100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Verpleegkunde Medische kennis periode 1, jaar 1 Windesheim (Anatomie & fysiologie: een inleiding) $4.28   Add to cart

Summary

Samenvatting Verpleegkunde Medische kennis periode 1, jaar 1 Windesheim (Anatomie & fysiologie: een inleiding)

3 reviews
 132 views  9 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Hoi! Dit is een samenvatting van het vak Medische Kennis week 1-7. Ik heb de leerdoelen overzichtelijk uitgewerkt per week.

Last document update: 3 year ago

Preview 7 out of 79  pages

  • No
  • H1-18, m.u.v. h6, 7, 9, 10. soms zijn er per hoofdstuk alleen een paar paragrafen behandeld
  • October 24, 2020
  • December 23, 2020
  • 79
  • 2020/2021
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: verpleegkundestudent1234 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: annelin15 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: kaibontkes355 • 3 year ago

avatar-seller
,[1.1] De student kan benoemen wat de belangrijkste organisatieniveaus in levende organismen zijn
en uitleggen wat de doelstellingen en werkwijzen van het vakgebied anatomie en fysiologie zijn
(1.1 – 1.3)

1.1 Gemeenschappelijke functies van levende wezens
• Reactievermogen
• Groei
• Voortplanting
• Beweging
• Stofwisseling

1.2 Anatomie
Anatomie is de studie van de structuur en fysiologie is de studie van de functie
Anatomie betekent ‘opensnijden’, en is de studie van inwendige en uitwendige structuren en de
fysieke relaties tussen lichaamsdelen. Fysiologie is de studie van de manier waarop levende
organismen hun vitale functies verrichten.

1.2.1 Anatomie
De anatomie wordt aan de hand van het niveau waarop de bouw ervan wordt onderzocht,
onderverdeeld in macroscopische anatomie en microscopische anatomie.

Macroscopische anatomie
• Kenmerken worden onderzocht die met het blote oog zichtbaar zijn
• Uitwendige anatomie: het bestuderen van de algemene vorm en oppervlaktekenmerken
• Regionale anatomie: het bestuderen van oppervlaktestructuren en inwendige structuren in
een bepaald gebied van het lichaam (bv. Hoofd/hals/romp)
• Systematische anatomie: het bestuderen van belangrijke orgaanstelsels

Microscopische anatomie
• Structuren worden bestudeerd die niet zonder vergroting zichtbaar zijn.
• Bij de cytologie (celleer) wordt de inwendige structuur van afzonderlijke cellen bestudeerd.

1.2.2 Fysiologie
• Fysiologie is de studie van het functioneren van de anatomische structuren. De fysiologie van
de mens is de studie van de functies van het menselijk lichaam.
• Celfysiologie: het bestuderen van het functioneren van levende cellen
• Orgaanfysiologie: het bestuderen van de fysiologie van bepaalde organen
• Systeemfysiologie: het bestuderen van alle aspecten van het functioneren van specifieke
orgaanstelsels
• Pathofysiologie/pathologie: het bestuderen van de effecten van aandoeningen op het
functioneren van organen of stelsels

,1.3 Organisatieniveaus
Chemisch/moleculair niveau – celniveau – weefselniveau – orgaanniveau – orgaanstelselniveau-
organismeniveau


[1.2] De student kan globaal de bouw, ligging en samenhang van de verschillende orgaansystemen
en belangrijke lichaamsholtes beschrijven (1.4 + 1.8)

1.4 De elf orgaanstelsels
• De huid: beschermt het lichaam tegen de gevaren vanuit de omgeving: speelt een rol bij het
reguleren van de lichaamstemperatuur
• Het skelet: biedt ondersteuning, beschermt weefsels, is opslagplaats voor mineralen en
vormt bloedcellen
• Spierstelsel: maakt beweging mogelijk, zorgt voor stevigheid en produceert warmte
• Zenuwstelsel: maakt onmiddellijke reactie op prikkels mogelijk, meestal door het
coördineren van de activiteiten van andere orgaanstelsels
• Endocriene stelsel: reguleert langdurige veranderingen in de activiteit van andere
orgaanstelsels
• Cardiovasculaire stelsel: transporteert cellen en opgeloste stoffen, evenals voedingsstoffen,
afvalstoffen en gassen
• Lymfestelsel: verdedigt tegen infecties en ziekten en zorgt voor terugkeer weefselvocht naar
de bloedsomloop
• Ademhalingsstelsel: transporteert lucht naar plaatsen waar gaswisseling plaatsvindt tussen
de buitenlucht en het circuleert bloed, en produceert geluid
• Spijsverteringsstelsel: verwerkt voedsel, neemt voedingsstoffen op en verwijdert
afvalstoffen
• Urinaire stelsel: verwijdert overtollig water, zouten en afvalstoffen
• Mannelijk voortplantingsstelsel: produceert geslachtscellen en hormonen
• Vrouwelijk voortplantingsstelsel: produceert geslachtscellen en hormonen, ondersteunt
embryonale en foetale ontwikkeling van bevruchting tot geboorte

