Hoelang? Vanaf de huwelijkssluiting tot het ogenblik van de ontbinding van het huwelijk, wat de
persoonsrechtelijke gevolgen tussen de echtgenoten betreft (dus ook in het kader van echtelijke
moeilijkheden, vb. in het kader van een echtscheidingsprocedure, zij het dat RS wel in het kader
van een feitelijke scheiding aan het vorderen van een onderhoudsbijdrage de voorwaarde
koppelt dat de echtgenoot die het onderhoud vraagt, niet de feitelijke scheiding heeft doen
ontstaan of bestendigt)
o Handhaving?
4
,• Bescherming van de gezinswoning (art. 215 BW)
o Ratio wetgever: de gezinswoning is zo cruciaal voor een gezin, dat men niet kan accepteren dat
één van de EG de functie van de gezinswoning als gezinswoning op de helling zet, zonder
instemming van de andere EG (= woonmilieu van de echtgenoten niet in het gedrang brengen,
behalve in geval van instemming van de andere echtgenoot)
o Wat? Alleen de voornaamste gezinswoning is beschermd (één woning)
o Hoelang? Zolang de woning effectief dienst doet als gezinswoning (vb. tijdens grondige
renovatiewerken van 6 maanden verliest de gezinswoning misschien nog niet het statuut van
gezinswoning, maar wel het beschermd statuut van art. 215 BW)
o Beperking: alleen een onroerend goed kan als gezinswoning worden beschermd (vb. roerende
goederen, zoals een caravan of een boot vallen niet onder de bescherming van art. 215 BW)
o Hoe?
§ (Één van de) echtgenoten is/zijn houder van een zakelijk recht op de gezinswoning
- De EG die eigenaar is van de woning kan maar over de gezinswoning
beschikken met instemming van de andere EG
- Daad van beschikking in ruime zin van het woord = elke gedraging die de
woonfunctie van de gezinswoning in het gedrang brengt kan maar gebeuren
met instemming van de andere EG
- Niet: verkopen, verhuren, etc. (tenzij instemming van de andere EG)
- Instemming = akkoord gaan, maar art. 215 BW gaat niet zo ver dat de andere
EG mede-eigenaar wordt (vb. het feit dat iemand reeds een woning heeft die
de gezinswoning wordt, betekent niet dat de andere EG eigenaar wordt, enkel
instemming nodig van de EG voor daden van beschikking die worden gesteld)
- Instemming = kan vormeloos zijn en dus louter mondeling
- Niet strikt vereist dat die instemming wordt verleend vooraleer men beschikt
over de gezinswoning (vb. de eigenaar wil de gezinswoning verkopen, maar
de instemming van de andere EG kan in theorie dus ook pas na de verkoop
worden gegeven). Dit is louter theoretisch: kopers zullen nooit een notariële
akte tekenen voor de aankoop van de woning zonder er zeker van te zijn dat
de andere EG zal instemmen met de verkoop). Kopers zullen zeker en vast
voorafgaande instemming vereisen (maar staat niet in de wet)
- Bescherming: andere EG moet instemmen met daden van beschikking (ruim)
§ Één van de echtgenoten is huurder van de gezinswoning
- Eén van de EG huurt de gezinswoning en de andere EG komt inwonen
- Gevolg: EG wordt van rechtswege mede-huurder van de gezinswoning
- In tegenstelling tot daarnet: hier raakt men wel aan de rechten en plichten
van het goed
5
, - Het enkele feit van het huwelijk heeft tot gevolg dat er een tweede huurder
bijkomt
- EG wordt mede-huurder van de woning op grond van de wet
- Men krijgt dus rechter als huurder, maar heeft men ook plichten? Staat men
ook in voor de betaling van de huurprijs? Theoretische discussie, want hoe
dan ook (zie later) zijn de echtgenoten hoofdelijk gehouden tot betaling van
huishoudschulden (vb. zoals de huur van de gezinwoning)
- Meer nog: in het wettelijk stelsel is dit zelfs een gemeenschappelijke schuld
- Discussie achterhaald door invoering van het Vlaams Woninghuurdecreet:
uitdrukkelijk het principe van art. 215 BW bevestigd + uitdrukkelijk bevestigd
dat men niet alleen rechten, maar ook verplichtingen krijgt
- Gevolg: als er een huurder bijkomt, moet de verhuurder betekeningen,
opzeggingen of het beëindigen van de huurovereenkomst richten aan de twee
echtgenoten – omgekeerd, wanneer de EG de huurovereenkomst wensen te
beëindigen, moet de beëindiging uitgaan van beide echtgenoten
o Handhaving?
