100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting immunologie $5.43   Add to cart

Summary

Samenvatting immunologie

1 review
 94 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting immunologie voor bachelors in de biomedische wetenschappen (zowel FBT als MLT) aan de HoGent.

Preview 4 out of 101  pages

  • October 29, 2020
  • 101
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: khaylapotiers • 1 year ago

avatar-seller
Immunologie samenvatting
HOOFDSTUK 1: Inleiding tot het verdedigingssysteem van het
lichaam

Grote lijnen:
Eerste barrière/ bescherming is de huid, slijmvliezen en bacteriën in de darm.

Alle processen die voorkomen dat het immuunsysteem schadelijke autoreactiviteit
ontwikkelt, worden samen tolerantie genoemd.

Ons immuunsysteem moet een onderscheidt maken tussen wat er gevaarlijk is en wat niet.
Allergie = wanneer het immuunsysteem reageert op ongevaarlijke stoffen.

Bij iedere immuunrespons moet het pathogeen eerst herkend worden voordat een reactie
kan opgezet worden om het te elimineren.

De immuunresponsen kunnen in 2 verdeeld worden:
1. De aangeboren of niet-specifieke immuunresponsen.
2. De verworven, adaptieve of specifieke immuunresponsen --> zeer specifiek aan een
bepaald pathogeen aangepast.

We hebben geheugen B en T-cellen, ze zijn ooit geactiveerd en ze blijven heel lang in ons
lichaam.

Sommige fagocyten kunnen opgenomen antigenen bewerken en in herkenbare vorm aan
bepaalde lymfocyten (de T-cellen) ‘tonen’ = ANTIGEENPRESENTATIE.

De T-lymfocyten scheiden op hun beurt cytokines uit, die de fagocyten activeren en hen
stimuleren om de opgenomen pathogeen te vernietigen.

NK-cel = beschermen ons voor kanker op een jonge leeftijd.




Immunologie 1

,Het niet-specifieke/aangeboren immuunsysteem:

= Een natuurlijke afweer tegen elke stof die het lichaam wil binnendringen. We maken een
onderscheidt tussen: Mechanische, chemische, microbiologische en cellulaire componenten.

• Mechanische componenten = Huid en mucosa, ze vormen een fysische barrière voor
potentiële pathogenen.
• Chemische componenten = Tranen, neussecreet en speeksel bevatten het
antibacteriële lysoszyme, een enzym dat de bacteriële celwand kan vernietigen = dus
antibacterieel.
De zure laag vd huid (melkzuur en vetzuren geproduceerd door talgklieren) beperken
de groei van bacteriën.
Maagsap is ook bacteriedodend.
Interferon, een eiwit dat wordt geproduceerd door viraal geïnfecteerde cellen,
beschermt de naburige cellen tegen intracellulaire virale replicatie.
CRP = C reactive protein (= wijst op ontstekingen) wordt door de lever afgescheiden
bij ontstekingen en herkent bepaalde moleculaire groepen die men op het opp van
een grote variëteit aan schimmels en bacteriën terugvindt. Door het binden van CRP
op het opp van een pathogenen, worden andere componenten van het
immuunsysteem geactiveerd die de pathogenen op hun beurt kunnen vernietigen =
opsonisatie.
• Microbiologische componenten = Commensalen darmflora, deze beschermd tegen
potentiële pathogenen.
• Cellulaire componenten = Granulocyten en macrofagen = fagocyterende werking.
Natural killer (NK) cellen = elimineren viraal
geïnfecteerde en/of getransformeerde cellen
(--> kankercellen).

Het verworven, adaptieve of specifieke immuunsysteem:
Het bestaat uit T- en B- lymfocyten die specifiek reageren op de aanwezigheid van hun
respectievelijke antigenen. T-lymfocyten die aldus geactiveerd worden geven hierbij
aanleiding tot het ontstaan van specifieke effector T-lymfocyten, terwijl geactiveerde B-
lymfocyten specifieke antilichamen gaan produceren.
Zowel de effector T-lymfocyten als de antilichamen herkennen het specifieke antigeen dat de
specifieke immuunrespons veroorzaakte en kunnen daardoor heel specifiek het
binnendringend micro-organisme vernietigen.

De 4 essentiële eigenschappen van het specifieke immuunsysteem:
1. Specificiteit = gericht tegen één specifiek pathogeen.
2. Onderscheid tussen LICHAAMSEIGEN (SELF) en NIET-LICHAAMSEIGEN (NON-SELF) =
tegen lichaamseigen antigenen is het adaptieve immuunsysteem ‘tolerant’ -->
anders ontstaat er auto-immuniteit.
3. Onderscheid tussen gevaarlijk en niet-gevaarlijk = Adaptieve immuunsysteem wordt
enkel geactiveerd tegen gevaarlijke lichaamsvreemde antigenen (anders allergie).
4. Immuungeheugen = opbouwen van een specifieke immuniteit tegen een
pathogeen. De patiënt wordt dan immuun voor infectie met dat bepaalde
pathogeen.


