100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Anatomie en Fysiologie $3.24   Add to cart

Summary

Samenvatting Anatomie en Fysiologie

14 reviews
 562 views  42 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Sterke samenvatting van het boek Anatomie en Fysiologie: een inleiding.

Last document update: 4 year ago

Preview 9 out of 85  pages

  • Yes
  • October 27, 2020
  • November 2, 2020
  • 85
  • 2020/2021
  • Summary

14  reviews

review-writer-avatar

By: 24015520C • 1 month ago

review-writer-avatar

By: aukjenoldusnoldus • 3 year ago

review-writer-avatar

By: evangelinkarunya • 3 year ago

Translated by Google

forget things e.g. organelles with a membrane in the cell h3

review-writer-avatar

By: vodiservicevoedings-endieetadviesonline • 3 year ago

review-writer-avatar

By: Hager • 3 year ago

review-writer-avatar

By: misjelle_waslander • 3 year ago

review-writer-avatar

By: nailsbyjoyce • 3 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
lOMoARcPSD|6176808




1. Inleiding tot de anatomie en fysiologie
2. Het moleculaire organisatieniveau
3. Celstructuur en functie
4. Weefselniveau
5. De huidlaag
6. Het beenderstelsel
7. Het spierstelsel
8. Het zenuwstelsel
9. De algemene en speciale zintuigen
10. Het hormoonstelsel
11. Het cardiovasculaire stelsel: Bloed
12. Het cardiovasculaire stelsel: Het hart
13. Het cardiovasculaire stelsel: Bloedvaten en bloedsomloop
14. Het lymfevatenstelsel en immuniteit
15. Het ademhalingstelsel
16. Het spijsverteringsstelsel
17. Voeding en stofwisseling
18. Het urinair stelsel
19. Het voortplantingsstelsel
20. Ontwikkeling en erfelijkheid.




Downloaded by Spam Lord (jessicaklaasen@gmail.com)

, lOMoARcPSD|6176808




Hoofdstuk 1: Inleiding tot de anatomie en fysiologie.
Inleiding
De doelstelling van de biologie is het ontdekken van de gezamenlijke patronen van de organismen. Alle
organismen verrichten de volgende basale functies:
* Reactievermogen (prikkelbaarheid): organismen reageren op veranderingen in de
omgeving. organismen maken ook veranderingen mee door zich aan te passen
(aanpassingsvermogen)
* Groei: Organismen nemen gedurende het leven toe in omvang door de celdeling.
* Voortplanten
* Beweging: Inwendige of uitwendige bewegingen zijn organismen tot in staat.
* Stofwisseling: Dit zijn alle chemische reacties die nodig zijn in het lichaam om
energie te leveren, te groeien, voort te planten, bewegen, etc.

Kleine organismen kunnen voedingstoffen verplaatsen door de ademen, opnemen en uitscheiding. De
grotere organismen kunnen dat niet alleen zo, en hebben er een spijsverteringstelsel voor nodig. De
spijsvertering, ademhaling en uitscheiding vindt in verschillende delen plaats, er wordt
gecommuniceerd via de bloedsomloop. Die neemt bijv. afvalstoffen op uit het lichaam en neemt het
mee naar de nieren voor de afbraak.

Anatomie is de bestudering van de inwendige en de uitwendige structuren en de fysieke relaties tussen
de lichaamsdelen. Bij Fysiologie word bestudeerd hoe levende organismen hun levensfunctie
verrichten.
Bij anatomische informatie kunnen aanwijzingen naar voren komen over de mogelijke functies,
Fysiologische informatie kunnen uitsluitend worden verklaard op basis van de achterliggende anatomie.

macroscopische anatomie worden kenmerken onderzocht die met het blote oog te zien zijn.
Daarbij kun je denken aan uitwendige anatomie (algemene vorm en opp. kenmerken.), regionale
anatomie (opp. structuren en inwendige structuren in bep. gebied.) en systemische anatomie
(structuur van belangrijke orgaanstelsels wordt bestudeerd)