• Hoofdelijkheid voor huishoudelijke schulden en schulden van de opvoeding van kinderen (art. 222 BW)
o Algemene beperking: hoofdelijkheid geldt maar voor zover de schulden niet buitensporig zijn
§ Betekent niet dat men niet alsnog kan opdraaien voor de betaling van de schuld:
wanneer men onder het gemeenschapsstelsel gehuwd is, zal de huishoudschuld een
gemeenschappelijke schuld zijn en is het mogelijk dat deze schuld met de inkomsten
van de andere EG zal moeten worden afbetaald (zie later)
§ Buitensporigheid wordt getoetst aan de tentoongespreide levensstandaard (vb. men
maakt uiterlijk grote sier en men voert een royale levensstandaard, terwijl men die
eigenlijk niet kan bekostigen – men zal dan rekening houden met de levensstandaard
die men aan de buitenwereld doet uitschijnen)
o Huishoudelijke schulden
§ Wat?
§ Hoelang? Zolang er een huishouding is (zonder huishouding wordt de regel zonder
voorwerp)
o Schulden van de opvoeding van de kinderen
§ Welke kinderen?
§ Hoelang? Zolang het huwelijk duurt (ook zonder huishouding, vb. feitelijke scheiding)
• Overzicht zelfstandigheid
o Beroepsuitoefening
o Inning en besteding van beroepsinkomsten
o Opening van een bankrekening of kluis
• Beroepsuitoefening (art. 216 BW)
o Wat? Elke EG mag vrij kiezen om al dan niet een beroep uit te oefenen + welk beroep
o Recht van verzet
§ EG kan zich verzetten tegen de concrete beroepskeuze, nl. wanneer deze EG aantoont
dat het gekozen beroep een ernstig nadeel veroorzaakt voor de zedenlijke of stoffelijke
belangen van het gezin of de minderjarige kinderen
§ Geen rechtstreekse sanctie mogelijk: men kan niet manu militari verhinderen dat
iemand een bepaald beroep gaat uitoefenen
§ Wel onrechtstreekse sancties: verbod of beroepsuitoefening onder voorwaarde (de
verplichting voor de echtgenoot om voorafgaand aan de uitoefening van het beroep
het huwelijksvermogensstelsel te veranderen)
o Sanctie? Als de EG toch het beroep blijft uitoefenen, zullen in het secundair vermogensrecht, nl.
in het wettelijk stelsel, een aantal vermogensrechtelijke beschermingsmechanismen in werking
treden (geen rechtstreekse sanctie, maar een onrechtstreekse sanctie – zie later)
• Inning en besteding van de beroepsinkomsten (art. 217 BW)
o Inning
o Besteding: volgorde
1. Bijdrage in de lasten van het huwelijk
2. Goederen verantwoord voor de uitoefening van zijn beroep (bestuur)
3. Regels van het secundair stelsel
• Opening van een bankrekening/kluis (art. 218 BW)
o Wat? Gevolgen?
7
,HET SECUNDAIR STELSEL
INLEIDING
• Regelt verder de vermogensrechtelijke verhoudingen van de echtgenoten, zowel onderling als tegenover
derden
• Verschillende mogelijkheden
o Scheiding van goederen (weinig solidariteit, veel autonomie)
o Algehele gemeenschap (veel solidariteit, weinig autonomie)
o Stelsels met een beperkte(re) gemeenschap
• Keuze van de Belgische wetgever
o Wettelijk stelsel: “scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten”
§ Evenwicht tussen solidariteit en zelfstandigheid
§ Wettelijk huwelijksvermogensstelsel dat van toepassing is op alle echtgenoten die in
het huwelijk treden en die zelf niets anders hebben voorzien
§ Echtgenoten kunnen zowel vóór hun huwelijk als tijdens hun huwelijk bij contract een
afwijkende vermogensrechtelijke regeling uitwerken (in een huwelijkscontract)
§ Alles wat voor de huwelijkssluiting werd verworven valt principieel in het EV, alles wat
na de huwelijkssluiting werd verworven, valt principieel in het GV (= wezenlijk)
o Grote contractvrijheid (huwelijkscontracten)
o Drieledige rol van het wettelijk stelsel
§ Aanvullend karakter: men kan regels buiten spel zetten – enkel van toepassing op EG
die zelf geen keuze hebben gemaakt (gedeeltelijke afwijkingen of volledig ander stelsel)
§ Gemeenrechtelijk karakter: echtgenoten die een huwelijkscontract wensen te maken,
kunnen kiezen voor een radicaal ander stelsel, maar kunnen het wettelijk stelsel ook
behouden en enkel bepaalde regels licht wijzigen (op bepaalde punten). De zaken die
men zelf niet heeft geregeld in het contract, worden geregeld door het wettelijk stelsel.
