100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Alle leerdoelen KT 2 $5.89   Add to cart

Summary

Samenvatting Alle leerdoelen KT 2

2 reviews
 175 views  9 purchases
  • Course
  • Institution

Alle leerdoelen kennistoets 2 (cijfer 9,4)

Preview 4 out of 78  pages

  • October 22, 2020
  • 78
  • 2019/2020
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: emmaboelen • 3 year ago

Translated by Google

There are many teaching goals missing, it does not indicate which case is what and VTV is missing. Furthermore, the teaching goals are well elaborated.

review-writer-avatar

By: dianne_vandenberg • 3 year ago

avatar-seller
BLOK B LEERDOELEN
AFPF

• de structuur en functies beschrijven van arteriën, venen en capillairen en de verschillen
samenvatten tussen deze verschillende soorten bloedvaten.
Arteriën: zijn de slagaders. Zij vervoeren bloed vanuit het hart ze variëren aanzienlijk in omvang
en de wand bestaat uit drie weefsellagen
- tunica adventitia, buitenlaag van bindweefsel
- tunica media, middenlaag van glad spierweefsel en elastisch weefsel
- tunica intima, binnenlaag van plaveiselepitheel (endotheel)
arteriolen zijn de kleinste slagaders. De systemische bloeddruk wordt voornamelijk bepaald door
de weerstand van deze kleine slagaderen tegen de bloedstroom (weerstandsvaten). Slagaderen
hebben een dikkere wand dan de aderen, zodat zij de hoge druk van arterieel bloed kunnen
verdragen.
Cappilairen: de kleinste arteriolen vertrakken zich tot kleine vaten, de haarvaten. Cappilairwanden
bestaan uit een laag endotheelcellen op een dun membraan, waar doorheen water- en andere
kleine moleculen passeren. Bloedcellen en grote moleculen, zoals plasma eiwitten dringen
gewoonlijk niet door de cappilairwanden. De cappilairen vormen een groot netwerk van vaatjes
die de kleinste arteriolen en venulen met elkaar verbinden.
Venen: zijn de aderen en voeren bloed onder lage druk terug naar het hart. De venen bestaan uit
dezelfde drie lagen als de slagaderen, maar zijn dunner, want de tunica media bevat minder spier-
en elastisch weefsel omdat de druk in de aderen lager is. Na een snijwond vallen de venen dicht,
terwijl de arteriën juist door hun dikkere wanden open blijven. Sommige venen hebben kleppen
om te voorkomen dat het bloed terugstroomt.




• de belangrijkste factoren benoemen die de diameter van bloedvaten reguleren.
De weerstand die een buis uitoefent op de vloeistof die erdoorheen stroomt, wordt bepaald door
drie factoren: de diameter en de lengte van de buis, en de viscositeit van de vloeistof.
Bij bloed is de perifere weerstand het belangrijkste, het is een belangrijke factor bij het regelen
van de bloeddruk. Sympathische zenuwen van het autonome zenuwstelsel innerveren (= werking
van de zenuwen in de spieren) de gladde spieren van de tunica media van de bloedvaten. De
tonus van het gladde spierweefsel en de diameter van het vat wordt bepaald door sympathische
zenuwactiviteit. Deze trekt gewoonlijk het gladde spierweefsel samen = vasoconstrictie; de druk
wordt vergroot. De zenuwactiviteit heeft in rust een constant basisniveau en voorkomt dat de
druk te ver zakt. Bij verlaagde zenuwsimulatie ontspant de spier: vasodilatie, de wand wordt
dunner, weerstand neemt af en bloedstroom neemt toe. Bij bijvoorbeeld de hersenen is
vasoconstrictie veel minder sterk, zodat bij een stressreactie de essentiële weefsels blijven
voorzien van extra zuurstof die ze nodig hebben. Lokaal wordt de bloedstroom geregeld zodat de
bloedstroom aan de behoeften van weefsel voldoet (= autoregulatie). Voorbeelden zijn productie

, van metabolische afvalproducten (CO2 en melkzuur), weefseltemperatuur (vasodilatie, door
stijging van de temperatuur), hypoxie, (stimuleert vasodilatie en bloedstroom naar het aangetaste
gebied) en productie van chemische stoffen (een ontsteking b.v. zorgt voor vasodilatie en ook b.v.
koolstofmonoxide).
• de mechanismen verklaren waarmee de uitwisseling van voedingsstoffen, gassen en
afvalproducten tussen het bloed en de weefsels plaatsvindt.
Gassen: zuurstof wordt gebonden aan hemoglobine (oxyhemoglobine) De uitwisseling vindt plaats
tussen bloed aan arteriële kant van capillairen en weefselvocht = weefselvocht en cellen.

Uitwisseling van andere stoffen: Voedingsstoffen gaan vanuit het bloedplasma door de
semipermeabele capillairwand naar het weefselvocht rond de cellen. (Diffusie en osmose)

Diffusie; Kleine moleculen kunnen doorstromen maar de grote blijven achter in het bloed.
Diffundeerbare stoffen zijn oplost zuurstof/koolstofdioxide, glucose, aminozuren, vetzuren,
glycerol, vitaminen, minerale zouten en water.