Immunologie 2

,HOOFDSTUK 2: Antigenen en hun immunogeniciteit
Goed verschil kennen tussen antigeen en antilichaam. Ze zijn altijd verbonden met elkaar.

Elke stof die aanleiding geeft tot het ontstaan van een specifiek immuunrespons, waarbij o.a.
specifieke antilichamen worden gevormd = Antigeen.
--> Afhankelijk van hoe sterk de immuunrespons is die opgewekt wordt, zal men het antigeen
sterk of zwak immunogeen noemen. Ze kunnen dit niet allemaal zelfstandig. Sommige
antigenen moeten gekoppeld worden aan een ander, meer immunogeen antigeen om
antistoffen te kunnen opwekken.

Haptenen = moleculen die op zichzelf veel te klein zijn om de productie van antilichamen uit
te lokken, maar die als antigeen determinant kunnen functioneren als ze gebonden zijn aan
een grotere molecule, een dragermolecule of een ‘carrier’.
--> Het zijn dus antigenen die op zich niet immunogeen zijn.




Interactie van een hapteen met een eiwit waardoor een immuunreactie tot stand kan komen tegen het
hapteen, tegen het dragereiwit en tegen beiden samen.




Immunologie 3

, Factoren die de immunogeniciteit van een antigeen beïnvloeden:
Hoe meer een antigeen lijkt op een pathogeen micro-organisme, hoe sterker ons
immuunsysteem erop reageert, en dus hoe immunogener het antigeen is!
1. Scheidkundige natuur:
Eiwitten, koolhydraten, nucleïnezuren en lipiden.
2. Molecuulmassa:
Eiwitten met een MW < 2500 worden zwakker immunogeen met dalend MW.
3. Moleculaire diversiteit:
Eiwitten of peptiden met een complexe samenstelling (combinatie van verschillende
AZ) zijn immunogener dan eiwitten of peptiden met een eenvoudige samenstelling.
4. Ruimtelijke structuur:
Gedenatureerde eiwitten zijn immunogener dan natieve eiwitten.
5. Toegediende dosis:
Wanneer een kleine hoeveelheid immunogeen wordt toegediend, onder een
bepaalde drempelwaarde, wordt geen immuun-antwoord opgewekt. Wanneer de
toegediende hoeveelheid de drempelwaarde overschrijdt, stijgt de sterkte van het
immuun-antwoord met stijgende hoeveelheid immunogeen. Echter, wanneer de
hoeveelheid een bepaalde bovengrens overschrijdt, neemt de immuunrespons terug
sterk af.
6. Manieren van binnendringen of toedienen in het lichaam:
Subcutaan (sc) geïnjecteerde antigenen wekken over het algemeen de grootste
immuunrespons op. Vaccinatie gebeurt dan ook meestal door sc injectie. Antigenen
die rechtstreeks id bloedbaan worden gebracht via intraveneuze (iv) injectie
veroorzaken meestal tolerantie.
Perorale toediening is weinig efficiënt omdat de meeste antigenen gekataboliseerd of
gedenatureerd worden door het spijsverteringsstelstel. Toediening via de luchtwegen
leidt, om tot nog toe onbekende redenen, vaak tot allergische reacties.

Adjuvans:
= een stof, die gemengd met een bepaald antigeen, de immuunrespons tegen dat antigeen
aanzienlijk versterkt. Wordt vaak toegepast bij vaccinatie.
Kan dit doen op 2 manieren:
− Het adjuvans kan ervoor zorgen dat een oplosbaar antigeen (eiwit) omgezet wordt in
partikels, die dan gemakkelijk opgenomen worden door macrofagen en dendritische
cellen. Zo kunnen antigenen geabsorbeerd worden op aluinpartikels. Er kan een
emulsie gevormd worden door minerale oliën te gaan toevoegen. Deze adjuvantia zijn
eerder maar zwak.
− Om een grote toename te krijgen voegt men bacteriële componenten toe. Deze
bacteriële componenten worden specifiek herkend door macrofagen en dendritische
cellen, die daardoor geactiveerd worden. De neveneffecten zorgen ervoor dat dit
gebruik beperkt is bij mensen. Vroeger vaak gebruikt adjuvans = Freund’s adjuvans.




Immunologie 4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wolfsyana. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.43  4x  sold
  • (1)
  Add to cart