Aan de hand van het boek natuuronderwijs inzichtelijk heb ik een korte samenvatting gemaakt waarbij de belangrijkste begrippen aan bod komen. Deze samenvatting bestaat uit zowel natuur als techniek. Deze samenvatting is vooral handig wanneer je op het laatste moment nog even alles snel wilt doorlez...
Natuur
Een soort is een nakomeling van twee gezonde, vruchtbare organismes. Een
organisme is een levend wezen met eigen metabolisme. Dit houd in dat je je eigen
voedsel om kan zetten in energie.
Een organisme bestaat uit cellen. Een cel kan uit zes onderdelen bestaan.
Een celmembraan= scheidt de binnen en buitenkant
Cytoplasma= waar een cel uit bestaat
Celkern= de plaats waar DNA ligt opgeslagen
Vacuole= met vocht gevuld blaasje
Bladgroenkorrels= zorgt voor een groene kleur
Celwand= een wand om de cel heen.
Celmembraan Cytoplasm Celker Vacuol Bladgroe Celwan
a n e n d
Plant X X X X X X
Mens X X x
Schimmel X X X X X
Bacterie X X Los x
Er zijn verschillende soorten organisme. Ze kunnen eencellig of meercellig zijn. Als
een dier eencellig is, bestaan ze dus maar uit een cel. Daarnaast zijn er veel
organismen die bestaan uit meerdere cellen.
Determineren is het op naam brengen of indelen in soorten. Dit kan door middel van
schema’s of sleutelvragen. Er zijn vier rijken: dieren, schimmels, bacteriën en
planten.
Onder de dieren zijn er acht groepen te onderscheiden:
- Eencellig: een cel, voorplanting door deling
- Holtedieren: leven in het water, hebben tentakels, een holte en netelcellen
- Wormen: hebben geen skelet, bewegen door segmenten of ringen
- Weekdieren: leven in het water, met een schelp, slijmerig
- Stekelhuidigen: vijf identieke delen, stekels, leven op de zeebodem
- Geleedpotigen: spinnen, insecten kreeften en duizendpoten
- Gewervelden: hebben een skelet, er zijn vijf soorten te onderscheiden.
De groep gewervelde dieren kun je dus onderscheiden in vijf klasse:
- Vissen: het skelet bestaat uit kraakbeen, ademt door middel van kieuwen,
hebben schubben, koudbloedig en leggen eieren.
- Amfibieën: hebben een slijmerige huid, ademen op jonge leeftijd door
kieuwen, later door longen, zijn koudbloedig en leggen eieren
- Reptielen: hebben longen, tanden, schubben, zijn koudbloedig en leggen
eieren
- Vogels: ademen door longen, hebben een snavel, veren en vleugels, leggen
eieren en zijn warmbloedig
- Zoogdieren: hebben een haarlaagje, ademen door longen, warmbloedig,
zogen hun jongen en jongen komen levend op aarde, levendbarend
,Het plantenrijk bestaat uit planten. De cel van een plant bevat alle onderdelen:
celmembraan, cytoplasma, celkern, vacuole, bladgroenkorrels en een celwand. Ook
planten kunnen eencellig of meercellig zijn.
- Wieren: hebben geen wortels, stengels en bladeren, zijn eencellig, ook de
korstmossen behoren tot de wieren
- Sporenplanten: bezitten erfelijk materiaal in een huls, zo klein dat het net
poeder is. De mossen, varens en paardenstaarten vallen onder
sporenplanten.
- Zaadplanten: er zijn twee soorten zaadplanten. De naaktzadigen en de
bedektzadige.
Bladeren van een plant bestaan ui hoofd en zijnerven. Een knop groeit uit tot tak,
blad of bloem. Een blad voelt wasachtig wat uitdroging moet voorkomen. Onder de
waslaag licht de opperhuid waarin huidmondjes liggen. Een sluitcellen zorgen ervoor
dat deze mondjes kunnen openen en sluiten om co2 op te nemen.