1.8 Lichaamsholten
Lichaamsholten beschermen inwendige organen en dankzij deze holten kunnen de organen van vorm
veranderen
Het inwendige is onderverdeeld in drie gebieden: de borstholte, de buikholte en de bekkenholte. De
borstholte wordt van de buik- en bekkenholte gescheiden door het diafragma (het middenrif, een
koepelvormige spierplaat). Deze holten hebben twee belangrijke functies:
1. Kwetsbare organen beschermen tegen schokken van buitenaf en tegen schokken die kunnen
optreden wanneer we lopen, springen, of rennen;
2. Het mogelijk maken dat de inwendige organen aanzienlijk van omvang en vorm kunnen
veranderen

, [1.3] De student kan een aantal belangrijke anatomische termen in relatie tot de topografie
benoemen (1.7)

Iemand die zich in de anatomische positie bevindt, ligt in rugligging (gesupineerd) wanneer het
gezicht omhooggericht is en buikligging (geproneerd) wanneer het gezicht omlaag gericht is.

Anatomische richtingen
Term Gebied of referentie Voorbeeld
Anterior De voorkant; voor
Ventraal De buikzijde (synoniem aan anterior als naar het De navel bevindt zich aan de ventrale
menselijk lichaam wordt verwezen) (anterior) zijde van de romp
Posterior De achterzijde; achter
Dorsaal De rugzijde (synoniem aan posterior als naar Het schouderblad bevindt zich dorsaal
het menselijk lichaam wordt verwezen) (posterior) t.o.v. de thorax
Craniaal of Het hoofd De craniale of cefale rand van het bekken
cefaal bevindt zich boven de dij
Superior Boven, op een hoger niveau (in het menselijk De neus bevindt zich superior t.o.v. de kin
lichaam in de richting van het hoofd)

Caudaal De staart (coccyx bij de mens) De heupen bevinden zich caudaal t.o.v. de
schouders
Inferior Onder, op een lager niveau De knieën bevinden zich inferior t.o.v. de
heupen
Mediaal In de richting van de lengteas van het lichaam De mediale oppervlakken van de dijen
kunnen tegen elkaar aan worden gebracht;
als de handen zich mediaal over de borstkas
verplaatsen, komen ze bij het sternum uit

Lateraal In buitenwaartse richting weg van de lengteas De dij scharniert met het laternale oppervlak
van het lichaam van het bekken; als de handen zich lateraal
vanaf de neus verplaatsen, komen ze bij de
ogen uit
Proximaal In de richting van een aanhechtingspunt De dij bevindt zich proximaal t.o.v. de voet;
door in proximale richting te bewegen vanaf
de pols kom je bij de elleboog uit

Distaal In de richting weg van een aanhechtingspunt De vingers bevinden zich distaal t.o.v. de
pols; door een distale beweging vanaf de
elleboog kom je bij de pols uit
Oppervlakkig Bij, nabij of betrekkelijk dicht bij de buitenkant De hoofdhuid is oppervlakkig gelegen t.o.v.
gelegen van het lichaam de schedel
Diep gelegen Verder verwijderd van de buitenkant van het Het bot van de dij ligt diep t.o.v. de
lichaam omringende skeletspieren

,1.7.2. Anatomie van doorsneden

Vlak Oriëntatie van het Referentie aan Omschrijving
vlak richting
Transversaal of Loodrecht op lengteas Transversaal of Een transversale of horizontale
horizontaal horizontaal doorsnede scheidt een bovenste en
onderste gedeelte van het lichaam
Sagittaal Parallel aan lengteas Sagittaal Een sagittale doorsnede scheidt een
linker- en rechtergedeelte
Midsagittaal Bij een midsagittale doorsnede loopt
het vlak door de middenlijn,
waardoor het lichaam door het
midden wordt gedeeld en de linker-
en rechterhelft worden gescheiden
Frontaal of Frontaal of coronaal Een frontale of coronale doorsnede
coronaal scheidt een ventraal en dorsaal
gedeelte van het lichaam; coronaal
heeft meestal betrekking op
doorsneden door het hoofd




