Samenvatting H1 | De wereld: een mozaïek van regio's - De Geo Wereld: Globalisering (5/6 VWO)
213 views 6 purchases
Course
Aardrijkskunde
Level
VWO / Gymnasium
Book
De Geo bovenbouw Globalisering leeropdrachtenboek vwo
Dit is een samenvatting van H1 | De wereld: een mozaïek van regio's van het boek De Geo Wereld: Globalisering (5/6 VWO). Alle paragrafen zijn hierin kort uitgelegd met de belangrijke begrippen dikgedrukt.
Hopelijk kan dit jou als potentiële koper helpen met het maken van het tentamen!
De Geo: Globalisering || Samenvatting Hoofdstuk 1: De wereld: een mozaïek van regio’s
H1 | De wereld: een mozaïek van regio’s
§1.1 De wereld indelen
Begrippen
Beroepsbevolking = Alle personen tussen de 15 en 65 jaar die betaald werk hebben of zoeken.
Bevolkingsdichtheid = Het (gemiddelde) aantal inwoners per km2 in een regio.
Bevolkingsspreiding = Verdeling van de woonplaatsen van de inwoners over een gebied.
Bruto binnenlands product per inwoner (bbp/inw) = De totale geldwaarde van alle in een land
geproduceerde goederen en diensten (per jaar) per hoofd van de bevolking.
Bruto regionaal product per inwoner (brp/inw) = De totale geldwaarde van alle in een regio
geproduceerde goederen en diensten (per jaar) per hoofd van de bevolking.
Cultuurgebied = (Macro)regio met gemeenschappelijke cultuurkenmerken.
Democratisch gehalte = Mate waarin de politieke, economische en sociale macht verdeeld is over
de bevolking van een land.
Globalisering = Het doorgaande proces van politieke, sociale en culturele samenhang tussen
bedrijven, gebieden of landen over de hele wereld, waardoor landgrenzen vervagen. Heet ook
mondialisering.
Global village = Gebied dat steeds meer met andere gebieden overal ter wereld te maken heeft via
allerlei sociale netwerken.
Identiteit = Een unieke combinatie van culturele kenmerken.
Koopkracht = Hoeveelheid goederen en diensten die een bevolking kan kopen voor een bepaalde
hoeveelheid geld.
Lingua franca = Een derde taal die nodig is wanneer verschillende culturele groepen niet direct in
hun eigen taal met elkaar kunnen communiceren.
Mensenrechten = De rechten waarop ieder mens aanspraak kan maken, ongeacht herkomst,
nationaliteit, overtuiging, geslacht, wettelijke status of andere kenmerken.
Regionale ongelijkheid = Verschillen in het ontwikkelingspeil tussen gebieden, die als
onrechtvaardig ervaren worden.
Sociale ongelijkheid = Sociale verschillen tussen bevolkingsgroepen, die als onrechtvaardig ervaren
worden.
Verstedelijkingsgraad = Aandeel van de stedelijke bevolking in de totale bevolking. Heet ook
urbanisatiegraad.
Verstedelijkingstempo = Snelheid waarmee de verstedelijkingsgraad (per jaar) verandert (in
procenten). Heet ook urbanisatietempo.
Samenvatting
Globalisering en global village
► De moderne informatie- en communicatietechnologie (ICT) maakte in korte tijd snelle
wereldwijde sociale netwerken mogelijk, waardoor er sprake lijkt van een global village.
● Samen met de toename van de politieke, culturele en economische banden zorgt de groei van
sociale netwerken voor versterking van globalisering.
De wereld indelen
► Gebieden zijn niet allemaal even sterk vervlochten met andere delen van de wereld. Je kunt dat
aantonen met de globaliseringsindex. De ruimtelijke verschillen hebben te maken met historische
ontwikkelingen en met (vroegere) culturele, politieke, economische en demografische kenmerken
van gebieden.
Cultuurgebieden
► Cultuurgebieden zijn regio’s met een
gemeenschappelijke cultuur, die alle door de
menselijke geest voortgebrachte elementen (als
taal, religie, gewoonten, kunst, technologie of
waarden en normen) omvat.
