100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Introductie sociologie samenvatting hoofdstuk 9 t/m 13 $3.75
Add to cart

Summary

Introductie sociologie samenvatting hoofdstuk 9 t/m 13

4 reviews
 88 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van hoofdstuk 9 t/m 13 van het boek "introduction to sociology" van f tubergen

Preview 2 out of 7  pages

  • October 22, 2020
  • 7
  • 2020/2021
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: lebassie17 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: vanessaprodan • 3 year ago

review-writer-avatar

By: lisac88 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: jorishermans1 • 3 year ago

avatar-seller
Sociologie tentamen 2 h9-h13

Part 4 Inequality
Chapter 9 Stratification and mobility
 Valuable goods: iets waar mensen waarde aan hechten, zoals een dak boven hun
hoofd en medische gezondheidszorg.
 Stratification kan worden opgedeeld in:
o Between-country stratification: de ongelijke verdeling van valuable goods
tussen landen.
o Within-country stratification: de ongelijke verdeling van valuable goods
binnen een land.
 Social class: groep mensen die soortgelijke beroepsposities bekleden
 Social status: subjectieve rangschikking van individuen of groepen in termen van eer,
waardering en respect
 Occupational prestige: subjectieve rangschikking van beroepen in termen van
prestige en respect (advocaat staat bijvoorbeeld hoger dan kassamedewerker)
 Gini coëfficiënt: maatstaf van stratificatie in de samenleving die loopt van 0 tot 100
 Het fenomeen dat “de één procent” wordt genoemd, laat zien dat de stratificatie van
inkomen en rijkdom binnen het land in de hedendaagse samenlevingen heel ongelijk
verdeeld is en dat veel rijkdom in handen is van de top 1%
 Een centrale vraag in de stratificatie sociologie is de mate van verandering binnen
samenlevingen.
 Waar het onderzoek naar stratificatie zich bezighoudt met de ongelijke verdeling van
gewaardeerde goederen, richt het onderzoek naar mobiliteit zich op veranderingen
tussen maatschappelijke posities.
 Onderscheid tussen:
o Intergenerational mobility: veranderende positie tussen ouders en hun
kinderen in het stratificatiesysteem (kinderen kunnen bijvoorbeeld later
wellicht een betere baan krijgen dan hun ouders hadden)
o Intragenerational mobility: veranderende positie in het stratificatiesysteem
gedurende de levensloop.
 Mobility table: tabel die de oorsprongs- en bestemmingspositie in het
stratificatiesysteem kruist.
 Absolute mobility: totaalaantal positiewijzigingen.
 Structural mobility: mobiliteit die het gevolg is van veranderingen in de volumes
(marges) van beschikbare maatschappelijke posities.
 Relative mobility: ongelijkheid tussen kinderen van verschillende sociale afkomsten in
hun mogelijkheid om toegang te krijgen tot sociale posities.
 Ascription: kenmerken die bij de geboorte zijn vastgesteld, zoals afkomst van het
gezin en etnische afkomst.
 Achievement: persoonlijke inzet, vaardigheden, talent en prestaties
 Het Blau-Duncan-statusmodel voor sociale mobiliteit helpt om onderscheid te maken
tussen ascription en achievement.
 De Modernization and mobility theory stelt dat modernisering ertoe leidt dat
ascription minder belangrijk wordt voor het behalen van status en achievement
steeds belangrijker wordt.

,  Beschouw de volgende moderniseringsprocessen die het proces voor het verkrijgen
van status veranderen:
o Toenemende specialisatie
o Educatieve uitbreiding
o Toenemende geografische mobiliteit
 De culturele reproductietheorie stelt dat modernisering leidt tot tegenkrachten,
waardoor ouders met een hoge status in toenemende mate hun cultureel kapitaal
aan hun kinderen overdragen. Dit compensatiemechanisme kan resulteren in de
voortdurende betekenis van ascription.
 Compensatory mechanism: strategisch gedrag van ouders met een hoge status om
hun hoge status te behouden in tijden van modernisering.
 The Great Gatsby curve beschrijft het fenomeen dat er in meer gestratificeerde
samenlevingen minder intergenerationele mobiliteit is.


Chapter 10 Resources
 Human capital: de kennis en vaardigheden van mensen, voor zover deze relevant zijn
voor de arbeidsmarkt.
 Human capital theory stelt dat juist omdat onderwijs een ‘hulpbron’ of ‘kapitaal’ is,
en het zo'n belangrijke bepalende factor is voor het vinden van een goede baan op
de arbeidsmarkt, mensen bewust investeren in hun onderwijsmateriaal.
 Human capital and job outcomes proposition: hoe hoger het menselijk kapitaal van
mensen, hoe beter hun arbeidsmarktpositie
 Verschillende social capital theories:
o Theorie van Granovetter: benadrukt het onderscheid tussen strong en weak
ties.
 Informal job vinding: in hoogontwikkelde naties komen veel mensen
aan banen met behulp van familie en vrienden.
o Theorie van Burt: richt zich op structural holes.
 Structural hole: sociaal netwerkkenmerk dat verwijst naar het
ontbreken van sociale banden tussen gemeenschappen
 Brokerage: netwerkpositie die gemeenschappen met elkaar verbindt.
o Theorie van Lin: houdt rekening met de impact van social resources.
 Social resources: waardevolle arbeidsmarkt gerelateerde bronnen die
zijn ingebed in persoonlijke netwerken
 Position generator: maatstaf voor sociale middelen die de
beroepsposities van de connecties van respondenten weergeeft
 Group affiliation kan een bron van in- en uitsluiting op de arbeidsmarkt worden
wanneer werkgevers afhankelijk zijn van aansluiting bij een groep om beslissingen te
nemen over aanwerving, promotie, enzovoort.
 Labor market discrimination: de ongelijke behandeling door de werkgever van
personen met hetzelfde menselijk kapitaal, op basis van hun groepsrelaties.
o Taste based discrimination: werkgevers prefereren in-group members boven
out-group members.
o Statistical discrimination theory: ontstaat doordat werkgevers onvoldoende
kennis hebben over de vaardigheden van sollicitanten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rroosmeijer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.75  1x  sold
  • (4)
Add to cart
Added