Farmacologie
Hoofdstuk 1 – Cellen en hoe ze werken
§1.1 Organisatieniveaus: van cel tot orgaansysteem
Geneesmiddelen = chemische stoffen die worden toegediend aan of in het menselijk lichaam om ziekten te
behandelen of te voorkomen of om symptomen van ziekten of aandoeningen te bestrijden
- Symptomen zoals pijn en zwelling, indigestie en angst
Geneesmiddel Aangrijpingspunt Mechanism Therapeutisch effect
e
Bètablokkers Hartcellen Voorkomen een toename van de hartfrequentie
Lokale anesthetica Zenuwcellen Voorkomen pijn bij kleine ingrepen
Analgetica Immuuncellen Verminderen ontstekingspijn
Antidepressiva Zenuwcellen Verlichten depressie
Statinen Levercellen Verlagen het cholesterolgehalte van bloed
Celchemie Celorganellen Cellen Weefsels Organen Orgaansystemen Het lichaam
Grijpen in dit gebied aan Effecten worden hier
waargenomen
Bv de organisatie van het hart en de bloedsomloop:
Celreceptoren Celmembraan Spiercellen Hartspier Hart Hartvaatstelsel Het lichaam
Nitroglycerine grijpt aan op de cellen van uiteenlopende bloedvaten uitwerking is een vermindering van
pijn op de borst
Nifedipine effect op het celmembraan van de spiercellen in de wand van de (slag)aders uitwerking is een
daling van de bloeddruk
§1.2 Een korte inleiding over cellen
Meeste geneesmiddelen binden aan eiwitten proteïnen meeste van deze eiwitten zitten in en op cellen
Cellen:
- Bouwstenen waaruit de meeste weefsels zijn opgebouwd
- Complexe en dynamische structuren waarin het bruist de biochemische activiteit
- Gespecialiseerd in een bepaalde taak
Celonderdelen:
- Organellen
o Kleine organen
o Kleine onderdelen van een cel
o Komen in alle cellen voor
o Elke heeft en specifieke functie
- Verscheidene organellen werken als team samen aan de synthese van eiwitten proteïnesynthese
o Celkern
o Endoplasmatisch reticulum
o Golgi-apparaat
o Ribosomen
- Mitochondriën = kleine, boonvormige organellen die vrijwel alle energie voor de cel produceren
o Gebruiken de energie uit brandstof als glucose en vet om ATP te produceren (adenosinetrifosfaat)
o ATP = een kleine pakketje energie dat de meeste biochemische processen van de cel mogelijk
maakt
o Celademhaling = het proces van cellulaire energieproductie
- Cytoplasma
o Inhoud van de cel
o Bestaat uit de organellen en het cytosol halfdoorzichtige oplossing van enzymen,
voedingsstoffen en elektrolyten
- Celmembraan
o Dunne membraan die de inhoud van onze cellen omsluit en deze scheidt van
het extracellulaire vocht
, o Regelt wat de cel in- en uitgaat
o Bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden met verspreid daartussen cholesterol
o Ongelofelijk dun
o Fosfaatkoppen hydrofiel
o Lipidestaarten hydrofoob
o Cholesterolmoleculen maken de laag stabieler
o Eiwitten met uiteenlopende functies zitten verankerd in het celmembraan
Receptoren
Ionkanalen
Enzymen
Transporteiwitten
Intracellulair = binnenin de cel
Extracellulair = buiten de cel
Cellen handhaven een gering potentiaalverschil over hun membraan die de membraanpotentiaal wordt
genoemd. Dankzij dit potentiaalverschil tussen de binnen- en de buitenkant van de cel kunnen zenuwen impulsen
geleiden, kunnen spieren zich samentrekken, kan het hart kloppen en kunnen vele andere lichaamsfuncties
worden uitgeoefend.
De rustpotentiaal ligt meestal rond de -80 mV. De potentiaal is negatief, omdat deze volgens afspraak wordt
bepaald vanaf de binnenkant van de cel die negatief geladen is ten opzichte van de buitenkant van de cel.