Microscopische anatomie worden structuren bestudeerd die niet zonder vergroting zichtbaar zijn. Dat
kan onder verdeeld worden in specialisaties. Namelijk: Cytologie, (celleer, inwendige structuur van
afzonderlijke cellen bestuderen.) Histologie, (hier worden weefsels onderzocht)

Leertekst
Levende organismen hebben als kenmerken:
-reactievermogen
-groei
-reproductie
-beweging
-metabolisme

Bestuderen anatomie:
Anatomen: besturen structuren en relaties tussen lichaamsdelen
Fysiologen: besturen hoe organismen het uitvoeren

Macroscopische anatomie is anatomie van: Onder microscopische anatomie valt
- uitwendig - cytologie: bestuderen cellen
- oppervlakte - hystologie: bestuderen weefsels
- van gebieden
- van doorsneden




Downloaded by Spam Lord (jessicaklaasen@gmail.com)

, lOMoARcPSD|6176808




Organisatieniveaus in het lichaam: De mens heeft 11 orgaanstelsels:
- moleculair - huid - hart en bloedvaten
- cellulair - skelet - lymfe
- weefsels - spieren - ademhaling
- organen - zenuwen - vertering
- orgaanstelsels - hormonen - urine
- organisme - voortplanting

De homeostase
Homeostase is het stabiel houden van het inwendig milieu. Gebruikt de negatieve feedback van de
mechanismen.

De regulering door de homeostase
Reguleringen binnen het lichaam hangt af van een receptor die gevoelig is voor een bepaalde stimulus,
en van een effector die de stimulus beïnvloedt.

Verstoorde homeostase
Wanneer je homeostase verstoord wordt gaat er een melding naar de receptor, die het door stuurt naar
het controlecentrum, en als het klopt, geeft die het door aan de effector waarna je homeostase weer
wordt hersteld.

Negatieve feedback
Negatieve feedback wordt gebruikt wanneer de homeostase hersteld moet worden en doet het door
een corrigerende reactie.
- Bij kou: minder bloed naar huid, rillen, stimulus verwijderd, homeostase hersteld,
- Bij warmte: meer bloed naar de huid, meer zweten, stimulus verwijderd, homeostase hersteld.

Positieve feedback
Positieve feedback wordt gedaan wanneer de stimulus een reactie geeft die versterkt wordt, dus niet
ongedaan wordt gemaakt.

De homeostase bij zieken:
De regulatie van de homeostase faalt, er treden symptomen op. Het orgaanstelsel begint steeds
slechter te functioneren.

Oppervlakte anatomie:
Anatomische positie: armen langs lichaam, handpalmen naar voren, voeten naast elkaar.
supine: Rugligging
Prone: Buikligging

Anatomische gedeelten.
Er zijn twee methoden om de buik en bekken in kaart te brengen. Er zijn namelijk 4 kwadranten van
buik en bekken, en negen gebieden. De 4 kwadranten kun je indelen in links boven, rechts boven, links
onder en rechts onder. De 9 gebieden zijn in te delen als volgt: (rechts = links als je naar de persoon
kijkt, etc.) rechts boven is het rechter regio hypochondriaca, midden daarnaast is het epigastsich
gebied, links boven is het linker regio hypochondriaca. Rechts in het midden heb je het rechter lumbaal
gebied, daarnaast in het midden het navel gebied, en daarnaast het linker lumbaal gebied. Rechts
onder heb je het rechter lies-gebied, daarnaast in het midden het hypogastrisch gebied (schaamstreek)
en daarnaast het linker lies gebied.




