100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Uitwerking Leerdoelen Hoorcolleges OIMA 2020 / 2021 $6.47
Add to cart

Summary

Samenvatting Uitwerking Leerdoelen Hoorcolleges OIMA 2020 / 2021

1 review
 59 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

In dit document worden de leerdoelen uitgewerkt die worden besproken in de hoorcolleges. Oftewel: Super bruikbaar als jij gaat leren voor het tentamen! In de uitwerking van de leerdoelen wordt alle tentamenstof behandeld, en ben jij goed voorbereid op het tentamen OIMA!

Preview 3 out of 27  pages

  • No
  • Ik ga niet specifiek in op de stof uit het boek, maar dit komt erg overeen met wat er wordt besproke
  • October 20, 2020
  • 27
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: vigoronckers • 2 year ago

avatar-seller
Uitwerking leerdoelen OIMA​ - Noah Post
Leerdoelen HC 1:
Na dit college, het maken van de weektaak en het volgen van de werkgroep kun je ...
Verwoorden welke vier kenmerken belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de
wetenschap
1. Nieuwsgierigheid.
Een basis van wetenschappelijke houding is nieuwsgierigheid. Je wilt weten hoe de
werkelijkheid in elkaar zit.
2. Toeval.
Een onbedoeld gevolg van datgene waar je mee bezig bent.
3. Systematiek.
Er moet een bepaalde coherentie en consistentie in je onderzoek zitten. Denk aan
bepaalde, vaststaande methoden van onderzoek.
4. Sociaal verschijnsel.
Wetenschap vindt niet plaats in een vacuüm, maar staat midden in de samenleving.

Verwoorden wat de functie is van onderzoek aan een universiteit;
De universiteit heeft twee hoofdtaken:
1. Wetenschappelijk onderzoek doen
2. Wetenschappelijk onderwijs verzorgen

Verwoorden wat de belangrijkste kenmerken van onderzoek zijn
In het hoorcollege worden 4 belangrijke kenmerken van wetenschappelijk onderzoek
genoemd:
1. Het is een zoektocht
Je hebt niet alle antwoorden, maar je gaat stapsgewijs op zoek naar ​hoe​ iets werkt.
Niemand kan alles doen, maar je kunt wel samen er achter komen hoe iets werkt.
2. Er is vaak sprake van nieuwe kennis
Het is niet zinvol om iets te doen wat al gedaan is. Je gaat op basis van wat al
gedaan is iets nieuws onderzoeken.
Er is hier 1 uitzondering op, en dat is repetitief onderzoek. Je gaat dan onderzoeken
om te kijken of een bepaald verschijnsel over de tijd is veranderd. Daarnaast is
repetitief onderzoek nuttig om de betrouwbaarheid van een onderzoek in kwestie te
stellen.
3. Je gaat systematisch te werk
Wetenschappelijk onderzoek gebeurt altijd volgens een bepaalde methode
4. Je gaat op zoek naar algemeen geldige patronen.
Losse verschijnselen en observaties zijn niet zo interessant. Je moet juist vanuit
allerlei observaties ​extrapoleren​ naar een algemeen patroon.

Verwoorden wat de functie is van leren onderzoeken
Overal in de samenleving is behoefte aan onderzoeksvaardigheden. Ook al wordt je geen
onderzoeker op een universiteit, je kunt in het bedrijfsleven terecht komen op een
onderzoeksafdeling. Dan krijg je toch te maken met het uitvoeren van onderzoek.
Ook als je beleidsmaker wordt, heb je te maken met empirisch onderzoek waar jij jouw
keuzes op moet baseren. Daarnaast kan het zijn dat je onderzoek moet aansturen.


1

,Verwoorden wat de belangrijkste wetenschapstheoretische begrippen zijn en wat ze
betekenen
Theorie​ = Een coherent en consistent stelsel van uitspraken over een bepaald fenomeen.
Een theorie kan dienen om dat fenomeen te beschrijven of te verklaren. Een theorie moet:
- Logisch consistent zijn (Het moet over dezelfde dingen gaan)
- Inhoudelijk coherent zijn (De concepten moeten bij elkaar horen)
- Empirische correspondentie (Je theorie moet toetsbaar zijn)
- Spaarzaam (Met weinig ingrediënten een groot domein verklaren)
Hypothese​ = Stelling die door de wetenschap nog niet is bevestigd en dient als vertrekpunt
voor wetenschappelijk onderzoek.
Wetmatigheid​ = Vast patroon in empirische data
Regelmatigheid​ = Vergelijkbaar met een wetmatigheid, maar het is ‘bijna altijd’ het geval.
Mechanisme​ = Verklaart hoe en waarom X tot Y leidt. Het toont een causale keten van
factoren tussen X en Y.
Model​ = Een versimpelde representatie van een bepaald fenomeen dat inzicht biedt in de
relaties tussen variabelen. Het geeft inzicht in het hoe en waarom.
Methodologie​ = Hoe kunnen we verantwoorden dat de methoden die je gebruikt de beste
zijn voor jouw onderzoek?
Methoden​ = De instrumenten die je inzet voor je onderzoek.

