Samenvatting Grondgebruikrecht
Inclusief antwoordindicatie en puntenverdeling
voor de drie opdrachten voor een cijfer
Vrije Universiteit Amsterdam
2020/2021
1
,Deze samenvatting bestaat uit de hoorcolleges van het vak Grondgebruikrecht. De opbouw van
het vak is telkens twee hoorcolleges en daarna een opdracht voor een cijfer. In totaal zijn er drie
opdrachten, waarvan de eerste twee 30% meetellen en de derde 20% meetelt. Aan het einde van
het blok dient een presentatie te worden gegeven over een toegewezen onderwerp en die telt
20% mee. In deze samenvatting zal ik naast de hoorcolleges ook een indicatie geven van de
antwoorden van de opdrachten die je moet maken voor een cijfer. Ook krijg je bij de bespreking
van de opdracht het puntenoverzicht aan de hand waarvan de opdracht wordt beoordeeld.
Inhoudsopgave
- Hoorcollege 1 en 2: De eigendom van netwerken van kabels en leidingen
,Onderwerp 1: De eigendom van netwerken van kabels en leidingen
Hoorcollege 1
In ons goederenrecht worden kabels en leidingen anders behandeld dan andere goederen/
opstallen. Voor kabels en leidingen geldt dus een afwijkend regime ten opzichte van woningen,
bruggen, dijken etc. Eigenlijk hebben kabels en leidingen een zelfstandige goederenrechtelijke
status waardoor ze het beste te zijn vergelijken – in goederenrechtelijke zin – met een stuk
grond. In het Nederlands goederenrecht zijn kabels en leidingen iets zelfstandigs, iets wat kan
worden overgedragen los van de grond en los van het recht op de grond. Dat roept een aantal
vragen op. Normaal gesproken, als we het hebben over iets wat duurzaam verenigd is met de
grond (een gebouw of een werk), dan zeggen we dat dat onroerend is. Het effect daarvan is dat
die onroerende zaak het eigendom van de grond volgt en dat het daar dus onlosmakelijk aan
verbonden is. Dus als je grond in eigendom hebt, ben je ook eigenaar van dat wat daarmee
duurzaam verenigd is (5:20 lid 1 BW). Dat noemen we ‘natrekking’.
Die natrekking kun je doorbreken, namelijk door middel van het vestigen van een opstalrecht.
Als je zo’n opstalrecht vestigt, krijg je een systeem dat het eigendom van die opstal weer
gekoppeld is aan het opstalrecht, dus dan zit dat eigendom nog steeds ergens aan vast. Zonder
opstalrecht zit de eigendom van de opstal vast aan de gerechtigdheid van dat opstalrecht. Dat
is de normale systematiek; de eigendom van duurzaam met de grond verenigde gebouwen en
dergelijke zit altijd ergens vast, dat kan dus zijn aan de eigendom van de grond of dat kan zijn
aan de gerechtigdheid van het opstalrecht. Dat zijn dus gekoppelde dingen. Ten aanzien daarvan
is voor netwerken van kabels en leidingen een uitzondering gemaakt in art. 5:20 lid 2 BW.
Daarin staat namelijk dat een netwerk toebehoort aan de bevoegde aanlegger. Dat is dus
losgekoppeld van de eigendom van de grond en het is ook losgekoppeld van de gerechtigdheid
op bijvoorbeeld een opstalrecht. Als je een bevoegde aanlegger bent van een kabel of leiding
in de grond van iemand anders, dan ben (en blijf) je van die kabel of leiding de eigenaar. Dat
neemt niet weg dat de kabel of leiding een onroerend karakter heeft. Een kabel of leiding is een
onroerende zaak, maar die hoort in eigendom toe aan de bevoegde aanlegger en die eigendom
staat los van de eigendom van de grond.
De eigendom van een netwerk is beter te vergelijken met de eigendom van een stuk grond zelf.
De eigendom van een stuk grond kun je ook los overdragen zonder dat je iets anders mee moet
overdragen, wat gewoon een zelfstandig registergoed is. Het verschil is dat je een stuk grond
altijd kunt terugvinden in het Kadaster. In het Kadaster kun je (ook) terugzien wat voor
transacties met betrekking tot dat stuk grond hebben plaatsgevonden. Dat is anders bij
netwerken van kabels en leidingen, want je bent daarvan eigenaar als je de bevoegde aanlegger
bent en daarvan hoeft op zich niks zichtbaar te zijn in de openbare registers/ basisregistratie
Kadaster. Op het moment dat ik een kabel wil aanleggen en ik leg die aan in de tuin van een
ander en die ander vindt dat goed, dan word ik op die manier eigenaar van een bepaald
registergoed, namelijk van die kabel en dat zien we niet terug in de openbare registers. We
kunnen dat wel inschrijven, dat kan een vervolgstap zijn (daar en daar is de kabel en ik ben de
bevoegde aanlegger van dat ding), maar ook als we dat niet doen, is die kabel een zelfstandig
registergoed en kan het als zodanig worden overgedragen.