In een vaatplant worden stoffen vervoerd door buisjes. Bastvaten vervoeren glucose
naar beneden en zitten binnen in de steel. Houtvaten vervoeren water en mineralen
omhoog. Tussen de hout en bastvaten zit cambium wat zorgt voor aanmaak van
nieuwe cellen. De hout en bastvaten zitten stevig bij elkaar in vaatbundels.
De stengel van een plant is de drager van het blad en bloem. Soms loopt de stengel
zelfs ondergronds door. Voornamelijk hout- en kruidachtige planten hebben stengels.
De wortels dienen voor stevigheid van de plant, het opnemen van water en om
reservevoedsel op te slaan.
Assimilatie is het omzetten van co2 en h20 naar glucose. Dissimilatie is het
verbranden van suikers. Assimilatie staat ook bekend als fotosynthese.
Formule assimilatie: Koolstofdioxide + water + zonlicht -> suikers en zuurstof
Formule dissimilatie: suikers + zuurstof -> koolstofdioxide en water
Een plant kan zich op drie verschillende manieren beschermen:
- Mechanisch (door doorns, stekels en haartjes)
- Chemisch (stofjes, pitjes en vruchtjes)
- Indirect (vijanden aantrekken of een geur)
Symbiose is een samenwerkingsrelatie tussen partijen. Zo leeft de mier in een boom,
de boom is dus zijn huis. De mier beschermt de boom zo blijft hij leven.
Seizoenen en planten:
- De zomer is voor fotosynthese
- De herfst voor zaadverspreiding
- Winter is om te overwinteren of de ontkiemen
- Lente is om te groeien
, Ademen kan op drie manieren: door middel van longen, kieuwen en tracheeën.
Longen halen zuurstof uit de lucht, kieuwen halen zuurstof uit water en tracheeën is
een systeem van luchtbuizen in het lichaam.
Levendbarend: komt ademend en levend op aarde
Eierleggend: een ei leggen o daaruit komen
Als je warmbloedig bent dan is je lichaam constant dezelfde temperatuur. Als je
koudbloedig bent dan past je temperatuur zich aan, aan de omgeving.
De indeling van het dierenrijk in de juiste volgorde:
Rijk Plant-dier- schimmel- bacterie
Stam Gewervelde dieren
Klasse Zoogdieren
Orde Knaagdieren
Familie Muisachtigen
Geslacht Muis
Soort huismuis
Primaire levensbehoefte zijn het bemachtigen van een partner, het hebben van
beschutting en eten en drinken. Een biotoop is een gebied met een uniform
landschapstype waarin organismen kunnen gedijen. In een biotoop kunnen Habitats
worden onderscheiden.
Survival of the fittest: het beste aangepast aan de omgeving om te blijven leven.
Voedsel:
- Carnivoren zijn vleeseters. Ze hebben hoektanden en knipkiezen om het vlees
te scheuren. Ook hebben ze een kort darmkanaal voor snelle vertering
- Herbivoren zijn planteneters: zij hebben een langer darmkanaal omdat planten
langzamer verteren. Ook hebben zij vooral plooikiezen en snijtanden.
- Omnivoren zijn alleseters: zij hebben verschillende tanden en een gemiddeld
lang darmkanaal.
Als dier kan je je aanpassen aan je omgeving voor:
- Gevaar (camouflage, mimicry is lijken op een ander, sluiten of stil vliegen,
hard kunnen rennen of leven in een groep)
- Partner (aanpassing aan zintuigen, kleuren, territoriumgedrag zoals de balts of
vechten/beschermen)
- Winter: (wegtrekken naar een ander gebied, lichamelijke verandering,
paddentrek, winterslaap of -rust)
- Omgeving (opwaartse kracht van het water of van vliegen, de stand van je
voeten zoals zool, hoef of teengangers
Een biotoop is een karakteristiek ecosysteem met een soort landschap. Het klimaat
in een gebied is gelijk zoals een bos, duin, sloot of akker. Een biosfeer zijn alle
ecosystemen samen.
Een ecosysteem is het samenhangend geheel tussen biotische en abiotische
factoren. De levende en levenloze natuur in een bepaald gebied.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisannevduyn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.