In dit document zijn alle 14 hoorcolleges van het vak Developmental Psychopathology opgenomen. Dit vak wordt gegeven aan de Universiteit Utrecht (Pedagogische Wetenschappen, jaar 2, blok 1). De hoorcolleges zijn volledig uitgewerkt in het Nederlands; de begrippen staan soms wel nog in het Engels.
UITWERKINGEN HOORCOLLEGES
Developmental Psychopathology
In dit document zijn alle hoorcolleges van het vak Developmental Psychopathology (2020-
2021) opgenomen. Dit vak wordt gegeven aan de universiteit Utrecht (Pedagogische
Wetenschappen, jaar 2, blok 1). De uitwerkingen zijn in het Nederlands.
Inhoud
HOORCOLLEGE 1 Fundamentals deel 1..................................................................................................1
HOORCOLLEGE 2 Fundamentals deel 2..................................................................................................6
HOORCOLLEGE 3 ADHD........................................................................................................................10
HOORCOLLEGE 4 Angststoornissen......................................................................................................11
HOORCOLLEGE 5 Autisme deel 1..........................................................................................................14
HOORCOLLEGE 6 Autisme deel 2..........................................................................................................18
HOORCOLLEGE 7 Depressieve stoornissen...........................................................................................20
HOORCOLLEGE 8 Eetstoornissen..........................................................................................................22
HOORCOLLEGE 9 Middelengebruik......................................................................................................24
HOORCOLLEGE 10 Verstandelijke beperkingen....................................................................................27
HOORCOLLEGE 11 Verstorende gedragsstoornissen............................................................................33
HOORCOLLEGE 12 Trauma en stress....................................................................................................36
HOORCOLLEGE 13 Dyslexie en dyscalculie...........................................................................................40
HOORCOLLEGE 14 Taalontwikkelingsstoornissen.................................................................................44
HOORCOLLEGE 1 Fundamentals deel 1
Ontwikkelingspsychopathologie = de studie naar de ontwikkeling van kinderen en
adolescenten die de verkeerde kant op is gegaan. Het is de atypische ontwikkeling die leidt
tot psychopathologische problemen in kinderen en adolescenten.
Abnormaal gedrag is niet alleen atypisch gedrag, maar het is ook schadelijk (inwendig of
uitwendig). Sociale normen spelen een erg belangrijke rol in het benaderen van gedrag.
Gender, cultuur, de context en de leeftijd van het kind spelen een rol in de ontwikkeling.
Ouders en professionals kunnen verschillende visies hebben op een kind en wat geschikt is
voor zijn leeftijd en situatie. De maatschappij verandert in de loop van de geschiedenis in zijn
perceptie op atypisch gedrag.
De atypische ontwikkeling is op veel verschillende manieren bepaald.
- Er moet gekeken worden voorbij de huidige symptomen (in de bredere context) en de
ontwikkelingspaden en interacterende gebeurtenissen moeten meegenomen worden.
- Kinderen en hun omgeving zijn van elkaar afhankelijk (interdependent); dit betekent dat
beide het kind en de omgeving actief bijdragen aan typisch en atypisch gedrag.
- De atypische ontwikkeling bevat continuïteiten en discontinuïteiten.
1
, o Continu = de ontwikkeling verloopt geleidelijk en kwantitatief. De toekomstige
gedragspatronen zijn voorspelbaar.
o Discontinu = de ontwikkeling verloopt abrupt en kwalitatief. De toekomstige
gedragspatronen zijn niet voorspelbaar.
Typisch en atypisch gedrag
Ontwikkelingstaken:
- Peuter tot kleuter: gehechtheid, taal, differentiatie van de ‘ik’ en de omgeving.
- Kindertijd: zelfcontrole, aanpassing aan school (aandacht, geschikt gedrag),
academische prestatie (leren lezen, rekenen), omgaan met leeftijdsgenoten (acceptatie,
vriendjes maken), gedrag dat regels naleeft in de maatschappij (cultureel juist gedrag).
- Adolescentie: succesvolle transitie naar middelbaar onderwijs, academische prestatie
(vaardigheden leren voor hoger onderwijs en werk), betrokkenheid bij buitenschoolse
activiteiten, hechte vriendschappen vormen met beide genders, samenhangend gevoel
van eigen identiteit vormen.
Gedragsindicatoren van atypisch gedrag:
- Vertraging in de ontwikkeling of teruggaan in de ontwikkeling (eerst wel zindelijk zijn, dan
niet meer).
- Extreme hoge frequentie of intensiteit van gedrag.
- Moeilijkheden in gedrag blijven bestaan over een lange tijd.
- Niet-geschikt gedrag voor de situatie vertonen.
- Plotselinge veranderingen in gedrag of meerdere soorten van probleemgedrag.
- Gedrag dat kwalitatief verschilt van normaal gedrag.
Er zijn verschillende factoren die meegenomen moeten worden in het beoordelen van
(ab)normaal gedrag: ontwikkelingsnormen, culturele normen, gendernormen,
omgevingsfactoren, de rol van volwassenen en de veranderende visies op atypisch gedrag.
