Dit is een samenvatting van het boek informatiemanagement van Laury Bollen en Mark vluggen 2e druk van hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 6 en hoofdstuk 9. De samenvatting bevat alle belangrijke informatie en figuren uit deze hoofdstukken. De samenvatting heeft een duidelijke en overzichtelijke layout.
In het Nolan model wordt ervan uitgegaan dat naarmate een organisatie meer ervaring met
informatietechnologie opdoet, het belang van die technologie in die organisatie groter wordt.
Als de rol van informatietechnologie binnen een organisatie groeit, neemt ook de afhankelijkheid
tussen organisatie en informatietechnologie en de noodzaak voor een betere afstemming tussen die
twee elementen toe. In deze ontwikkeling is een aantal verschillende fasen te onderkennen, deze zijn
door Nolan in een algemeen model verwerkt.
De eerste drie fasen worden in het model ook wel aangeduid als het tijdperk van geautomatiseerde
dataverwerking waarbij de centrale IT-afdeling de hoofdrol speelt in de planning, uitvoering en
organisatie van de IT-functie.
De fasen 4 tot en met 6 worden gezamenlijk aangeduid als het tijdperk van de informatisering waarin
het verhogen van de effectiviteit en het verbeteren van de interne en externe structuur van de
organisatie voorop staan.
Tussen twee opeenvolgende tijdperken is er steeds sprake van een ‘discontinuïteit’, een periode van
grote verandering waarin een organisatie het ene tijdperk verlaat en het andere tijdperk binnenstapt.
Tussen het dataverwerkingstijdperk en het informatieseringstijdperk is er sprake van een
technologische discontinuïteit doordat de organisatie op dat moment ingrijpende veranderingen
aanbrengt in de gebruikte informatietechnologieën.
Bij de overgang van het informatieseringstijdperk naar het netwerktijdperk ligt de aard van de
discontinuïteit veel meer in veranderingen in de werkprocessen en de organisatiestructuur van de
organisatie. Hier is dus geen sprake van technologische veranderingen maar van veranderingen die te
maken hebben met de invloed die de technologie heeft op de werkwijze en de structuur van de
bestaande organisatie. Daarom heet dit de organisatorische discontinuïteit.
De invloed die informatietechnologie op de organisatie heeft neemt in het model van Nolan in
principe steeds toe.
In de eerste fase is er vooral sprake van automatisering. De aard van processen die worden
geautomatiseerd verandert niet of nauwelijks.
Rationalisering van procedures is ook een vorm van organisatieverandering door
informatietechnologie. Bestaande procedures worden geoptimaliseerd om gebruik te kunnen maken
van voordelen die de inzet van informatietechnologie binnen die processen biedt.
In het geval van re-engineering gaat de invloed van informatietechnologie nog verder, aangezien in
dit geval het gehele bedrijfsproces opnieuw wordt geanalyseerd en herontworpen.
De meest radicale vorm van organisatieverandering is bedrijfstransformatie. Dit vindt plaats indien
de hele doelstelling en structuur van de organisatie opnieuw wordt ingericht door de inzet van
informatietechnologie. Er kunnen geheel nieuwe organisatievormen ontstaan.
,Als de invloed van informatietechnologie op de organisatie toeneemt, nemen ook de risico’s rond de
inzet van informatietechnologie toe.
Dataverwerkingstijdperk:
De eerste fase in het Nolan-model is een periode waarin de relatie tussen informatietechnologie en
de organisatie erg ongestructureerd is. Daarbij worden de drie volgende fasen onderkend:
1. Initiatie = er worden computers geïntroduceerd binnen de organisatie. Er is nauwelijks of
geen sprake van bemoeienis of interesse van het management.
2. Uitbreiding = het gebruik van computers verspreidt zich binnen de organisatie over meerdere
functionele gebieden. Het management bemoeit zich nauwelijks en er is geen sprake van
centrale sturing.
3. Beheersing = de kosten lopen sterk op door de steeds toenemende vraag van eindgebruikers.
Het management wordt gedwongen te bemoeien en start het beheersingstraject door bij
nieuwe investeringen in informatietechnologie financiële onderbouwing te vereisen.
Het dataverwerkingstijdperk kenmerkt zich door een sterke groei van de rol van
informatietechnologie zonder dat daar veel sturing of beheersing door het management tegenover
staat.
