Samenvatting en extra opdrachten Hoofdstuk 2 t/m 4
Hoofdstuk 2 t/m 4 gaat eigenlijk alleen over de kosten kant van de financiële administratie binnen
bedrijven. Een bedrijf heeft als doel om een goed of dienst te leveren aan een consument die daar
behoefte aan heeft. Dit wil niet zeggen dat het bedrijf ook bereid is alle kosten zelf te betalen.
Sterker nog. Een bedrijf wil eigenlijk helemaal niets betalen.
Alle kosten die een bedrijf heeft, wil het terugverdienen. De klant betaalt. Maar… hoe bepalen we
wat de klant moet betalen?
Hiervoor moeten we eerst de kosten verdelen. Welke kosten zijn afhankelijk van de hoeveelheid
producten die we verkopen? Welke producten hebben direct te maken met de productie van
goederen? Welke kosten moeten we sowieso betalen? En welke kosten hebben we, maar hebben
niets te maken met het productieproces?
Handelbedrijven maken vaak gebruik van de volgende verdeling:
Constante kosten: kosten die niet afhankelijk zijn van de hoeveelheid producten die we verkopen.
Deze kosten heeft het bedrijf sowieso. Ook als er helemaal geen producten worden verkocht. Denk
hierbij aan: Huurkosten, afschrijvingskosten, elektriciteitskosten
Variabele kosten: kosten die wel afhankelijk zijn van de hoeveelheid producten die we verkopen.
Deze kosten nemen toe of af als we meer of minder producten verkopen. Denk hierbij aan:
inkoopkosten, inkoopwaarde, verpakkingskosten, kosten voor de plastic tasjes enz.
Productiebedrijven hebben vaak een andere verdeling. Voor deze bedrijven is het niet direct duidelijk
hoeveel ze moeten inkopen voor een product. Zij produceren met allerlei verschillende grondstoffen.
Zij gebruiken de volgende verdeling:
Directe kosten: kosten die een direct verband hebben met het geproduceerde product. Of te wel,
deze kosten hebben te maken met het produceren van een product. Als een product niet wordt
gemaakt, zijn deze kosten er niet. Denk hierbij aan: grondstofkosten, materiaalkosten,
personeelskosten(alleen het personeel dat werkelijk met het product bezig is)
Indirecte kosten: kosten die niet direct te maken hebben met het geproduceerde product. Deze
kosten hebben eigenlijk niets te maken met het product zelf. Denk hierbij aan: administratiekosten,
elektriciteitskosten, schoonmaakkosten.
Beide soorten bedrijven hebben wel één gemeenschappelijk probleem: Hoe bereken je de kosten
door die niet direct met het product te maken hebben?
Voor beide soorten verdelingen zijn speciale berekeningen gemaakt. Deze vind je overzichtelijk op de
volgende pagina.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Accountantsmaat. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.98. You're not tied to anything after your purchase.