Een mooie samenvatting voor het vak Individu & Maatschappij: Sociologie. Dit is alle leerstof. Met het leren van deze samenvatting heb ik een 8,5 gehaald!
,Hoofdstuk 1
1. Hoe worden mensen in hun gedrag beïnvloedt door het feit dat zij deel
uitmaken van allerlei samenlevingsverbanden oftewel groeperingen?
a) microniveau: directe sociale omgeving van een individu (gezin, vriendengroep,
team van collega’s)
b) mesoniveau: grotere organisatorische verbanden waarvan mensen deel
uitmaken, de wijdere sociale omgeving (school, wijk, kerkgenootschap)
c) macroniveau: heeft betrekking op de maatschappij als geheel
2. Hoe zit de samenleving in elkaar?
Empirische wetenschap: een wetenschap waarbij kennis voortkomt uit een
systematische waarneming van feiten
Interdependentie: mensen kunnen niet leven zonder elkaar, ze zijn dus van elkaar
afhankelijk
Sociologie kan verpleegkundigen helpen meer zicht te krijgen op:
• het eigen gedrag en dat van anderen
• maatschappelijke factoren met betrekking tot de zorg, ziekte en gezondheid
• de inrichting en ontwikkeling van de gezondheidszorg en de rol en de positie
van verpleegkundigen daarin
• de positie van verpleegkundigen in allerlei groeperingen
Drie aspecten van het sociale:
• interactie
• cultuur
• interdependentie
Hoofdstuk 2
Interactie: het gedrag van mensen t.o.v. van elkaar in onderlinge wisselwerking
Subjectieve definitie van de situatie: bepaalt het gedrag, of die definitie nou objectief
waar is of niet.
Identiteit: de wijze waarop iemand zichzelf ziet
Role taking: mensen verplaatsen zich in gedachten in de positie van anderen met
wie zij in contact komen
Referentiekader: het geheel van waarden, normen, overtuigingen, en
vanzelfsprekendheden op grond waarvan de leden van een groepering oordelen en
handelen
Selectief waarnemen: alle prikkels op een dag kunnen we niet allemaal verwerken
• adaptatie: het geluid van de trein na een tijdje niet meer horen als je daar
woont
• relativiteit: we horen alleen veranderingen
Sociale constructie: mensen bepalen samen wat zij normaal en abnormaal vinden
Fundamentele attributiefout: de rol van de persoon wordt overschat en de rol van
omstandigheden wordt onderschat
Drie soorten stigmata:
1. Lichamelijke gebreken en afwijkingen
2. Als ongewenst beschouwde karaktertrekken (psychische stoornissen etc.)
3. Collectieve stigmata (bepaald ras of volk)
2
,Selffulfilling prophecy: duidt erop dat een subjectieve definitie van de situatie zichzelf
kan waarmaken (een zichzelf waarmakende voorspelling) Ik ga in een kapotte
spijkerbroek naar een restaurant => ober denkt dat hij dan toch geen fooi krijgt =>
dus is er een slechte bediening => ik geef bij een slechte bediening geen fooi
Selfdestroying prophecy: veel jongeren kiezen voor opleiding tot verpleegkundige =>
er wordt gezegd dat er te veel verpleegkundigen komen => minder mensen kiezen
voor de opleiding => tekort aan verpleegkundigen
Pygmalion-effect: je gaat je gedragen naar de verwachtingen die mensen van je
hebben
Hoofdstuk 3
Subcultuur: een cultuur die een aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft met de
overkoepelende cultuur, maar die ook een aantal eigen elementen heeft.