Osmose; Hierbij wordt water getrokken vanuit een plek met een lage concentratie naar een plaats
met een hoge concentratie, om evenwicht te bereiken. De belangrijkste stoffen die de osmotische
druk bepalen zijn plasma-eiwitten (albumine)
• uitleggen welk effect de hydrostatische en osmotische druk hebben op de waterverplaatsing
tussen capillairen en weefsels.
Dynamiek van het capillair vocht; Er zijn 2 krachten die de algehele vochtbeweging bepalen; -
hydrostatische druk (bloeddruk), deze perst vocht uit de bloedbaan - osmotische druk, deze trekt
vocht aan en doormiddel van aanwezige plasmaeiwitten in stand gehouden wordt. De overdracht
van stoffen naar weefselruimten is een dynamisch proces. Terwijl het bloed van het arteriële naar
het veneuze uiteinde van het haarvatennetwerk stroomt, veranderd de samenstelling continue.
Aan het artiële uiteinde van een capillair is de hydrostatische druk ongeveer 5kPa/35mmHg en is
de osmotische tegendruk van het bloed 3kPa/25mmHg. Per saldo wordt aan het artiële uiteinde
dus vocht uit de capillair in het weefsel gedreven. Aan het veneuze uiteinde van de capillair is de
situatie omgekeerd. De bloedstoom is hier trager omdat de hydrostatische druk is gedaald tot
slechts 2kPa/15mmHg. De osmotische druk die nog steeds 3kPa/25mmHg is, is nu hoger dan de
hydrostatische druk en er stroomt dus vocht terug de capillair in.
• de structuur van het hart en de positie ervan in de thorax beschrijven.
Het hart ligt in de thoraxholte in het mediastinum (de ruimte tussen de longen). Het ligt schuin,
iets links van het midden, en bestaat uit een basis aan de bovenkant en een apex (hartpunt) aan
de onderkant. De hartpunt ligt ongeveer 9 cm links van de middenlijn ter hoogte van de vijfde
intercostale ruimte, dat wil zeggen iets onder de tepel en iets naar de middenlijn toe. De basis ligt
evenwijdig aan de tweede rib.

Inferior De apex rust op het centrum tendineum van het
diafragma
Superior De grote bloedvaten, met name de aorta, vena
cava superior, truncus pulmonalis en de venae
pulmonales
Posterior De oesophagus trachea, linker- en
rechterstambronchus, aorta descendens, cena
cava inferior en thoracale wervels
Lateraal De longen, de linkerlong overlapt de linkerkant
van het hart
Anterior Het sternum, de ribben en de intercostale
spieren

, Het hart bestaat uit;
Pericard = De buitenste laag (hartzak)
Myocard = Het bestaat uit speciaal dwarsgestreept spierweefsel, zorgt voor het samentrekken
Endocard = Het membraan wat de kamers en kleppen van het hart bedekt en soepele
doorstroming van het bloed mogelijk maakt.

Structuur: Het hart wordt bestaat uit de linker- en de rechterkant. De rechterkant omvat de
rechterboezem en het rechterventrikel. In deze holten wordt zuurstofarm bloed verzameld, dat
naar de longen wordt gepompt om zuurstof te 'laden'. De linkerzijde van het hart bestaat uit de
linkerboezem en het linkerventrikel. In deze holten verzamelt zich zuurstofrijk bloed, dat naar alle
lichaamsdelen wordt gepompt. Vier kleppen zorgen ervoor dat het bloed in de juiste richting blijft
stromen. Twee hartkleppen scheiden de rechter- en linkerboezem van het rechter- en
linkerventrikel. De twee andere kleppen scheiden het rechterventrikel van de longslagader en het
linkerventrikel van de aorta. Tijdens een normale hartslag komt zuurstofarm bloed, uit het
lichaam afkomstig, via de zg. holle aders (venae cavae) de rechterboezem binnen. De
rechterboezem trekt zich samen en daardoor wordt bloed via de tricuspidalisklep in het
rechterventrikel gestuwd. Hierna trekt het rechterventrikel zich samen om bloed via de
pulmonaalklep in de longslagader te pompen, de verbinding naar de longen. Tegelijkertijd wordt
zuurstofrijk bloed uit de longen via de longaderen naar het hart teruggebracht. De longaderen
monden uit in de linkerboezem, die zich samentrekt om het zuurstofrijke bloed via de mitralisklep
in het linkerventrikel te stuwen. Het linkerventrikel trekt zich samen en stuwt het bloed via de
aortaklep in de aorta, die het bloed naar slagaderen in het hele lichaam verspreidt. De hartspier
zelf wordt van bloed voorzien via de kransslagaderen, die zich vanuit de aorta vertakken.




• de grote en kleine circulatie van het bloed door het hart en de bloedvaten van het lichaam
beschrijven.
Via de vena cava superior naar de vena cava inferior Dan naar het rechter atrium:
(tricuspidalusklep). Door het rechter ventrikel = (pulmonalisklep) naar de longen: via de vena
pulmonalis terug naar het linker atrium = (mitralisklep). Door het linker ventrikel = (aortaklep)
richting aorta van de grote bloedsomloop

Bij de grote bloedsomloop gaat het bloed via de aorta en de arterie pulmonalis verder door het
lichaam

,

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KG1995. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89  9x  sold
  • (2)
  Add to cart