Downloaded by Spam Lord (jessicaklaasen@gmail.com)

, lOMoARcPSD|6176808




Anatomische richtingen:
Anterior / ventraal : voorkant Posterior / dorsaal : achterkant
Superior: Hogerop, (neus superior aan kin) Inferior: onderop, (knieën inferior aan heupen)
Lateraal: van lichaam af Mediaal: Naar midden lichaam
Proximaal: aanhechtingspunt voor uiterste Distaal: uiterste van lichaam

De ventrale lichaamsholte
De ventrale kant (buikkant) omringt de ademhalingsorganen, hart en bloedvaten, verteringsstelsel,
urinewegen en voortplantingsorganen.

Het middenrif
Middenrif deelt de lichaamsholten in tweeën, namelijk de borstholte en de buik- en bekkenholte. De
borstholte bestaat uit de pleuraalholte en de pericardiale holte. De buik- en bekkenholte bestaat uit de
buikholte, de bekkenholte en de buikvlies.

Radiologische procedures zijn:
- röntgenfoto's - CT-scans
- MRI-scans - Echografie


Hoofdstuk 2, het moleculaire organisatieniveau
De structuur van een atoom
Een atoom is de kleinste eenheid van een element. Het heeft een kern met daarin protonen en
neutronen, en een elektronen schil. Protonen zijn positief geladen (+), elektronen zijn negatief geladen
(-) en de neutronen zijn neutraal. De elektronen zitten in schillen om de kern en de buitenste schil
bepaalt de chemische eigenschappen.

De structuur van een atoom
Atoomgetal: aantal protonen
Massagetal: aantal protonen + neutronen
Isotopen: aantal neutronen
Atoomgewicht: gemiddelde massa atomen van element.

Chemische bindingen en chemische verbindingen
atomen zijn gebonden in chemische reacties. De reacties dragen elektronen over. De elektronen
verkrijgen, verliezen of delen. Moleculen of verbindingen zijn het resultaat er van, de verbindingen
bevatten verschillende elementen.

Ionische bindingen
Atomen krijgen een lading of verliezen een lading. Atomen met een lading zijn ionen. Kationen hebben
een (+) lading, anionen hebben een (-) lading. Deze trekken elkaar aan en vormen een ionbinding.
In lichaam heb je de kationen die Natrium, Kalium, Calcium en Magnesium bevat, en heb je anionen
die Chloride, Bicarbonaat, Bifosfaat en Sulfaat bevat.

Covalente bindingen
Als atomen elektronen delen worden het covalente bindingen genoemd. Deze gedeelde elektronen
vullen dan de buitenste schil aan. Je hebt twee soorten covalente bindingen, namelijk enkelvoudige,
dan deelt er 1 elektron, en je hebt dubbele covalente bindingen, dat worden er 2 elektronen gedeeld.
Een covalente binding tussen twee gelijk gedeelde elektronen, dat heet het een niet-polaire covalente
binding. Een covalente binding tussen twee ongelijk gedeelde elektronen heet een polaire covalente
binding.




Downloaded by Spam Lord (jessicaklaasen@gmail.com)

, lOMoARcPSD|6176808




Waterstofbinding
Een waterstofbindingen is een binding met een zwakke aantrekkingskracht, tussen 2 watermoleculen,
dus tussen een polair gebonden waterstofatoom en een polair gebonden zuurstof of waterstofatoom.

Chemische notatie
In de chemie zijn er vereenvoudigde beschrijvingen van verbindingen, structuren, reacties en ionen.
Verder bestaan er nog afkortingen van elementen en afkortingen van moleculen.

Stofwisseling
Stofwisseling zijn alle chemische reacties in het lichaam. Het gebruikt een reagentia, het produceert
producten, en verbreekt of maakt chemische bindingen tussen atomen. Je hebt energie nodig om een
bepaalde arbeid te verrichten, zoals kinetische energie (bewegingsenergie) of potentiële energie
(opgeslagen energie). arbeid is de beweging of verandering in de fysieke structuur van materie.

Chemische reacties
Je hebt drie soorten reacties:
- Afbraak
- Synthese (opbouw)
- Uitwisseling

Afbraakreacties:
Hier wordt energie bevrijdt van covalente binding.
Hydrolyse is een afbraak reactie met water.
Katabolisme zijn alle afbraakreacties in het lichaam samen.

