Aantekeningen - Economie van de Managementwetenschappen
31 views 1 purchase
Course
Economie van de Managementswetenschappen
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Aantekeningen voor het vak Economie van de Managementwetenschappen. De aantekeningen zijn gemaakt op basis van de tentamen stof van de Radboud Universiteit. Deze aantekeningen zijn voor politicologie, bestuurskunde en GPM studenten.
Economie van de management wetenschappen
Economie: gaat over alle economische interactie tussen individuen, bedrijven en overheden.
bv. Economische handeling kan ook onbetaalde uitbesteden zijn
Economische groei: wanneer deze interactie toeneemt. Het is een nieuw fenomeen, heel lang is
er geen economische groei tot ongeveer 1700.
Oorzaak van de eerste economische groei: eigendomsrechten – niemand was eigenaar
van een eigendom. Wanneer jij altijd angst heb dat iets wordt afgepakt dan zal jij nooit
gaan investeren.
Waarom economische groei: productiviteit. We moeten productiever worden. We willen met
evenveel middelen meer produceren.
Groei moet hand in hand gaan met productiviteit. Alleen wanneer er productiviteit groei is
kunnen we meer verdelen en zijn we beter af.
Productiviteit komt voor uit: privaat eigendom, bedrijven en markten, technologie, specialisatie
& schaalvoordelen.
We worden dus geprikkeld om efficiënt en productief te zijn. Dit leidt vaak tot een conflict tussen
efficiency (grootte van de taart) en ongelijkheid (verdeling van de taart). Wanneer er meer
prikkels zijn wordt de taart groter, maar het verschil in de grote van stukken taart groeit ook.
Economie: optelsom van alle individuele keuzes van personen en bedrijven.
Overheden gebruiken wetten en prikkels om deze keuzes mogelijk te maken en te beïnvloeden.
Hoe maken we keuzes?
Traditionele keuze: we streven welvaart na en dit doen we op een ultieme rationele manier.
Baten analyse.
Inmiddels veel aandacht voor “bounded rationality” en “cognitive biases”
Cognitive biase (denk foutjes): we denken gelijk te hebben, maar we maken kleine
foutjes in het denken. Dus de uitkomst klopt niet altijd. Denk foutjes die je gedrag
beïnvloeden.
o Bijv. IKEA effect, we moeten allemaal onze boekenkast verkopen. Maar we
denken dat onze kast meer waar is dan dezelfde kast van een andere. Omdat we
er moeite ingestopt hebben.
Bounded rationality: men wil wel het beste, maar gaat niet door bijv. Een gebrek aan
informatie.
Het economische probleem
Deze vragen worden beantwoord in de economie.
Wat word geproduceerd?
Hoe moet dit worden geproduceerd?
Wie krijgt de geproduceerde goederen en diensten?
De behoeften “oneindig”, de middelen beperkt
Voor ons (consumenten) voornamelijk tijd en geld.
Schaarste leid tot keuzes
Waarom maken mensen bepaalde keuzes en hoe kunnen we deze beïnvloeden.
, Schaarste – keuzes (tradeoffs) – opportunity costs
o “There is no such thing as a free lunch” – zelf als je een gratis lunch krijgt moet je
daarna toe gaan en daar opeten. In de tussen tijd had je iets anders te kunnen
doen. Dus je geeft iets op om die lunch te kunnen eten. Je maakt dus kosten en je
loopt iets mis.
o Opportunity cost: de netto waarde van je tweede keuze
o Netto waarden: wat vindt je het waard en wat zijn de kosten ervan.
De opportunity costs beïnvloeden gedrag en keuzes.
Bijv. De supermarkt. Je staat in de rij en voor jou staat iemand die gaat zeuren. Die
persoon zegt die 3 minuten dat dit gaat kosten en die 1 euro oplevert meer waarden
heeft dan al die mensen achter jou in de rij staat. Die persoon creëert kosten voor de
mensen achter zich.
Bijv. IKEA. Je moet door de hele winkel in en alles in elkaar zetten. Dan zijn de kosten
van een IKEA kast veel hoger dan wanneer je de 50 euro duurdere kast laat komen. Die
tijd die het koste om die kast in elkaar te kunnen zetten had je ook op een andere manier
kunnen besteden en geld kunnen verdienen.