Prevalentie. De schatting is dat 5.4 tot 35.5% van de jongeren (4-18 jaar) problemen
hebben. Deze schatting is zo breed omdat er met verschillende methoden wordt geschat, het
gaat over verschillende populaties (landen) en er verschillende definities van
psychopathologie gehanteerd worden. Volgens APA heeft 10% van de jongeren serieuze
2
,problemen en 10% milde problemen. Niet alleen kinderen en adolescenten lopen risico voor
problemen, ook peuters en kleuters kunnen hiermee te maken hebben. Veel van de kinderen
en adolescenten met problemen krijgen hier geen hulp voor.
Er is enig bewijs dat
stoornissen een
gemiddelde leeftijd
hebben waar ze
ontstaan. Dit komt
doordat stoornissen
afhangen van de
ontwikkeling.
Voorbeeld: normaal
gesproken gaat een
kind praten op leeftijd 2-3 jaar; vandaar dat taalstoornissen op die leeftijd ontdekt worden als
het kind niet gaat praten.
Gender kan invloed hebben
op de timing van symptomen
van een stoornis (wanneer
komenze tot uiting?), de
ernst en de manier van
expressie van een stoornis.
Ook verschilt de prevalentie
van internaliserende en
externaliserende problemen
bij jongens en meiden:
Geschiedenis:
- Vroeger was psychopathologie erg gefocust op volwassenen en werd er gedacht dat het
afkomstig was van demonen. Men dacht dat stoornissen zich uitten in een onbalans van
de persoon en de focus was op het individu.
- In de 19e eeuw werd er voor het eerst een classificatiesysteem ontworpen door Kraeplin.
Tegelijkertijd werden er ook stoornissen in de kindertijd ontdekt en mentale
achterstanden kregen aandacht. De conceptualisatie van de etiologie van stoornissen
vorderde.
- Sigmund Freud: de psychoanalytische theorie. dit was één van de eerste theorieën die
ontwikkelingsverloop van kinderen beschreef.
- Behaviorisme (Skinner): gedrag is aangeleerd en wordt veroorzaakt door interacties met
de omgeving. Sociale leertheorie (Bandura): aangeleerd gedrag wordt ook veroorzaakt
door observaties van de omgeving.
Theorieën en modellen:
- Perspectief = een visie, benadering.
- Paradigma = perspectief vanuit onderzoekers. Concepten en assumpties worden
ontwikkelt en methoden voor evaluatie van het paradigma.
- Theorie = gericht op het individu of op het individu en de omgeving.
- Interactioneel model = variabelen hangen samen om een uitkomst te produceren. Er is
een tussenwerking tussen deze variabelen.
3
, - Transactioneel model = wederzijdse transacties van omgeving en individu zorgen voor
de uitkomst. Deze omgevingen kunnen dichtbij zijn (opvoeding) of verder weg
(samenleving). Er is een continue onderlinge invloed.
Ontwikkelingspsychopathologie onderzoekt de herkomst en ontwikkelingsverloop van
verstoord gedrag. Het is niet alleen gericht op risicofactoren, maar neemt ook beschermende
factoren mee. Verder gaat het niet uit van één theorie, maar integreert het verschillende
theorie zoals biologische, gedrags-, psychoanalytische, cognitieve en omgevingstheorieën.
Causale factoren:
- Directe oorzaak = variabele X leidt direct tot variabele Y.
- Indirecte oorzaak = variabele X beïnvloedt variabele Y, wat leidt tot variabele Z.
- Mediërende factor = verklarende factor voor een relatie tussen variabelen.
- Modererende factor = de aan- of afwezigheid van deze factor beïnvloedt de (sterkte van
de) relatie tussen twee variabelen.
- Necessary cause (noodzakelijk) = moet er zijn bij de aanwezigheid van een stoornis.
- Sufficient cause (voldoende) = kan op zichzelf verantwoordelijk zijn voor een stoornis.
- Contributing cause = niet noodzakelijk of voldoende op zichzelf om een stoornis te
veroorzaken. Draagt wel bij aan de stoornis.
Ontwikkelingspaden:
1. Stabiele goede
aanpassing = weinig
tegenspoed vanuit de
omgeving, weinig
gedragsproblemen,
goede eigenwaarde.
2. Stabiele slechte
aanpassing =
chronische tegenspoed
vanuit de omgeving. Voorbeeld: agressief, antisociaal gedrag blijft aanwezig.
3. Ombuiging in slechte aanpassing = belangrijke veranderingen zorgen voor nieuwe
mogelijkheden en verbetering.
4. Afname van goede aanpassing = biologische of omgevingsfactoren dragen bij aan
negatieve beïnvloeding van aanpassing (voorbeeld: echtscheiding).
5. Tijdelijke slechte aanpassing = tijdelijke periode waarin de ontwikkeling slechter gaat
(voorbeeld: periode van drugsgebruik).
Continuïteit van ontwikkelingspsychopathologie:
- Homotypische continuïteit = stabiele expressie van symptomen.
- Heterotypische continuïteit = expressie van symptomen verandert gedurende de
ontwikkeling.
- Cumulatieve (toenemend) continuïteit = kind in een omgeving die slechte aanpassing
voortzet.
Twee paden naar ontwikkelingspsychopathologie:
- Multifinality = vanuit een startpunt (slechte opvoeding of mishandling) ontstaan
verschillende problemen, zoals eetstoornissen of depressie.
- Equifinality = verschillende startpunten (genen, gezinskenmerken of
omgevingsfactoren) leiden tot een hoger risico op een bepaald probleemgedrag.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller -talitha-. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.59. You're not tied to anything after your purchase.