Het wettelijk stelsel is het gemene vermogensrecht tussen echtgenoten (art. 1387 BW).
Mag men een huwelijkscontract maken met één artikel? Ja, dan is het wettelijk stelsel
van toepassing, met uitzondering van die ene bepaling. De echtgenoten zijn strikt
gezien onder het conventionele stelsel gehuwd, maar dit is in feite het wettelijk stelsel,
op één bepaling na. Examen: niets over een eventueel huwelijkscontract à reflex dat
de echtgenoten onvermijdelijk gehuwd zijn onder het wettelijk stelsel
§ Statutair karakter: het wettelijk stelsel geldt op grond van de wet, niet op grond van de
vermoede wil van partijen (als men in het huwelijk treedt zonder huwelijkscontract, zal
het wettelijk stelsel onvermijdelijk van toepassing zijn)
8
,HET WETTELIJK STELSEL
STRUCTUUR
• Statuut van de goederen
o Actief
o Passief
§ Definitief: tussen de echtgenoten onderling
§ Voorlopig: tussen echtgenoten en derden
• Bestuur over de goederen: wie mag over de vermogens beschikken en hoe moet dit gebeuren?
• Ontbinding, vereffening en verdeling
o Ontbinding
o Vereffening
o Verdeling
RATIONE TEMPORIS
• Vanaf het huwelijk
• Tot de ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel – let op: het primaire stelsel wordt ontbonden door
ontbinding van het huwelijk (overlijden/echtscheiding), het secundair stelsel kan ontbonden worden
zonder dat het huwelijk wordt ontbonden (vb. tijdens het huwelijk van stelsel veranderen). Kort gezegd:
het huwelijk kan de ontbinding van het stelsel overleven, maar het stelsel kan niet de ontbinding van het
huwelijk overleven (geen huwelijk = sowieso geen stelsel)
o Overlijden
o Echtscheiding
o Scheiding van tafel en bed
o Gerechtelijke scheiding van goederen
o Minnelijke overgang naar een ander stelsel
9
, STATUUT VAN DE GOEDEREN
• Actief
• Passief
o Definitief: tussen de echtgenoten onderling
o Voorlopig: tussen echtgenoten en derden
• Wettelijk stelsel = drie vermogens
o Eigen vermogen van elk van de echtgenoten
o Gemeenschappelijk vermogen
• Statuut van het gemeenschappelijk vermogen (= sui generis statuut)
o Geen rechtspersoonlijkheid (dus de echtgenoten dagvaarden en niet het GV zelf)
o Geen onverdeeldheid (men kan de verdeling van een GV niet vorderen, als men dit vermogen
wil vereffenen en verdelen moet men de ontbinding van het stelsel uitlokken – ook SE kunnen
de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen niet zomaar vorderen)
o Geen mede-eigendom
• Algemeen uitgangspunt: vermoeden van gemeenschappelijkheid, behoudens tegenbewijs
• Bewijspositie, bewijslast, bewijsmiddelen (1399-1404 BW)
o Bewijspositie: vermoeden van gemeenschappelijkheid
o Bewijslast: diegene die beweert dat een bepaald goed niet in de gemeenschap is, dus dat een
bepaald goed eigen is , levert het bewijs
o Bewijsmiddelen
§ Tussen de echtgenoten onderling (art. 1399, lid 3 BW) = vrij bewijs, ongeacht waarde
§ Door echtgenoten tegenover derden (art. 1399, lid 2 BW) = limitatieve bewijsmiddelen
- Vb. bescheiden openbare dienst: inschrijving auto à vóór huwelijk = EV
- Vb. registers/borderellen à bepaalde rekening vóór huwelijk = EV
- Gevolg voor derden: kan EG niet aantonen op basis van deze bewijsmiddelen
dat het goed tot het EV behoort = GV (uitwinning is veel comfortabeler)
§ Door derden tegenover echtgenoten = vrij bewijs, alle middelen van recht
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller camillederidder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.