Deductie​ = Vanuit algemeen idee bijzondere omstandigheden bedenkt en op grond daarvan
hypothesen afleidt.
Denk aan deductief-nomologisch model: (Nomologisch =1 premisse is wetmatig karakter)
Premisse 1: Alle mensen zijn sterfelijk } Explanans
Premisse 2: Socrates is een mens } Explanans
Dus: Socrates is sterfelijk ⇒ Explanandum

Inductie​ = Vanuit specifieke observaties een algemeen patroon ontdekken.
Abductie​ = Bepaalde patronen in de samenleving ziet, en theorieën en modellen ontwerpen
om die patronen zo goed mogelijk te duiden.

Logisch Positivisme​ = Wetenschapsfilosofische stroming die kennis willen toetsen door
middel van verificatie. Ze gebruiken inductie, dus gaan op zoek naar waarnemingen die hun
theorieën ondersteunen.

Verificatie​ = Een theorie wordt getoetst door naar alle waarnemingen in de werkelijkheid te
kijken, en door vast te stellen of deze waarnemingen in lijn zijn met jouw theorie.

Kritisch Rationalisme​ = Wetenschapsfilosofische stroming die kennis wil toetsen door middel
van falsificatie. Ze gebruiken deductie: Er is een algemeen feit, en gaan dit uitgangspunt
toepassen op losse observaties.

Falsificatie​ = Een theorie wordt getoetst door te kijken naar observaties die niet binnen de
theorie passen. Je gaat op zoek naar de zwarte zwaan. Als je die hebt gevonden, kun je met
zekerheid zeggen dat die theorie onjuist is. Op die manier kan wetenschappelijke kennis
worden verworven.



2

, Context of discovery​ = Hoe komen we tot wetenschappelijke kennis?
Meestal door middel van empirische kennis, maar dat is niet altijd 100% betrouwbaar.
De werkelijkheid kan immers op verschillende manieren geïnterpreteerd worden.

Context of justification​ = Hoe rechtvaardigen we onze kennis achteraf?
We hebben geen objectief algemeen geldige maatstaven, dus we moeten het doen met
intersubjectieve discipline afhankelijke maatstaven.

Individueel vs. Universeel​ = Individuele begrippen zijn begrippen die gaan over 1 zaak of
onderwerp. Denk aan een stoel, of een winkelwagen.
Universele begrippen verwijzen naar een klasse van objecten. Denk hierbij aan
arbeidstevredenheid, of een organisatiecultuur. Hier vallen verschillende zaken op.
Universele begrippen zijn dus abstracter en algemener van aard.

Empirisch vs. Niet-empirisch​ = Empirische begrippen verwijzen naar zaken die direct in de
werkelijkheid waarneembaar zijn.
Niet-empirische begrippen zijn begrippen die niet naar de werkelijkheid verwijzen.

Singulier vs. Particulier vs. Universeel​ = Bij uitspraken kan je onderscheid maken naar het
aantal gevallen waarop de uitspraak betrekking heeft.
Singuliere uitspraken hebben betrekking op één object.
Universele uitspraken zijn algemener: Ze gelden voor alle objecten in een categorie.
Particuliere uitspraken hebben betrekking op ‘sommige’ objecten in een categorie.

Analytisch vs. Synthetisch​ = Bij deze uitspraken wordt een onderscheid gemaakt in de vraag
of ze empirisch waarneembaar zijn of niet.
Uitspraken waarvan je niet na kunt gaan of ze waar of onwaar zijn door middel van
empirische waarneming worden analytische uitspraken genoemd.
Synthetische uitspraken hebben wel empirische inhoud.

Feitelijk vs. Normatief​ = Feitelijke uitspraken hebben betrekking op een feitelijke situatie of
ontwikkeling. Hiervan kan de (on)waarheid van vastgesteld worden.
Normatieve uitspraken spreken een waardeoordeel uit. Hiervan kan de (on)waarheid niet
vastgesteld worden.

Statisch vs. Dynamisch​ = Een statische uitspraak kenmerkt zich door het feit dat ze
betrekking heeft op één moment in de tijd.
- Een statische uitspraak over het verleden = retrospectieve uitspraak
- Een statische uitspraak over de toekomst = prospectieve uitspraak.
- Als er een vergelijking wordt gemaakt tussen twee tijdstippen noemen we dat een
comparatief statische uitspraak: een vergelijking op twee momenten in de tijd.
Een dynamische uitspraak geeft een verandering weer in de tijd op ​meer dan​ twee
momenten.
Beschrijvend vs. Verklarend​ = Beschrijvende uitspraken geven aan wat iets is of hoe iets is.
Verklarende uitspraken geven aan waarom iets is zoals het is.




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noah-post. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

57413 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.47  2x  sold
  • (1)
Add to cart
Added