Natuur: datgene wat de mens met de geboorte meekrijgt, aangeboren
eigenschappen, is niet onveranderbaar
Etnocentrisme: wanneer wij in de beoordeling van anderen onze eigen waarden en
normen centraal stellen
Cultural lag: wanneer verschillende cultuurelementen zich in een verschillend tempo
ontwikkelen, waardoor er problemen ontstaan
Waarden: collectieve opvattingen over wat mensen goed en daarom
nastrevenswaardig vinden
Vrijheid, gelijkheid, broederschap zijn waarden
Normen: min of meer bindende en min of meer uitgesproken opvattingen over wat
hoort en niet hoort
3 soorten normen die gelden:
1. Universele normen, gelden voor iedereen in een samenleving
2. Speciale normen, gelden voor leden van bepaalde groeperingen
3. Alternatieve normen, normen naar keuze
Afwijkend of deviant gedrag: wanneer mensen afwijken van gedragsregels
Sociale controle: alles wat mensen doen in het samenleven om ervoor te zorgen dat
mensen normen naleven
Sancties: straffen en beloningen wanneer mensen normen niet of wel naleven (geld
voor rapport of bekeuring bij te hard rijden)
Institutionalisering van gedrag: het proces waarin bepaalde gedragsvormen
algemeen gangbaar zijn
Institutie: een aantal samenhangende gedragspatronen of regelingen op een bepaald
gebied (huwelijk, onderwijs, gezondheidszorg)
Ventielzeden: Dingen doen die normaal niet mogen, spanningen die in het dagelijks
leven worden opgebouwd, kunnen zo op een gecontroleerde wijze worden
afgereageerd (carnaval)
Positie: plaats die je inneemt in verhouding tot anderen
Positieset: geheel van posities die iedereen heeft (vader, docent, klant, patiënt)
Verworven posities: posities die men zelf heeft gekozen (docent)
Toegewezen posities: posities die men vanzelf krijgt (man, 45 jaar)
Structuur: de verhouding tussen allerlei posities
Rol: datgene wat van iemand wordt verwacht in een bepaalde positie
Rolgedrag: wat iemand in een bepaalde positie daadwerkelijk doet
Status: waardering die wordt toegekend aan een bepaalde positie
3
, Statushiërarchie: status van arts is hoger dan verpleegkundige
Statussymbolen: dure auto, mooi huis
Rolattributen: wanneer uiterlijkheden nodig zijn om een rol goed te kunnen vervullen
of om iemand in een bepaalde positie te herkennen
Sociaal aanzien: de waardering die iemand krijgt voor de wijze waarop hij of zij die
rol vervult als persoon
Rolconflict: wanneer er tegenstrijdige verwachtingen bestaan
Intern rolconflict: iemand in een positie wordt geconfronteerd met tegenstrijdige
verwachtingen van anderen
Extern rolconflict: wanneer iemand als bekleder van verschillende posities
tegelijkertijd te maken krijgt met tegenstrijdige verwachtingen
Socialisatie: het proces waardoor iemand zich in de omgang met anderen de
waarden en normen van allerlei groeperingen eigen maakt.
Primaire socialisatie: iemand maakt een aantal algemene normen en waarden in een
bepaalde samenleving eigen
Secundaire socialisatie: iemand maakt een aantal specifieke normen en waarden
eigen
Internalisatie: wanneer iemand bepaalde waarden en normen als vanzelfsprekend
gaat beschouwen
Allochtoon:
• of zijzelf of hun ouders kwamen naar Nederland, als gastarbeider, als inwoner
van een van onze vroegere kolonies of als toegelaten vluchteling
• zijn namen vanuit hun land van herkomst een ander cultuurpatroon mee dan
het autochtone Nederlandse patroon
• zij verkeren in een maatschappelijke achterstandspositie
Hoe je tegen culturen moet aankijken:
1. Cultureel relativisme, normen en waarden van de cultuur
2. Cultureel universalisme, respect, tolerantie en godsdienst bijvoorbeeld. Voor
iedereen geldende waarden
3. Cultureel pluralisme, bereid zijn om van de cultuur te leren
Ik- en wij-cultuur
Ik-cultuur: de nadruk ligt op het individu en de persoonlijke ontplooiing
Wij-cultuur: het belang van de groep staat voorop
Ik-culturen zijn schuldculturen, het overtreden van de regels leidt tot persoonlijke
schuldgevoelens
Wij-culturen zijn schaamteculturen, het overtreden van de regels leidt tot schaamte.
Iemand in de groep overtreedt de regels en dat leidt tot schaamte t.o.v. de groep.
Vijf cultuurdimensies:
1. Machtsafstand
2. Collectivisme en individualisme
3. Masculiniteit en feminiteit
4. Onzekerheidsvermijding
5. Lange- en kortetermijngerichtheid
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller izaspoelman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.