Hoofdstuk 1 - Dyslexie Debat
Wanneer is er sprake van dyslexie?
Dyslexie: Verzamelplek voor taalstoornissen zonder duidelijke oorzaak.
Discussie, wat wat zijn de criteria hiervoor? → geen onderscheidende elementen.
Definitie dyslexie SDN: “Een specifieke stoornis die zich kenmerkt door een hardnekkig
probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau, dat niet het
gevolg is van omgevingsfactoren en/of een lichamelijke, neurologische of algemene
verstandelijke beperking.”
Normaalverdeling, bij klinisch dyslexie
Wanneer heeft iemand dyslexie?
- Geen verband met IQ
- Op basis van exclusiecriteria:
Andere instructie Zintuiglijke problemen, Taalachterstand door een
mentale achterstand (IQ <70) andere moedertaal
Dus bv; door ziekte is een leesachterstand opgelopen, het kind heeft geen dyslexie maar wel
dezelfde instructie nodig.
, - Het verwerven of aanleren van taal levert problemen op → niet alleen zwak lezen.
- Deze problemen doen zich voor tijdens het leesproces.
RTI: Response to instruction modellen.
- Risicogroepen uit schoolklassen worden aan wekelijkse testen onderworpen en de
non-responders worden aangemerkt als dyslectisch → in de vs.
Onderpresteren: Een verband tussen intelligentie en leesvaardigheid.
Discrepantiecriteria: Mensen met een hoog IQ kunnen ook dyslectisch genoemd worden.
- Intelligentie en dyslexie is onafhankelijk, maar niet ‘dyslectisch dus slim’.
Intelligentie is alleen valide na het testen van zwakke lezers met een laag IQ en zwakke lezers
met een hoog IQ.
Comorbiditeit: Het voorkomen van twee of meer stoornissen bij dezelfde persoon, vaak het
geval.
StiCoRDI methode: Stimuleren, compenseren, remediëring en dispenseren.
Het is belangrijk om te blijven lezen, het maken van fouten wordt gecompenseerd met waar de
lezer met goed in is, er wordt tegelijk een behandeling toegepast en de dyslectici krijgen
vrijstellingen en uitzonderingen bij bijvoorbeeld toetsen.
Kinderen met dyslexie scoren lager op syntactische vaardigheden, linguistisch welzijn,
algemene regels en korte termijngeheugen.
- Dit komt door de leesachterstand, maar dit helemaal.
- Ook algemene problemen want een 100% dyslectische oorzaak is onmogelijk.
Verschillende causale oorzaken:
1. Hersenpatronen zijn anders bij zwakke lezers
2. Misschien een genetische oorzaak
3. Ongunstige omgevingsfactoren
Bijvoorbeeld door ongunstige genen voor de leesvaardigheid vermijdt het kind lezen waardoor
er geen verbetering optreedt.
Genetica en omgeving zijn geen achterliggende oorzaken maar wel risicofactoren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iris999. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.