Synthesereacties:
Bij een synthese (opbouw) reactie wordt energie geabsorbeerd.
Dehydratiesynthese: Hier worden water moleculen verwijderd.
Anabolisme: Alle synthese reacties samen in het lichaam.

Uitwisselingsreactie
Een uitwisselingsreactie is een combinatie van afbraak en synthese. voorbeeld: AB + CD -> AC + BD

Omkeerbare reacties:
Bij omkeerbare reacties is er een evenwicht. De afbraak en de synthese reacties vinden met dezelfde
snelheid plaats.

Activeringsenergie
Dit is de hoeveelheid energie die nodig is om een reactie te starten. Als je gebruik maakt van een
katalysator (enzymen) vermindert deze de activeringsenergie om de reactie te versnellen. Dit kan
zowel exotherm als endotherm. Bij exotherm komt er energie vrij (afbraakreacties) en bij endotherm:
wordt er energie verbruikt (synthesereacties).

Anorganische verbindingen
Voedingsstoffen zijn essentiële elementen en moleculen verkregen uit voedsel
Metabolieten zijn moleculen die door chemische reacties in het lichaam worden afgebroken
Anorganisch zijn kleine moleculen die geen koolstof of waterstof bevatten.
Organisch zijn grotere moleculen die voornamelijk koolstof en water bevatten.
Zuurstof is een gas uit de atmosfeer gebruikt in lichaam om energie te produceren.
Koolstofdioxide is een gas geproduceerd door cellen en afgegeven aan de atmosfeer via de longen.




Downloaded by Spam Lord (jessicaklaasen@gmail.com)

, lOMoARcPSD|6176808




Eigenschappen van water
Water is een belangrijke stof in het lichaam. Het is een uitstekend oplosmiddel. Het heeft een zeer
grote warmtecapaciteit. Verder is het een essentieel chemische reagens.

Zuren en basen
Zuren geven waterstofionen af aan de oplossing. Basen verwijderen waterstofionen uit een oplossing.
In een neutrale oplossing is de PH 7.
In een zure oplossing is de PH kleiner dan 7.
In een Basische oplossing is de PH groter dan 7.

Buffers
In lichaam de PH is ongeveer 7,35 - 7,45
Wanneer de lichaamsvloeistoffen te basisch zijn geven de buffers waterstofionen af. Wanneer de
lichaamsvloeistoffen te zuur zijn absorberen ze waterstofionen.

Zout
Zout is een anorganische verbinding, het zijn elektrolyten, deze vallen uiteen in water en geleiden
elektrische stroom in het lichaam.

Organische verbindingen
Organische verbindingen zijn:
- koolhydraten - vetten
- eiwitten - nucleïnezuren

Koolhydraten
Koolhydraten zijn de belangrijkste bron van energie, 3 soorten:
monosachariden (bv. glucose)
disachariden (bv. sucrose)
polysachariden (bv. glycogeen)

Vetten
Vetten zijn niet in water oplosbaar, 3 soorten:
- Vetzuren
Verzadigd: enkele binding
Onverzadigd: dubbele binding
- Vetten
- Steroïden
Bouwsteen is cholesterol
- Fosfolipiden

Eiwitten
Eiwitten zijn organische verbindingen. Deze bevatten koolstof, stikstof, zuurstof, waterstof en zwavel.
En spelen een rol bij:
- stevigheid - beweging
- transport - buffering
- regulering - verdediging.
Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren, en rijgen ketens door peptide bindingen, met de peptide band:
O, C, N, H.




Downloaded by Spam Lord (jessicaklaasen@gmail.com)

, lOMoARcPSD|6176808




Enzymen:
Functie van enzymen zijn:
- substraten (reagentia) binden zich op een actieve plaats op het oppervlak van enzymen
- activeringsenergie vermindert, die nodig is voor reactie
- product wordt gevormd doordat de substraten reageren, en maakt zich los van enzymoppervlak.