Kortom, (netwerken van) kabels en leidingen zijn zelfstandige registergoederen waar je allerlei
dingen mee kunt doen zoals het overdragen, bezwaren met erfpacht of met opstalrecht of een
onderdeel van de kabel verzelfstandigen.
3
, Waarom komt die bijzondere status van kabels en leidingen vandaan?
Hiervoor moeten we eerst terug naar de basis. In art. 5:20 BW staat dat duurzaam met de grond
verenigde werken, gebouwen en beplantingen toebehoren aan de grondeigenaar. Je kan ook
terug naar art. 3:3 BW, waarin staat dat duurzaam met de grond verenigde werken, gebouwen
en beplantingen onroerend zijn. Wanneer dan sprake is van duurzame vereniging met de
ondergrond, zegt de HR dat het niet uitmaakt of je een gebouw of werk eenvoudig kunt
verplaatsen, omdat het erom gaat of iets naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter
plaatse te blijven (Portacabin-arrest). Later voegde de HR toe dat het wel moet gaan om iets
wat de grond raakt (het moet dus verenigd zijn met de grond) en dan is het al onroerend, ook
als je het relatief snel en makkelijk weg kan halen. Als het gebouw er naar buiten toe uitziet dat
het bestemd is om langdurig op die plek te blijven (lees: als het naar aard en inrichting is
bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven), dan is het een onroerende zaak en behoort het toe
aan de eigenaar van de grond (natrekking).
Na het Portacabin-arrest ontstond in de rechtspraktijk de vraag, ‘hoe zit het met ondergrondse
kabels en leiding?’ De beantwoording van deze vraag was namelijk van belang voor
bijvoorbeeld waterleidings-, elektriciteits- en telecombedrijven. Het is namelijk niet de
bedoeling dat de gemeente in wiens grond de kabels en leidingen worden aangelegd of dat ik,
als de kabels en leidingen door mijn tuintje gaat, als eigenaar van de grond ook eigenaar wordt
van die kabels en leidingen. Tegelijkertijd is het ook niet per se de bedoeling om daar voor ieder
perceeltje een opstalrecht te vestigen. Na het Portacabin-arrest rees dus de vraag van wie die
kabels en leidingen nu eigenlijk zijn. Die kwestie belandde bij de HR in drie arresten die zijn
gewezen op 6 juni 2003: de kabelnetarresten. In die arresten ging het om de vraag of
telecomkabels wel of niet roerend of onroerend waren. Dat maakte in die zaak voor de
eigendom van die telecomkabels niet zo veel uit, omdat destijds in de Telecommunicatiewet
stond dat voor zulke kabels de regel gold dat het bevoegd aanleggen van die dingen geen
wijziging bracht in de toestand van de eigendom van die kabels; dus als een KPN-kabel bevoegd
werd aangelegd in de grond, had die aanleg geen gevolgen voor de eigendom van die kabel,
omdat KPN de bevoegde aanlegger was en daarmee bleven die kabels eigendom van KPN. Dat
nam niet weg dat wel de vraag open stond of die kabel een roerende of onroerende zaak is.
Waarom? Zouden die kabels namelijk onroerend zijn, dan betekent dat dat je ook
overdrachtsbelasting etc. moet betalen. Tegenwoordig is dat niet meer zo, omdat er een
vrijstelling geldt voor de overdracht van kabels en leidingen, maar destijds was die vrijstelling
er nog niet. Dus dat maakte daarvoor wel uit. Die vraag belandde dus bij de HR en de HR moest
beoordelen of naar civiel recht telecomkabels roerende of onroerende zaken waren. De HR
paste de criteria van het Portacabin-arrest toe en concludeerde dat die kabels onroerend zijn.
Voor de kabels die in de uitspraak centraal stonden, maakte dat niet zo veel uit door de speciale
voorziening in de Telecommunicatiewet. Alleen, omdat de HR specifiek de regel ook toepaste
op de eigendom van kabels en leidingen, wist men dat ook televisiekabels, waterleidingen,
elektriciteitskabels etc. allemaal ook onroerende zaken zijn. Voor al die kabels was namelijk
niet geregeld dat die eigendom niet zou veranderen door aanleg in andermans grond – er was
geen voorziening in de Telecommunicatiewet t.a.v. die andere kabels en leidingen. Met andere
woorden, ook kabels en leidingen die net zo vast in de grond zitten als telecomkabels zijn
onroerend. Vervolgvraag: van wie zijn die dingen dan?
Dus, in die arresten van 6 juni 2003 zijn netten van kabels en leidingen als onroerende zaken
gekwalificeerd en dat betekende dat kabels en leidingen toebehoren aan de grondeigenaar. Voor
normale opstallen is dat niet heel bijzonder, want als ik een stuk grond heb en daar bouw ik een
gebouw op en dan leidt art. 5:20 lid 1 BW ertoe dat ik als grondeigenaar eigendom verkrijg van
die kabels en leidingen onder dat gebouw. Maar voor die netwerken is dat een veel lastigere
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FiscaalRechtVU. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.59. You're not tied to anything after your purchase.