Complete en uitgebreide samenvatting van alle hoorcolleges van het vak Voeding (Vrije universiteit Amsterdam). Het vak wordt gegeven in de eerste periode. Makkelijk een 9 gehaald voor het tentamen.
1. Vetten – Eiwitten – Koolhydraten : meest nodig voor energie!
→ Geven energie en zijn essentiële voedingsstoffen
2. Alcohol (geen echt nutriënt)
→ Geeft energie, maar is geen essentiële voedingsstof
→ Mensen krijgen het wel binnen, maar er is discussie over of het ‘voeding’ is of niet
3. Vitaminen – Mineralen
→ Geven geen energie, maar zijn wel essentiële voedingsstoffen
o De essentiële voedingsstoffen moet je echt uit voeding halen en kan je lichaam niet zelf aanmaken.
Vitaminen (organische stoffen) en Mineralen (anorganische stoffen)
• Aanwezig in voedingsmiddelen
• Specifieke biochemische functies in het lichaam (je hebt ze op specifieke plekken nodig)
• Niet in het lichaam geproduceerd (dus moet echt via voeding worden ingenomen)
• Kleine hoeveelheden noodzakelijk (verschilt per voedingsstof)
‘Phytochemicals’
• Stoffen die niet onder vitaminen of mineralen vallen, leveren ook geen energie, maar worden geacht
gunstige gezondheidseffecten op te leveren
• Phyto = planten
• Mogelijk gunstige gezondheidseffecten
• Verklaring link groente en fruit met kanker/ hart‐ en vaatziekten? → Vaak gebruikt als link tussen
voedingsstof en bepaalde ziekten/werking van organen
• Bijv. polyfenolen → zouden gezond voor je zijn bv in wijn
• Duizenden stoffen
• Voorbeeld: Als je koffie drinkt kun je tot een 1 gram en als je zwarte thee drinkt veel van chlorogeenzuur
binnen krijgen → veel onderzoek naar dit stofje gedaan en of het ook goede effecten kan hebben op de
langere termijn zoals minder snel overlijden en minder kans op het ontwikkelen van diabetes (bij koffie
drinkers vs niet koffie drinkers, koffie drinkers zouden ‘gezonder zijn’)
o Koffie & thee gelinkt aan hartziekten
o Zwarte thee → minder botbreuken, koffie misschien juist aan meer botbreuken
Algemene begrippen:
1. Voedingsnormen:
− Waarom Voedingsnormen?
• Voedingsvoorlichting (voedingscentrum) → nodig om mensen goede informatie mee te geven aan de hand
van normen die erg belangrijk zijn
, • Evaluatie inname Nederlandse bevolking (RIVM) → percentages nodig om normen te kunnen stellen voor de
gemiddelde bevolking. Je kan kijken of iedereen voldoet aan normen
• Zorgprofessionals voor individueel advies gezonde voeding → niet elke patiënt is hetzelfde en heeft dus
ander advies nodig
• Voor informatie over productsamenstelling op etiketten van voedingsmiddelen
a) Gemiddelde behoefte: Niveau van inneming dat bij een normale verdeling van de behoefte toereikend is voor
de helft van de populatie
• Bij een normale verdeling is de gemiddelde behoefte precies de helft.
b) Aanbevolen hoeveelheid: Niveau van inneming dat toereikend is voor vrijwel de gehele populatie (97.5%) (Je
kan nooit 100% hebben want je hebt mensen die extreme hoeveelheden nodig hebben)
Berekening = gemiddelde behoefte + 2*SD
(behoefte)
c) Adequate inneming: Laagste niveau van
inneming toereikend voor vrijwel gehele populatie
→ Als gemiddelde behoefte niet bekend is!