Nucleïnezuren
Nucleïnezuren zijn opgebouwd uit atomen van C, H, O, N en P. Zij slaan moleculaire informatie op en
verwerken het. Een voorbeeld hier van is DNA (desoxyribonucleïnezuur) en RNA (ribonucleïnezuur).
DNA bevat adenine (A), guanine (G), cytosine (C) en thymine (T). Nucleotiden bevatten een suiker,
fosfaat en een base.

Energierijke verbindingen.
katabolisme (afbraak) levert energie op. De cellen slaan energie op in energierijke verbindingen. De
energierijke verbindingen sturen endergonische reacties. ATP is de belangrijkste verbinding in een cel.
De ATP houdt de cel in leven.

Hoofdstuk 3, celstructuur en functie
Een cel
Een cel bestaat uit:
- celmembraan: Een barrière die de cel omgeeft. scheidt extracellulaire vloeistof van cytoplasma.
- cytoplasma: In de cel rondom de kern.
- celkern: Staat centraal in de cel, bevat genetisch materiaal.

Structuur celmembraan
De membraanstructuur Bestaat uit een fosfolipide dubbellaag, met moleculaire delen als vetten,
eiwitten en koolhydraten. Het celmembraan is selectief permeabel. Dit hangt af van de grootte van het
molecuul, de elektrische lading, de vorm en of het oplosbaar is in water of vet.

Functies celmembraan:
Functies van het celmembraan zijn:
- fysieke isolatie - reguleren uitwisseling met omgeving
- gevoeligheid - structurele stevigheid.

Functies membraaneiwitten:
Functies van de membraaneiwitten zijn:
- receptoreiwitten: signalering - kanaaleiwitten: transport
- dragereiwitten: transport - enzymen: stofwisseling
- verankeringseiwitten: positie - herkenningseiwitten: immuun functie

Transport binnen celmembraan
Je hebt twee soorten transport , namelijk passief transport, hier wordt geen ATP gebruikt, dit gebeurt
door middel van diffusie, osmose en filtratie. En er is actief transport, dit is transport via dragersstoffen

Diffusie
De kleine moleculen en vetoplosbare moleculen gaan door het vetgedeelte van de membraan. De
ionen en kleine in wateroplosbare moleculen gaan door het membraankanaal.




Downloaded by Spam Lord (jessicaklaasen@gmail.com)

, lOMoARcPSD|6176808




Osmose
Bij osmose vindt er alleen transport van water plaats en niet van opgeloste stoffen. Water diffundeert
door het membraan naar een plek waar de concentratie aan opgeloste deeltjes te hoog is, zodat de
verhouding weer gaat kloppen. Je hebt een :
- Hypotone oplossing: Veel water, weinig opgeloste deeltjes,
- Hypertone oplossing: Weinig water en veel opgeloste deeltjes,
- Isotoon: evenwicht, concentratie intercellulair is net zo groot als extracellulair.

Isotoon
Als de cel isotoon is behoudt het het haar normale grootte en vorm.

Hypertoon
Bij een hypertone oplossing verliest de cel zijn water via osmose en krimpt ineen. Hierin zitten
bijvoorbeeld bloedcellen, de hypertone oplossing heeft meer water nodig, dus haalt het water uit de
bloedcellen, zodat deze krimpen.

Hypotoon
Hypotoon: De cel zuigt via osmose water op, zodat die op zwelt en kan barsten. In de cel zitten
deeltjes. In verhouding zit er veel water in de hypotone oplossing, dat moet gelijk worden, dus de
deeltjes zuigen wat water op, waardoor zij opzwellen en kunnen knappen.

