100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Financieel Fundament H1 t/m H7 $3.77   Add to cart

Summary

Samenvatting Financieel Fundament H1 t/m H7

 46 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Een samenvatting van het vak bedrijfseconomie, of ook wel financieel fundament genoemd van het online leerprogramma educatiever. Deze samenvatting behandeld de hoofdstukken 1 t/m 7 en tussendoor commercieel rekenen van de cursus Bedrijfseconomie HAN. Deze klopt voor de studiejaren 2020 t/m 2022 aan...

[Show more]

Preview 2 out of 6  pages

  • October 26, 2020
  • 6
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Bedrijfseconomie
Hoofdstuk 1: Beginbalans
Ondernemer: denkt in termen van winst.
Risico: dit neemt de ondernemer omdat het idee niet kan aanslaan.
Ondernemingsplan: het hele idee van de onderneming; strategie,
marketing en het bedrijfseconomische deel.
Investeringsplan: de basis van het financiële gedeelte van het
ondernemingsplan. Een onderneming heeft namelijk bezittingen, en het
investeringsplan is daar een lijst van.
Vaste activa: lange bezittingen –bedrijfspand, machines, bedrijfsauto–
langer dan 1 jaar.
Vlottende activa: korte bezittingen –voorraden, geld in kas, geld op
bank– korter dan 1 jaar.
Gebouwen in huur/koop: kopen  vaste activa. Huren staat er niet op
tenzij het ‘vooruitbetaalde huur’ is (bij vlottende activa).
Vooruitbetaalde bedragen: bedrag is al betaald en staat voorlopig een
presentatie tegenover (staat bij vlottende activa).
Inventaris: voorraden + geld in bank en kas.
Financieel plan: geeft inzicht in hoe de bezittingen gefinancierd kunnen
worden.
- Hoe bezittingen door derden gefinancierd kunnen worden
- Hoeveel eigen vermogen ingebracht moet worden om de
financiering rond te krijgen
De financieringsbehoefte: hoeveel geld er in totaal nodig is voor het
investeringsplan. *Financieringsbehoefte = EV + VV*
Financieringsgat: hoe veel middelen hij moet werven van andere
financiers. *Financieringsgat = (EV+VV) – geld wat zeker nodig is*
Eigen vermogen (EV): wat de eigenaar zelf aan bezittingen inbrengt.
(Ook bvb een auto)
*inbreng in geld + inbreng in natura (gebouw + grond)*
Vreemd vermogen (VV): dit is geld van derden, wat terugbetaald moet
worden in leningen.
*lang vv: lening langer dan 1 jaar | kort vv: lening moet binnen een jaar
worden afgelost*
Rekening courant krediet: de ondernemer kan tot een bepaald bedrag
rood staan.
Crediteuren: leveranciers van de op rekening gekochte goederen en
diensten.
Voorbeeld complete beginbalans: Balans ‘naam’ per ‘datum’
Debet (activa) Credit (passiva)
Vaste activa €. Eigen vermogen €.
o Grond . o Eigen vermogen .
o Gebouwen €. Lening vreemd vermogen €.
o Machines . o Hypothecaire lening .
o Auto €. o Persoonlijke lening €.
Vlottende activa . Kort vreemd vermogen .
o Voorraden €. o crediteuren €.
o Debiteuren . o Rekening courant .

, o Kas - bank €. krediet €.
Totaal . .
€. Totaal €.
. .
€. €.
. .
€. €.
. .
€.
. €.
€. .
.

De gouden balansregel: de som van het eigen vermogen en vreemd
vermogen op lange termijn moet minimaal gelijk zijn aan de som van de
vaste activa en het vaste gedeelte van de vlottende activa.


Hoofdstuk 2: De resultatenrekening
Resultatenbegroting: overzicht over de begrote winst wat deel is van
het ondernemingsplan. Kan op elk moment van een onderneming
opgemaakt worden. Exclusief BTW.
Resultatenrekening: overzicht van de totstandkoming van de winst.
(winst/verlies rekening)
Het gaat om opbrengsten en kosten.
Omzet €
-/- Inkoopwaarde omzet €
-/- Afschrijvingskosten €
-/- Loonkosten €
-/- Huurkosten €
-/- Overige kosten €
-/- Rentekosten €
= Nettowinst €
Nettowinst: wordt bepaald door van de opbrengsten de kosten af te
trekken.
Opbrengsten: bestaan uit contante verkopen en verkopen op rekening.
o Contante verkopen: verkopen die direct betaald zijn met pin/cash.
o Verkopen op rekening: verkopen waarbij de klant het bedrag later
betaald.
o Berekening: *opbrengst (omzet) = verkoopprijs x afzet*

Kosten: (vaste en variabele)
Inkoopwaarde o Bedrag waartegen goederen zijn ingekocht.
omzet o *IWO = inkoopprijs x afzet*
Afschrijvingskoste o Waardedaling van gekochte bedrijfsmiddelen
n o Behoren tot de vaste kosten
o Restwaarde: bedrag wat overblijft als de waarde is
gedaald
o Jaarlijkse afschrijvingen:
investeringsbedrag−restwaarde na x aantal jaren
afschrijvingsduur ( ¿ jaren )=X
Loonkosten o Uitkering van lonen aan personeel
Huurkosten o Kosten die je kwijt bent aan het huren van een pand

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annabelpolman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.77  4x  sold
  • (0)
  Add to cart