in deze samenvatting zijn alle hoofdstukken van het boek ontwikkelingspsychologie behandeld. hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 16 zijn meegenomen in deze samenvatting. je zult verschillende ontwikkelingsfasen tegen komen, van de baby jaren tot de adolescentie.
Ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 1
Het terrein van de ontwikkelingspsychologie
1.1 een definitie van ontwikkeling
ontwikkelen kunnen we typeren als het doorlopen van een reeks toestanden. Veranderingen of
vooruitgang zijn 2 belangrijke kenmerken van ontwikkeling. Ontwikkeling laat zich als een getrapt
proces beschrijven waarin elk volgende treden een hoger niveau staat en meer op het eindresultaat
lijkt dan op de trede die eraan voorafging. Rijping (biologisch proces) impliceert veranderingen en
vooruitgang op 2 niveaus: van klein naar groot (groei) en van eenvoudig naar complex
(differentiatie).
Leren verwijst naar het verwerven van kennis en vaardigheden op basis van ervaring. We leren ons
aan te passen aan de omgeving en verhogen daarmee onze competenties.
1.2 kinderen en jeugdjaren: een afbakening
er zijn verschillende ontwikkelperiode:
babyperiode (0-12 maanden)
peuterperiode (1-4 jaar)
kleuterperiode (4-6 jaar)
schoolperiode (6-12 jaar)
adolescentie (12-18 jaar)
Ook is er een verdeling tussen kinder- en jeugdjaren. De kinderjaren zijn van 0-12 jaar en de
jeugdjaren zijn van 12-18 jaar).
Babyperiode
We spreken van een baby of zuigeling zolang het kind nog niet loopt. vooral in het eerste levensjaar
is het groei- en ontwikkelingstempo erg hoog. Vooral op motorisch gebied en de
gehechtheidsontwikkeling.
Peuterperiode
Zo afhankelijk als de baby, zo ondernemend is de peuter. Er worden talloze nieuwe vaardigheden
geleerde en er is een toename in de verkenningsontwikkeling en de leerervaring. De belangrijkste
daarvan is de taalontwikkeling die de basis vormt in de snel toenemende sociale communicatieve
vaardigheden. Een eigenschap van peuter die je veel tegenkomt is egocentrisme. Peuters denken en
handelen veel vanuit eigenbehoefte en kunnen zich niet in anderen verplaatsen.
Kleuterperiode
De kleuter is vooral op anderen gericht en beschikt meestal over een rijke fantasie.
Schoolperiode
De cognitieve ontwikkeling neemt in deze fase een belangrijke plaats in.
Adolescentie
Het begin van deze fase wordt ingeleid door de pubertijd. Een belangrijks aspect van deze fase is de
seksualiteit en identiteit. Voor de meeste meisjes begint de puberteit voor het 12 e levensjaar. In deze
fase is de relatie met leeftijdsgenoten net zo belangrijk als de relatie met de ouders.
,1.3 ontwikkelingspsychologie in historische perspectief
In de 18e eeuw kwam er pas belangstelling voor de kindertijd. De filosofen Locke en Rousseau
hebben zich verdiept in de kinderziel. Locke benoemde het tabula-rasa principe. Het kind kwam dus
ter wereld zonder noemenswaardig feitelijke bagage en de op gedane levenservaring bepaalt de
verdere levensloop. Locke pleitte voor een strikte opvoeding die uiteindelijk zou resulteren in een
optimale zelf discipline.
Rousseau geloofde in een aangeboren goedheid van de mens. Kinderen zouden ruimte, respect en
stimulans nodig hebben en moet weinig correctie van opvoeders krijgen.
1.4 verklarend onderzoek
de auteurs van de babybiografie hebben hun waarnemingen zo goed mogelijk beschreven en hebben
hun eigen interpretatie aangegeven. Ze beschikten alleen niet over betrouwbare
onderzoeksmethoden. Om onderzoek wetenschappelijk te noemen, moet het aan bepaalde eisen
voldoen, zoals het streven naar waarheid, objectiviteit en rationaliteit.
Als een wetenschapper op basis van waarnemingen en ideeën een theorie bedenkt, zal hij willen
aantonen dat zijn theorie klopt. Om die reden maken veel onderzoekers gebruik van experimenten.
Experimenten in de psychologie zijn vaak bedoeld om een verband of samenhang tussen 2 factoren
aan te tonen, dit noemen we correlatie.
1.5 meten in de gedragswetenschappen
om een eigenschap te meten is het nodig dat we deze operationaliseren. Dat wil zeggen dat we de
eigenschappen zodanig vertalen dat er meetbare gegevens aan gekoppeld kunnen worden. De
meting van deze eigenschappen moeten betrouwbaar en valide zijn.