Dragersstoffen gemedieerd transport
Door dragersstoffen gemedieerd transport:
- gefaciliteerde diffusie (geen ATP nodig)
* cotransport
* contratransport
- Actief transport (ATP nodig)
* onafhankelijk van concentratiegradiënt
* Ionenpomp (Na-K uitwisseling)

Gefaciliteerde diffusie
Bij gefaciliteerde diffusie gaat het om grote moleculen die niet oplosbaar zijn in vetten.
- cotransport: 2 stoffen tegelijkertijd in zelfde richting
- contratansport: 2 stoffen in tegengestelde richting.

Actief transport
Hier is ATP voor nodig. Het doel is het handhaven van de juiste concentratie naar Natrium en
Kaliumionen buiten en in de cel. Natrium is extracellulair hoog, Kalium is intracellulair hoog.

Vesiculair transport:
Vesiculair transport is transport via membraanblaasjes en transport in beide richtingen
- Endocytose: Verpakken van extracellulair materiaal, aan de oppervlak van het celmembraan,
transport de cel in.
- exocytose: Verpakken intracellulair materiaal in, dit doen ze in de cel, en transporteren het de cel uit.
- Lysosoom: Verwijdert de inhoud van de blaasjes, en verteert het.

Fagocytose
Fagocytose is een afweer tegen lichaamsvreemde stoffen. (bacteriën)
- De bacterie wordt omsloten door de uitstulpingen van cytoplasma
- er wordt een blaasje gevormd
- die wordt versmelt met een lysosoom




Downloaded by Spam Lord (jessicaklaasen@gmail.com)

, lOMoARcPSD|6176808




- de indringer wordt verteerd
- overblijfselen worden verwijderd.

Blaasjestransport
Bij endocytose worden cholesterol en ijzerionen vervoerd.
Bij exocytose worden afvalstoffen, hormonen en eiwitten vervoerd.
Bij fagocytose worden bacteriën en vreemde indringers opgeruimd.

Cytoplasma
In het cytoplasma zit cytosol en organellen. Cytosol bevat intracellullaire vloeistof. Ook het ion Kalium
bevindt zich hier en oplosbare eiwitten (enzymen).
Stof: in cel: uit cel:
K+ Hoog Laag
Na+ Laag Hoog
Enzymen Hoog Laag

Organellen zonder celmembraan
- cytoskelet, zie onder - microvilli, vergroten buitenste oppervlak
- centriolen, leiden chromosomen bij mitosen - trilharen, Bewegen vloeistoffen voort
- zweepharen, Bewegen cel door vloeistof (sperma) - ribosomen, maken nieuwe eiwitten
- proteasomen, verteren beschadigde eiwitten.

Organellen: Cytoskelet
Het cytoskelet geeft vorm aan het cytoplasma met de volgende onderdelen:
- Microfilamenten (actine en myosine)
- Intermediaire filamenten (keratine)
- Microtubuli (tubuline)

Organellen met celmembraan
- Endoplasmatisch reticulum: Netwerk van intracellulaire membranen voor moleculaire synthese.
- ruw ER: bevat ribosomen, ondersteund eiwitsynthese.
- glad ER: Geen ribosomen. heeft koolhydraten & vetten.
- Golgi-complex: Verpakt eiwitten (hormonen, enzymen & membraaneiwitten)
- Lysosomen: Blaasjes gevuld met verteringsenzymen, ruimt afval op.
- Peroxisomen: Afbraak van vetzuren en organische stoffen.
- Mitochondriën: Dit is de energiecentrale van de cel, en maakt van een cellulaire brandstof ATP.
- Kern: Groter dan andere organellen. Bestuurt de celstructuur en de functie.

Celkern
De celkern bevat chromosen die het DNA bevatten, er zijn 23 paar menselijke chromosomen. Histonen
zijn belangrijke chromosoomeiwitten.

Differentiatie
De functie van een aantal cellen:
- zenuwcellen: signaaloverdracht (geen levercel)
- levercellen: detoxificatie
- spiercellen: beweging
- botcellen: structuur




Downloaded by Spam Lord (jessicaklaasen@gmail.com)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller collectief_samenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60434 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.24  42x  sold
  • (14)
  Add to cart