Normatieve functie
(morele gedragregels zoals moord)
Geschiloplossende functie
(procederen)
Functies van het recht
Additionele functie (aanvullende
functie, als partijen vergeten zijn
afspraken te maken)
Instrumentele functie
(rechtsregels voor de orde, bijv.
verkeersregels
Rechtsbronnen
1. De wet
2. Jurisprudentie
3. Gewoonte
4. Verdrag
Jurisprudentie
De uitleg van rechtsregels terug te vinden in een vonnis, arrest of uitspraak.
Interpretatiemethoden
De Grammaticale interpretatiemethode
De uitleg van een woord
De Wetshistorische interpretatiemethode
De parlementaire geschiedenis. Handelingen die worden vastgelegd tijdens vergaderingen van deze
wet tussen de Staten-Generaal.
De anticiperende interpretatiemethode
Toekomstig recht wordt toegepast als het wetsvoorstel er bijna doorheen is.
De rechtsvergelijkende interpretatiemethode
Kijken in buitenlandse rechtsregels
De systematische interpretatiemethode
De wet uitleggen a.d.h.v. een andere regeling. Een wet staat nooit op zichzelf
De teleologische interpretatiemethode
Rechter doet beroep op de bedoeling die de wetgever met deze wet heeft gehad
,Precedenteninterpretatie
De rechter verwijst naar eerdere uitspraken van rechters waarin de bewoordingen worden uitgelegd
Interpretatie naar redelijkheid en billijkheid
Redeneerwijzen
A-contrario-redenering
Alleen gebruik maken van de rechtsregels die ook daadwerkelijk in deze wet geschreven staan.
Bijvoorbeeld als er in de wet staat dat de rechter een arbeidsovereenkomst mag ontbinden dan kan
hij niet de overeenkomst ontbinden van iemand die niet in dienst is bij een werkgever zoals een
freelancer.
Redenering naar analogie
De rechtsregel die omschreven staat in de wet uitbreiden. Bijvoorbeeld dat hij ook over een
overeenkomst voor een freelancer mag beslissen omdat dit veel lijkt op de arbeidsovereenkomst.
Gewoonte
Twee voorwaarden om dit te kunnen toepassen
1. Vaste gedragslijn
2. Moreel verplicht deze rechtsregel te volgen
(Dit zie je alleen nog echt op het platteland of de markt, handje klap, verkoop van een koe etc.)
Verdrag
Het verdrag gaat boven de nationale wetgeving
Afspraak of overeenkomst gesloten tussen twee of meer staten.
Bilateraal = tussen 2 landen
Multilateraal = tussen meer dan twee landen
Dwingend recht
Recht waar burger niet van mogen afwijken. Doen ze dit toch dan gelden gewoon de wettelijke
regels. Voorbeeld als er in de wet staat: “moeten” of “afwijken is nietig”
Aanvullend recht
Recht waar burger wel van mag afwijken. Bijvoorbeeld aanvullende afspraken maken in een arbeid-
of koopovereenkomst. Voorbeeld wettekst: “kunnen”
Objectief recht
Het algemene recht. Bijvoorbeeld: Wanneer is mijn fiets eigendom van mij.
Subjectief recht
Het recht wat een individu kan hebben. Bevoegdheid. Bijvoorbeeld: Ik heb het recht om mijn fiets te
verkopen.
, Hoofdstuk 2 Verbintenissenrecht-de overeenkomst
Obligatoire-overeenkomst / Wederkerige overeenkomst.
Rechten en plichten vloeien voort uit verbintenissen. Bijvoorbeeld: Als ik een brood koop bij de
bakker heb ik de verbintenis om deze te betalen. En heeft de bakker de verbintenis om deze te
leveren.
Eenzijdige overeenkomst
Er is maar sprake van één verbintenis. Zoals bij een schenking.
Verbintenis bestaat uit:
De bovenste 2 en de (o)nrechtmatige daad
Wanneer ontstaat een overeenkomst
- Aanbod en aanvaarding.
- Dus niet bij het doen van een uitnodiging om een bod te doen (zoals Funda).
- Wilsverklaringen van beide partijen moeten overeenstemmen. (ik moet dit in eerste instantie
willen en vervolgens verklaren/kenbaar maken)
Kan de aanbieder zijn aanbod intrekken
Ja dit is mogelijk indien;
- het aanbod nog niet aanvaard is
- de aanbieder mag zijn bod niet onherroepelijk hebben gemaakt, dus mag geen termijn hebben
genoemd (bij een koopovereenkomst heeft de bieder 3 dagen bedenktermijn, in die 3 dagen met de
aanbieder het aanbod niet intrekken).
Wanneer is er toch geen overeenkomst
Als er sprake is van discrepantie tussen wil en verklaring en de wederpartij dit had kunnen weten.
In strijd met de openbare orde, wet of de goede zede
De overeenkomst mag niet volgens de wet. Bijvoorbeeld: huurmoordenaar inhuren, pistool kopen
Betrokken partij is handelingsonbekwaam
1. Onder curatele
2. Minderjarige
Wils- en vertrouwensleer
Wanneer de wederpartij er in redelijkheid op mocht vertrouwen dat de wil en verklaring van de
andere partij wel met elkaar in overeenstemming waren.
Wilsdefect
Wat ik heb verklaard, wilde ik (eigenlijk niet) bijvoorbeeld per ongeluk of bij een stoornis
Wilsgebrek
Mijn wil was gebrekkig gevormd. Door 1 van onderstaande:
Dwaling
Verkoper had je moeten inlichten, verkoper heeft je verkeerd ingelicht, of verkoper wist er zelf ook
niet van
Bedrog
Opzettelijk onjuiste mededelingen doet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LouiseKampman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.