● De grenzen tussen cultuurgebieden zijn bijna
overal geleidelijk. Op mondiaal niveau zijn er
zelfs vier brede overgangszones:
1
, De Geo: Globalisering || Samenvatting Hoofdstuk 1: De wereld: een mozaïek van regio’s
- het grensgebied tussen Noord-Amerika en Latijns-Amerika
- enkele landen tussen Noord-Afrika en Sub-Sahara-Afrika
- een gebied tussen Europa en de voormalige Sovjet-Unie
- een zone tussen Rusland, Oost-Azië en Zuid-Azië.
● De bevolking in de cultuurgebieden ontwikkelde een eigen identiteit. Toch zijn er soms grote
verschillen, bijvoorbeeld qua taal. Dan kan een lingua franca uitkomst bieden.
● De godsdienst drukt vaak een grote stempel op de normen en waarden van een samenleving.
Politiek mozaïek
► Politieke kenmerken, zoals de verdeling van macht in een samenleving, verschillen sterk tussen
gebieden.
● Met een democratie-index meet je het democratisch gehalte. Daarin zijn meestal de
mensenrechten opgenomen.
■ De tien landen met het hoogste democratisch gehalte, waaronder Nederland, liggen in de
westerse wereld. Noord-Korea, Tsjaad, Turkmenistan, Oezbekistan en Saudi-Arabië zijn andere
uitersten.
Rijke en arme regio’s
► Tussen en binnen cultuurgebieden verschilt de welvaart sterk. Je kunt dat meten met het bruto
binnenlands (of regionaal) product per inwoner (bbp (brp)/inw). Je moet daarbij wel letten op
enkele punten:
● De betrouwbaarheid van de cijfers.
● Wat heeft men meegerekend in het bbp (brp)? Zit er bijvoorbeeld ook de zelfvoorziening bij?
● Is bij vergelijking gelet op de koopkracht?
● Is er binnen een land sprake van grote of kleine regionale en/of sociale ongelijkheid?
Beroepsbevolking
► Tussen het economische ontwikkelingspeil en de samenstelling van de beroepsbevolking bestaat
ook een verband.
● Het ontwikkelingspeil is het beste te meten aan het aandeel van de landbouwers in de
beroepsbevolking en in mindere mate aan de secundaire en tertiaire sector (denk aan de rol van de
informele sector).
Dicht- en dunbevolkte regio’s
► De bevolkingsspreiding in de wereld is ongelijkmatig. Vooral in vruchtbare rivierdalen en delta’s
is de bevolkingsdichtheid hoog in tegenstelling tot die in
extreem koude, droge of hooggelegen regio’s.
● De verstedelijkingsgraad (urbanisatiegraad) ligt wereldwijd
boven de 50%. Welvarende regio’s zijn sterk verstedelijkt.
● De totale stedelijke bevolking is in rijke regio’s kleiner dan in
arme landen. Het verstedelijkingstempo in arme macroregio’s is
hoog.
Regionaliseren
► Je kunt de wereld aan de hand van een of meerdere
kenmerken indelen of regionaliseren.
§1.2 Scheidslijnen in Europa
Begrippen
Blokvorming = Organisatie van landen, vooral op economisch en/of politiek gebied.
Demografische druk = De verhouding tussen de productieve leeftijdsgroep en de niet-productieve
leeftijdsgroepen.
Demografische transitie = De overgang van een niveau van hoge geboorte- en sterftecijfers naar
een laag niveau van geboorte- en sterftecijfers.
Diffusie = Verspreiding van en verschijnsel van gebied tot gebied (ruimtelijke diffusie) of binnen
bevolkingsgroepen (sociale diffusie).
Geopolitiek = De machtsverhoudingen tussen landen of gebieden in de wereld.
Kindersterfte = Het aantal kinderen dat voor hun vijfde verjaardag is overleden (in % of in ‰).
Leeftijdsopbouw = De samenstelling van de bevolking op basis van leeftijd en geslacht.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Justin1303. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.