[1.4] De student kan het belang van homeostase en regelkring in de fysiologie beschrijven (1.5 +
1.6 + kennisclip zenuwstelsel)

1.5 Homeostase is het streven naar intern evenwicht
Alle levende cellen staan in contact met bloed of een andere lichaamsvloeistof en elke verandering
van de samenstelling van deze vloeistoffen zal op een of andere wijze op de cellen van invloed zijn.
Onder homeostase (homeo, onveranderlijk + statis, stilstaand) wordt het bestaan van een stabiel
intern milieu verstaan.
Homeostatische regulering omvat meestal een:
1. Receptor die gevoelig is voor een bepaalde verandering in de omgeving, oftewel een prikkel
(stimulus);
2. Een besturingscentrum of integratiecentrum, dat informatie van de receptor ontvangt en
verwerkt;
3. Een effector (een cel of orgaan), die reageert op de signalen van het besturingscentrum en
waarvan de werking de prikkel tegengaat of versterkt.

,Negatieve terugkoppeling gaat afwijkingen ten opzichte van de normwaarden tegen, terwijl
positieve terugkoppeling deze versterkt
Negatieve terugkoppeling
• Ongeacht of de prikkel bij de recepter toeneemt of afneemt, wekt een variatie buiten de
normale grenzen een automatische reactie op waardoor de situatie wordt gecorrigeerd.
• Bv. warmteregulatie

Positieve terugkoppeling
• De aanvankelijke prikkel brengt een reactie teweeg waardoor die prikkel wordt versterkt
• Betrokken bij de regulering van mogelijk gevaarlijke of belastende processen die snel moeten
worden voltooid, bv. bij bloedverlies

[1.5] De student kan de PH-schaal en de rol van buffers in lichaamsvloeistoffen beschrijven (2.7 +
2.8)

• Zuur: een stof die in oplossing uiteenvalt (dissocieert) met afgifte van waterstofionen
o pH <7: zuur → meer waterstofionen dan hydroxide-ionen
• Base: een stof die waterstofionen uit een oplossing opneemt
o pH >8: basisch → meer hydroxide-ionen dan waterstofionen

Buffers
Buffers zijn verbindingen die de pH-waarde stabiliseren, hetzij door waterstofionen uit de oplossing
op te nemen of door waterstofionen aan te vullen.

, [2.1] De student kan de bouw en de functies van een cel beschrijven (3.1 – 3.6 + spotlight 3.2)

Plasmamembraan
• Bouw: dubbellaag van lipiden, waarin fosfolipiden, proteïnen en koolhydraten zich bevinden
o De plasmamembraan is buitengewoon dun (6 a 10 mm) en bevat vetten, eiwitten en
koolhydraten
• Functies:
o Fysieke isolatie → de plasmamembraan vormt een fysieke barrière die de
binnenkant van de cel scheidt met de omringende extracellulaire vloeistof
o Bescherming
o Regulering van de uitwisseling met de omgeving
o Gevoeligheid voor de omgeving → de plasmamembraan is het eerste deel van de cel
dat door veranderingen van de extracellulaire vloeistof wordt beïnvloedt. Bevat ook
specifieke receptoren voor specifieke herkenning
o Regelt het in- en uitgaan van stoffen

Organellen niet omgeven door een membraan
Bouw Functies
Centriolen Het cytoplasma bevat 2 centriolen die Essentieel voor beweging van
haaks op elkaar staan; elk centriool chromosomen tijdens de celdeling
bestaat uit microtubuli (9 tripletten) in Organisatie van microtubuli in het
een 9+o-orderning celskelet
Celskelet Proteïnen die tot fijne filamenten of Stevigheid en steun
dunne buisjes zijn gegroepeerd Beweging van cellulaire structuren en
stoffen
Microvilli Uitstulpingen van de membraan die Vergroting van het celoppervlak
microfilamenten bevatten waardoor absorptie van extracellulaire
stoffen beter verloopt
Cilia Lange uitsteeksels die doubletten van Beweging van stoffen over het
microtubuli bevatten in een 9+2- celoppervlak
ordening
Proteasomen Holle cilinders van proteolytische Afbraak en recycling van beschadigde of
enzymen met regulerende proteïnen abnormale intracellulaire proteïnen
aan hun uiteinden (eiwitten)
Ribosomen RNA + proteïnen; vaste ribosomen zijn Proteinesynthese (aanmaak eiwitten)
gebonden aan ruw endoplasmatisch
reticulum, vrije ribosomen zijn
verspreid over het cytoplasma

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller verpleegkunde_student. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28  9x  sold
  • (3)
  Add to cart