Het dwarsdoorsnedeonderzoek is in de praktijk het meest gemakkelijk te realiseren. Bij deze
methode worden op 1 specifiek moment de meetresultaten van kinderen van verschillende leeftijden
met elkaar vergeleken. Longitudinaal onderzoek wil dus zeggen dat het gedrag van kinderen op
minstens 2 verschillende tijdstippen wordt vastgelegd. Met daartussen een duidelijk tijdsverschil. Het
nadeel van dit onderzoek is dat het tijd rovend, kostbaar en stuit vaak op talloze praktische
problemen. Ook loop je het risico proefpersonen kwijt te raken in de loop van de tijd.
Hoofdstuk 2
Ontwikkelingspsychologische theorieen
2.1 aanleg of omgeving
Een vraag die binnen de ontwikkelingspsychologie steeds terug blijft komen is de vraag of gedrag
bepaald wordt door aangeboren, biologische factoren of door omgevings- en ervaringsfactoren. Deze
term wordt vaak door nature en nurture aangeduid. Termen zoals instinct, talent, groei,
temperament en drift horen bij nature kant. Opvoeding, vaardigheden, kennis en ervaring zijn
nurture begrippen.
2.2 de psychoseksuele ontwikkelingstheorie van Freud
Freud zag de mens als een vat vol seksuele driften. Hij noemde dit het Es (Id). het Es heeft als doel de
driften zo snel mogelijk bevredigen. Bij een pasgeboren kind wordt al het gedrag door het Es
bepaald. Uit confrontatie met de omgeving ontstaat het Ich (ego). Het Ich vormt het realistische
beeld in de persoonlijkheid. Het probeert de driftimpulsen uit te stellen of om te zetten in gedrag dat
, wel geaccepteerd wordt door de omgeving. Niet alleen moet het gedrag van buitenaf bestuurd
worden, ook is er volgens Freud een innerlijke rechter, die ingeeft wat goed of fout is. Freud noemde
dit het Uber-ich (superego). We kunnen dit vergelijken met ons geweten. Schuld- en schaamtegevoel
zijn uitingen van het Uber-ich.
Freud heeft 5 psychoseksuele zones in zijn theorie die verwijzen naar de lustgevoelens in elke fase.
1. Orale fase
In deze fase is de mond de eregenen zone. Dit lichaamsdeel is dominant vanwege de
voeding.
2. Anale fase
In deze fase is de anus de eregenen zone. Het kind zal zijn eerste stapjes gaan zetten en
de wereld om zich heen gaan ontdekken. Het conflict van dit thema is autonomie en
zelfcontrole.
3. Fallische fase
Het geslachtsdeel is de eregenen zone in deze fase. (hier ben je 3/ 4 jaar)
4. Oedipale fase
In deze fase moet het kind een conflict oplossen. Via het oplossen van het
rivaliteitsconflict met vooral de vader ontwikkeld. (hier ben je 4/5 jaar)
5. Latentiefase
Er is een emotionele rust en sublimatie van de seksuele interesse (duurt vanaf de 6 e tot
aan de puberteit)
6. Genitale fase
Na de puberteit komt de fase van volwassenheid, deze gaat door tot de dood.
2.3 het cognitieve ontwikkelingsmodel van Piaget
Het belangrijkste uitgangspunt van de cognitieve ontwikkelingstheorie is dat het gedrag van kinderen
in een bepaalde leeftijdsfase een weerspiegeling is van hun denk- en kennisniveau. De bouwstenen
van de intelligentie zijn de zogenaamde schema’s. een schema is een flexibel actie- of
gedachtenpatroon dat bedoel is om vat te krijgen op een ervaring. Een eerste functie van de
intelligentie is het organiseren van de beschikbare schema’s in samenhangende, complexere
systemen of kennisgebieden. De organisatie van schema’s is nodig om de 2 e functie van de
intelligentie te realiseren: de adaptie of aanpassing van de omgeving. Deze aanpassingen komen tot
stand door assimilatie en accommodatie.
Assimilatie is het proces waar nieuwe ervaringen worden geïnterpreteerd op basis van bestaande
schema’s. de nieuwe ervaring wordt binnen het bestaande schema ingepast.
Accommodatie is het proces waarin onder invloed van nieuwe ervaringen onze schema’s worden
veranderd. Het schema wordt zodanig aangepast dat de ervaring erin opgenomen kan worden.
2.4 de leertheorie
Belangrijke leerprincipes zijn:
1. Gewenning
Verwijst naar het afnemen of verdwijnen van een respons als gevolg van het
herhaald aanbieden van de stimulus die de respons veroorzaakt.
2. Uitdoving
Als de geconditioneerde stimulus herhaalde malen wordt aangeboden zonder de
ongeconditioneerde stimulus, zal de geconditioneerde respons afnemen en
uiteindelijk geheel uitblijven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romy-van_vliet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.