Bijv. Je hebt een gratis kaartje gewonnen voor een concert van Adele (kaartje is niet
overdraagbaar). Rihanna geeft op dezelfde avond een concert, en is jouw tweede keuze.
Een kaartje voor Rihanna kost €60. Je bent bereid maximaal €80 te betalen voor het
concert van Rihanna. De overige kosten van het bezoeken van beide concerten zijn gelijk.
Wat zijn de “opportunity costs” (opofferingskosten) van het bezoeken van het concert
van Adele?
De opofferingen kosten zijn €20,-
Voor elke keuze die je maakt moet je dus:
De waarde van de keuze bekijken
Expliciete kosten: wat kost de film
Impliciete kosten: wat moet je er voor opgeven, opportunity kosten
De economische kosten zijn de: Expliciete + impliciete kosten
Je moet dus kiezen voor de keuze met de hogere waarden dan de economische kosten.
Economisch rent: verschil tussen “waarde” en de “economische kosten”
Bijv.
Je hebt een gratis kaartje gewonnen voor een concert van Adele (kaartje is niet
overdraagbaar). Je zou er €60 voor over hebben om Adele te zien. Rihanna geeft op
dezelfde avond een concert, en is jouw tweede keuze. Een kaartje voor Rihanna kost €60
Je bent bereid maximaal €80 te betalen voor het concert van Rihanna. De overige kosten
van het bezoeken van beide concerten zijn gelijk.
Welk concert zou je moeten bezoeken? Wat is je “ economic rent”?
Bijv.
Je hebt een gratis kaartje gewonnen voor een concert van Adele. Je zou dit kaartje
kunnen verkopen voor €50. Je zou er €60 voor over hebben om Adele te zien. Rihanna
geeft op dezelfde avond een concert, en is jouw tweede keuze. Een kaartje voor Rihanna
kost €60. Je bent bereid maximaal €80 te betalen voor het concert van Rihanna. De
overige kosten van het bezoeken van beide concerten zijn gelijk.
Welk concert zou je moeten bezoeken? Wat is je “ economic rent”?
Opportunity costs
,Wat is de “echte” prijs van het kopen van een product? Geld is puur het getal dat we erop
plakken. Wat echt belangrijk is zijn de relatieve prijs. Wat kost het mij om dit te doen vs. het
product.
Wat is de echte prijs van het produceren van een product. Het alternatief wat je hierdoor niet
kan produceren.
Welvaartsprincipe: jij consumeert de studie terwijl hij €10.000 kost terwijl jij dit niet waard
vindt. Dus je verminderd de welvaart.
Marginale theorie
Marginale analyse: bij opportunity costs zien we welke keuze “optimaal” is bij twee
mogelijkheden. Hoeveel van iets moeten we kopen, produceren onze tijd aan besteden. Wat is de
meeste efficiënte keuze. – MO is MK.
Marginale opbrengst: Wat levert een extra producent op?
Marginale kosten: wat zijn de kosten van een extra product
Dit is niet altijd constant.
Meest efficiënte punt, marginale kosten = marginale opbrengst.
Economisch probleem
Kapitalisme: het economisch probleem wordt bepaald door markten en prijzen opgelost.
Prijzen van producenten, en arbeiders en wat mensen er voor willen betalen. Samenleving
bepaalt via vraag en aanbod wat en hoe er wordt geproduceerd – individuele beslissingen
bedrijven personen.
Invisible hand: prijzen (en daardoor opportunity costs)
Prikkels van de overheid kunnen de prijzen beïnvloeden.
Keuzes moeten worden beïnvloed. Om mensen goed gedrag te laten doen
Accijns, subsidies, prijzen, nudging
Wanneer je gedrag probeert te beïnvloeden kan gevolgen met zich mee brengen.
Prikkels -> unintended consequences
Sociaal leenstelsel: het zorgt er voor dat mensen in armer milieus minder snel gaan
studeren, dus dit leidt tot een grotere ongelijkheid.
Economische groei meten we aan de hand van het BBP. Dit is een optelsom van alle
inkomens/alle productie in een bepaalde periode.
Productie (aanbod) – inkomen – vraag. Productie wordt via de markt wordt inkomen.
BBP is niet zo boeiend het enige wat je hieraan kan zien is hoe machtig een land is.