Eilandautomatisering = elke applicatie is een op zichzelf staande functie binnen de
informatievoorziening van een organisatie.
Informatieseringstijdperk:
In het informatieseringstijdperk ontstaat een samenhangende IT-organisatie door de integratie van
systemen en gegevens, en door het goed plannen van de voor de informatievoorziening benodigde
technologie. Binnen dit tijdperk worden de volgende drie fasen onderscheiden:
4. Integratie = de bestaande losstaande systemen binnen de organisatie moeten worden
geïntegreerd om verdere groei mogelijk te maken. Ivm planning, afstemming en sturing
neemt de rol van het management toe.
5. Gegevensbeheer = bij eindgebruikers verschuift de behoefte aan applicaties naar een
behoefte aan gegevens en informatie. Er komt meer nadruk op het centrale beheer van
gegevens binnen de organisatie.
6. Volwassenheid = informatietechnologie is een integraal onderdeel van het functioneren van
de organisatie en wordt ook als zodanig door het management behandeld. IT-ontwikkeling
wordt op strategisch niveau gepland.
Een belangrijk kenmerk van het informatieseringstijdperk is dat de gebruikte informatiesystemen
beter op de behoeften van de gebruikers worden afgestemd. Daarbij gaat het zowel om de
toegankelijkheid van systemen als om de groeiende functionaliteit waardoor informatietechnologie
bij steeds meer verschillende taken in de organisatie kan worden ingezet.
Om de kosten in de hand te houden is er veel aandacht voor standaardisatie en integratie van de
gebruikte informatiesystemen. Hier past de enorme belangstelling voor Enterprise Resource Planning
ERP-systemen, waarmee het in principe mogelijk is alle bedrijfsprocessen met één geïntegreerd
standaard-software pakket te ondersteunen.
Aan het eind van het informatieseringstijdperk verschuift de invloed van de gebruikte
informatietechnologie langzaam van intern naar extern.
, Netwerktijdperk
Het netwerktijdperk kenmerkt zich door het gebruik van informatietechnologie om de relatie met
handelspartners te intensiveren. Ook dit tijdperk heeft drie fasen:
7. Functionele infrastructuur = de aandacht gaat vooral uit naar het inrichten van een goed
afgestemde infrastructuur zodat IT-faciliteiten goed bereikbaar zijn voor alle onderdelen van
de organisatie. De infrastructuur moet zodanig ingericht zijn dat zij geen knelpunt vormt bij
het inrichten van nieuwe IT-toepassingen in latere fasen.
8. Groei op maat = de organisatie richt zich op de wensen van haar klanten door middel van de
ontwikkeling van allerlei nieuwe toepassingen.
9. Snelle respons = richt zich op de finale afstemming tussen de inmiddels zeer dynamische
bedrijfsprocessen en de ondersteuning van de teams van gebruikers die binnen de
organisatie actief zijn.
Daar waar het dataverwerkingstijdperk zich vooral kenmerkt door de inzet van informatietechnologie
voor efficiëntie en het informatieseringstijdperk wordt gekenmerkt door een nadruk op effectiviteit,
is de rol van informatietechnologie in het netwerktijdperk primair gericht op flexibiliteit. De
informatietechnologie moet erop zijn gericht dat de organisatie zich snel kan aanpassen aan
veranderingen in haar omgeving, zoals de wensen van klanten of de samenwerking met leveranciers.
De drie tijdperken in historische ontwikkeling zijn:
1. Het tijdperk van de mainframes. Het mainframemodel is de eerst voorkomende wijze waarop
computers in bedrijven werden ingezet.
2. Het tijdperk van de personal computer (pc). De computer kon worden ingezet op plekken in
de organisatie waar dat voorheen ondenkbaar was. Er ontstonden ERP-systemen.
3. Het tijdperk van de netwerken. De inzet van netwerken bood de mogelijkheid om pc’s die tot
dan toe vrijwel geïsoleerd werden ingezet, met elkaar te verbinden zodat gegevens en
faciliteiten konden worden gedeeld en uitgewisseld.
Vanaf het moment dat een informatiemanager deel gaat uitmaken van het managementteam van
een organisatie, wordt zijn functie ook wel aangeduid met Chief Information Officier (CIO).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ljrots. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.53. You're not tied to anything after your purchase.