→ Of je hebt de aanbevolen hoeveelheid, of de adequate inneming (ze hebben dezelfde status)
→ Vager getal dan de aanbevolen hoeveelheid
d) Aanvaardbare bovengrens: Niveau van inneming waarboven de kans bestaat dat ongewenste effecten
optreden (het chronisch teveel innemen van nutriënten kan schade aan het lichaam brengen)
→ gebaseerd op het hoogste niveau van inneming waarvoor bij de mens geen ongewenste effecten zijn
geconstateerd
óf
→ laagste niveau waarbij bij de mens ongewenste effecten zijn geconstateerd
→ + hantering onzekerheidsfactoren (je gaat een beetje onder zitten, dat is veiliger)
→ kan je voor elk nutriënt vinden. Zijn door experts vastgesteld maar zijn wel discutabel en staan dus nog niet
helemaal vast, verschillen soms ook per populatie
→ als er voor een nutrient geen aanwijzing is dat er een niveau is die schadelijk kan zijn, kijk je naar het
hoogste niveau wat is ingenomen door mensen, waarbij geen negatieve effecten zijn opgetreden (dosis-
respons studies bijvoorbeeld) en dat niveau kan dan nog.
, − Uitspraken:
1. Adequate inneming komt min of meer overeen met gemiddelde behoefte = niet waar (komt overeen met de
adequate hoeveelheid)
2. De aanbevolen hoeveelheid voorziet in de behoefte van ongeveer 97.5 % van de populatie = waar
3. De gemiddelde behoefte wordt afgeleid van de aanbevolen hoeveelheid = niet waar (het is juist andersom)
− Je krijgt niet genoeg vitaminen binnen van smoothies → structuren gaan kapot, voedingsstoffen gaan verloren
• Je hebt elke dag 250 gram groente, en 2 stuks fruit nodig. Als je dat gaat pureren, heb je meer nodig.
• In een kant en klare smoothie zitten minder vitamine C en vezels.
• Van sapkuren zal je wel afvallen, maar dit is niet helemaal aan te raden, want je breekt dan spierweefsel af
(geen vetweefsel) en krijgt onvoldoende voedingsstoffen binnen.
Factoren die de behoefte beïnvloeden: Heeft ook te maken met hoe je je voeding inneemt, dus bijvoorbeeld in een sapje of
als heel fruit.
1. Biobeschikbaarheid:
• = Fractie van de inneming van een voedingsstof die beschikbaar komt in je lichaam/is voor normale
fysiologische functies of voor opslag.
(voedsel wordt opgenomen in de darm, dan worden de nutriënten via het bloed verspreid naar de plek waar
het zijn werking moet doen. Als je 100 gram voedsel eet, komt niet 100 gram hiervan aan in je systeem)
• Beïnvloed door o.a.:
o Efficiëntie van de vertering (kan per persoon verschillen)
o Methode voedselbereiding → bv. Gekookt of rauw
o Structuur, chemische vorm: heam vs nonheam ijzer
o Matrix (bv. in groente of in olie) → groente zit in een structuur die je eerst moet afbreken waardoor er
een kleinere biobeschikbaarheid kan zijn, in tegenstelling tot olie want dat is al afgebroken en kan sneller
worden opgenomen in het lichaam.
o Andere voedingsmiddelen die tegelijkertijd worden geconsumeerd (bv fytaat remt absorptie van
sommige mineralen) → je neemt niet vaak maar 1 stof tegelijk in, maar meerdere tegelijk en die zouden
elkaars werking kunnen verminderen (bijv. fytaat remt absorptie van sommige mineralen).
2. Bioconversie:
• Mate waarin precursor wordt omgezet in werkzame voedingsstof
• Bijv. de mate waarin beta‐caroteen wordt omgezet in retinol (vitamine A):
1 microgram retinol wordt geleverd door:
• 6 microgram beta‐caroteen uit gemengde voeding of 3,3 microgram beta‐caroteen uit olie
Olie wordt makkelijker omgezet dan gemende voeding. Daarom heb je daarvan minder in hoeveelheden nodig
om hetzelfde aantal gram Vitamine A te kunnen verkrijgen.
3. Leefstijl & omgevingsfactoren
Voedingsnormen worden eens in de 5 jaar herzien, de aanbevelingen ook. Worden geupdate op basis van
wetenschappelijke informatie (voortschreidend inzicht)
• Worden vastgesteld door de gezondheidsraad
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danabechan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.