BBP per capita is veel interessanter. Dit meet namelijk het gemiddelde inkomen per hoofd van
de bevolking. Dit is waar we het over hebben als we het hebben over economische groei. Als dit
afneemt dan noemen we dit een recessie. Economische groei -> groei BBP per capita
Probleem BBP
Het is de enige maatstaf die we hebben, maar is verre van perfect.
Bijv. wanneer alle studenten op hogeveldt een feestje aan het vieren zijn stort hoge veldt in. Dit
is goed voor de groei van de economie. In het BBP per capita zit niet de waarde die al bestaat.
Dus als de waarde die al bestaat instort gebeurt er niks met de BBP, als het instort moeten we
het opruimen en weer opbouwen en dit zit wel in bet BBP. Dus als het instort is het goed voor
economische groei.
Bijv. dit zien we ook bij natuurrampen wanneer er geen productie getroffen wordt. Het land zal
dan grotere economische groei hebben, maar de mensen hebben het niet beter.
Maar het wordt nog erger:
, Bijv. vroeger moest je betalen voor een sms’je. Op dit moment betalen we hier niet meer voor.
De mate van communicatie is toegenomen, maar omdat wij gebruik maken van whatsapp
betalen wij niet meer en zorgt het dus voor negatieve economische groei. Dit is ook het geval
met netflix, je hoeft geen geld meer de betalen voor elke film die je gaat halen. Dus de welvaart
die jij uit deze vooruitgangen haalt is enorm toegenomen, maar het leid tot negatieve
economische groei. En dit wordt niet gecompenseerd in het BBP. Dus alles wat via het internet
gratis wordt zorgt voor economische krip omdat het niet mee genomen wordt in het BBP.
Maar uiteindelijk is het toverwoord productiviteit. Alles begint bij productie. Wanneer wij
productiever worden en meer gaan produceren worden we rijker. Echter is de
productiviteitsgroei aan het afnemen. Wanneer dit door zal gaan gaat onze BBP ook afnemen na
verloop van tijd. De reden hiervoor, is dat je zo snel wordt afgeleid door berichtjes, dus je wordt
steeds minder productief.
Een alternatief hiervoor is handel, elke vorm van handel (nationaal en internationaal).
Productiviteit wordt verhoogd als wij ons allemaal specialiseren. Heel veel mensen hebben
bullshit job (als jij zes maanden niet op je werk wordt veranderd er niks). Als je reist in arme
landen kan je zien waarom ze arm zijn. Iedereen doet het zelfde. We moeten ons namelijk
specialiseren in dat gene waarin wij relatief het beste zijn. Dat gene wat het laagst opportunity
cost heeft. De uitkomst hiervan is dat iedereen meer produceert dan dat men nodig heeft. Jij
specialiseert dus creëert meer dan je zelf kan consumeren en dat surplus moet jij verkopen op
markten. Handel is geen doel, maar een middel. Als er geen markten zijn om onze surplus te
verkopen kan je je hier ook niet in specialiseren. Het ultieme doel is dus specialisatie, iedereen
moet zich specialiseren in dat gene waar zij relatief het beste in zijn.
Hoe meer handel op markten -> hoe meer specialisatie -> hoe hoger de productiviteit -> hoe
hoger de welvaart is.
Handel leidt tot welvaart. Niet de oorzaak maar faciliteert welvaart.
Absolute voordeel theorie
Duitsland en Frankrijk produceren auto’s en fietsen. Beide hebben 100 uur beschikbaar om dit
te produceren. Inwoners consumeren het liefst een ongeveer gelijk aantal fietsen en auto’s.
Productie per uur van fietsen en auto’s
Duitsland Frankrijk
Fietsen 2 6
Auto’s 8 2
Duitsland heeft een absoluut voordeel in de productie van auto’s en Frankrijk heeft een absoluut
voordeel in de productie van fietsen. Stel je voor dat ze handel niet een goed idee vinden. Dan
betekend dit dat bijv. Duitsland of de 100 uur aan fietsen besteden en 200 produceren of 100
uur aan auto’s kan besteden en er 800 kan produceren. Boven aangegeven is dat beide even veel
fietsen als auto’s willen dus dit leidt tot de mogelijke productiemogelijkheden curve:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liseadriaensen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.