Veel geneesmiddelen maken gebruik van de membraanpotentiaal om hun therapeutisch effect te realiseren bv
middelen voor lokale anesthesie lidocaïne, anti-aritmica zoals amiodaron en veel psychofarmaca
§1.3 Een korte inleiding in de biochemie
Biochemie = de wetenschap die, op het snijvlak van biologie en chemie, de samenstelling van en de
samenwerking onderzoekt tussen de verschillende moleculen die bijdragen tot de structuur en stofwisseling van
organismen
Eiwitten = belangrijke groep biologische moleculen
- Veel verschillende functies op de volgende gebieden
o Structuur: eiwitten vormen pezen en ligamenten
o Beweging: eiwitten in spieren zorgen voor spiercontractie
o Communicatie: veel hormonen zijn eiwitten
o Afweer: antilichamen die bacteriën aanvallen en vernietigen zijn eiwitten
o Zuurstoftransport: hemoglobine (Hb) in rode bloedcellen is een eiwit
- Ketens van aminozuren, kleine, stikstof bevattende moleculen
- Twintig verschillende soorten aminozuren in menselijk eiwit
- Spijsverteringsstelsel breekt het eiwit in voedsel af, zodat we de aminozuren kunnen opnemen in ons
lichaam
- Cellen gebruiken de aminozuren weer om er andere, menselijke eiwitten uit te maken
- Lengte vd keten en de volgorde vd aminozuren bepalen voor een groot gedeelte de natuurlijke
eigenschappen van het eiwit
- Ander kenmerk van elk eiwit is de manier waarop de keten van aminozuren zich plooit tot zijn
uiteindelijke ruimtelijke structuur
- Collageen zit in pezen lang en dun filamenteuze eiwitten
- Hemoglobine ronder en boller van vorm globulaire eiwitten
Binnenin elke cel is een code nodig om ervoor te zorgen dat de aminozuren in de juiste volgorde
aaneengeschakeld worden en de keten de juiste lengte krijgt code zin in DNA dun, langgerekt molecuul
dat in de kern van elke cel aanwezig is
Alle menselijke cellen bevatten 46 DNA-strengen, sperma- en eicellen 23. Elke DNA-streng heeft een
chromosoom
Gen = het stukje DNA met de code voor één aminozuurketen of eiwit
, - Meer genen dan eiwitten, omdat sommige eiwitten uit meer dan één aminozuurketen bestaan en dus
meer dan één gen nodig hebben voor de complete code bv hemoglobine
Enzymen behoren tot de meest talrijke soort eiwitten complexe structuren die betrokken zijn bij de meeste
biochemische reacties in het lichaam
Eiwitten worden gevormd aan de hand van informatie die in de chromosomen is opgeslagen. Bij het proces van
de eiwitsynthese wordt de informatie die in elk van de genen is gecodeerd, naar de juiste aminozuurvolgorde
vertaald.
Hoe cellen eiwitten maken:
- Het juiste gen moet worden gevonden en de code in dat gen moeten worden omgezet in een eiwit met
de juiste volgorde van aminozuren: een keten van de juiste lengte met de juiste ruimtelijke structuur
- Verschillende organellen in de cel moeten samenwerken
- Celkern hierin zitten de chromosomen waarvan de genen de code bevatten
- Ribosomen zijn verantwoordelijk voor het aaneenschakelen van de aminozuren tot een keten die het
eiwit zal vormen
- ER + golgi-apparaat plooien het eiwit in zijn uiteindelijke vorm
Lipiden:
- Belangrijke groep moleculen
- Goede energiebron
- Beschermen het lichaam tegen kou
- Bouwstenen van celmembranen
- Oliën vloeibaar bij kamertemperatuur
- Vetten vast bij kamertemperatuur
Oliën komen over het algemeen uit planten en vis
Vetten komen over het algemeen uit vlees
Triglyceriden de meeste lipiden die we eten en in ons lichaam opslaan
- Drie lange vetzuurketens, met elkaar verbonden door een glycerolmolecuul
Vetzuren:
- Verzadigde vetzuren vooral in dierlijke vetten en bewerkt voedsel
- Enkelvoudig onverzadigde vetzuren alleen van plantaardige oorsprong, bv olijfolie
- Meervoudig onverzadigde vetzuren alleen van plantaardige oorsprong, bv zonnebloemolie
Cholesterol:
- Lipide dat vooral in de lever wordt gemaakt
- Zit ook in dierlijke producten, zoals eieren
- Belangrijke stof, omdat hij onze celmembranen stabiliseert
- Bestanddeel van gal belangrijke stof voor de spijsvertering die in de lever wordt gemaakt en via de
galgang in de twaalfvingerige darm (duodenum) terechtkomt
- Grondstof voor steroïdhormonen, waaronder oestrogeen, testosteron en vitamine D
- Cholesterolconcentratie in het bloed te hoog risico op hart- en vaatziekten neemt toe
We halen energie voor ons lichaam voornamelijk uit koolhydraten in de vorm van zetmeel en suikers, maar
lipiden dragen ook voor een belangrijk deel bij aan onze energiebehoefte.
Sacharide = suiker enkelvoudige, tweevoudige en meervoudige suikermoleculen
Monosachariden:
- Enkelvoudige suikers
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller silkezonjee1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for $4.63. You're not tied to anything after your purchase.