Deze samenvatting is gemaakt voor de Minor Intercultureel Werken op de HAN. De hoofdstukken die relevant waren voor de toets staan hierin samengevat. Theorie en stof uit de hoofdstukken 1 en 3 t/m 9. Onderwerpen die onder andere aan bod komen: de 5 diversiteitsbenaderingen, kruispuntdenken, bescher...
Ziet er wel goed uit, maar ik vindt dat er in de beschrijving wel duidelijk had mogen staan dat de hoofdstukkken niet compleet zijn samengevat, maar dat het bepaalde paragrafen izjn
,Hoofdstuk 1
Diversiteitsbenaderingen en superdiversiteit
- Verdiepen in diversiteitsfactoren:
o Overtuigingen en waarnemingen
o Identiteit en imago
o Beleving van de sociale context
o Gezondheids- en ziekteopvattingen
o (Gezondheids)gedragingen en sociale omgangsvormen
o Actief burgerschap
- Sociale context = de omstandigheden waarin wij leven en geleefd hebben,
groeperingen en netwerken waartoe wij behoren en wat we vanuit onze achtergrond
hebben meegekregen. Zorgt voor een persoonlijk referentiekader.
- Sociale bril/culturele lens = leden van een groepering of samenleving zien en
interpreteren dingen op ongeveer dezelfde wijze.
- De persoon die we zijn is te beschouwen als een verzameling van identiteiten.
“Meervoudige ik” = in constante wisselwerking met de omgevingen waarin we ons
bevinden en bevonden hebben.
- Meervoudig kijken:
o Context waarbinnen je in een sociaal-werksituatie ondersteuning geeft heeft
steeds invloed op de manier waarop je werkt.
Deze context bestaat uit:
De leefwereld van de cliënt en de sociale context van de
werkrelatie (micro)
De betrokken organisaties en de wereld van de
organisatieverbanden (meso)
De grotere, maatschappelijke context van het werkveld
(macro)
o Verbindende dialoog = belangrijkste voorwaarde voor optimale
samenwerking. Met aandacht voor:
De interne diversiteit van de cliënt(en)
De interne diversiteit van jouzelf
De complexe sociale context waarin de relatie zich afspeelt
o Dialogisch werken is nodig om te komen tot een meervoudig kijken naar ieder
individu, groep en context.
,Hoofdstuk 1.4
Diversiteitsbenaderingen (de 5 D’s):
1. Deficitbenadering: inhalen van achterstanden
Alle burgers hebben het recht om naar vermogen te delen in onze maatschappelijke
verworvenheden zoals welvaart, cultuur, tolerantie en individuele
ontwikkelingsmogelijkheden. In praktijk hebben sommige (groepen) mensen een
achterstand. Zij dienen kansen te krijgen om deze achterstand weg te werken.
- Kracht: De intenties wat betreft de rechtvaardige verdeling van onze
verworvenheden en het geloof dat mensen zich kunnen ontwikkelen.
- Kritiek: Het woord “achterstand” werkt stigmatiserend. De benadeelden zijn de
“probleemgroep” en dienen zich aan te passen. Het bestaande beleid staat niet ter
discussie.
- Actie: cursussen, voorlichting en bijscholing.
2. Differentiebenadering: overbruggen van culturele verschillen
Alle culturen zijn in deze visie gelijkwaardig. Er wordt uitgegaan van de waarde van culturele
verschillen, niet van een tekort aan vaardigheden.
- Kracht: intentie van respect voor elkaar en vertrouwen in dialoog, begrip voor de
culturele context van de ander.
- Kritiek: 1. Cultuurrelativisme het ontbreekt kritisch inzicht en het ter discussie
stellen van waarden en normen die botsen met de universele rechten van de mens.
2. Nadruk ligt op de verschillen en je negeert overeenkomsten. 3.
Cultuurdeterminisme het eenzijdig verklaren van iemands gedrag en opvattingen
vanuit een dimensie van iemands identiteit.
- Actie: cursussen interculturele communicatie, geven van culturele
achtergrondinformatie.
3. Discriminatiebenadering: tegengaan van uitsluiting en paternalisme
De discriminatie, uitsluiting en marginalisatie door dominante groepen staat centraal. Om de
andere groepen te laten emanciperen moet discriminatie bestreden worden.
- Kracht: Het denken in termen van rechtvaardigheid, principe van recht op
gelijkwaardige behandeling volgens de wet.
- Kritiek: Eenzijdigheid van het alleen discriminatie als uitgangspunt nemen, focus op
slachtofferschap en dus vermijden van kritiek op de doelgroepen. De vergroting van
de tegenstellingen en de eenzijdige reductie van mensen tot groepskenmerken:
zwart-witdenken.
- Actie: positieve actie en formuleren van streefcijfers. Antidiscriminatiebureaus en
wetgeving.
4. Doelgroepenbenadering: drie-in-een gecombineerd
Combinatie van de voorgaande benaderingen. Gericht op vooraf gestelde doelgroepen.
- Kritiek: geen oog hebben voor verscheidenheid binnen de doelgroepen, ook reductie
van mensen tot een deelidentiteit, ongewilde uitsluiting van mensen die niet tot de
doelgroep behoren.
, 5. Diversiteitsbenadering: verschillen én overeenkomsten tussen mensen
onderkennen.Deze benadering overstijgt het denken in groepen die tegenover elkaar
staan. Heeft als vertrekpunt: al datgene waarin mensen van elkaar verschillen. Ieder
individu heeft eigen leefwerelden met unieke combinatie van deelidentiteiten.
o Verschillen zijn niet problematisch maar heel gewoon, overbrugbaar en vooral
ook kansrijk.
o De kracht van diversiteit wordt altijd benadrukt.
o Oog hebben voor de overeenkomsten, niet alleen de verschillen. het
principe van erkende gelijkheid en de erkende diversiteit (Hoffman &
Hoffman)
Hoofdstuk 1.5
- Intersectionaliteit: “kruispuntdenken”
o Veel raakvlakken met diversiteitsbenadering.
o Cultuursensitief werken = bewustzijn van je eigen culturele bagage en
innerlijke diversiteit, weten dat de eigen vooronderstellingen, waarden en
normen niet voor iedereen gelden en in je professioneel handelen aansluiten
bij en afstemmen op de leefwereld van de “vreemde ander”.
o Kruispuntdenken = Ieder mens staat op kruispunten van verschil. Deze
veranderen gedurende de levensloop. Het zorgt ervoor dat je mensen bekijkt
in hun veelheid aan dimensies en niet vanuit één aspect.
o Er is verschil tussen Platte diversiteit:
Dichotomie: je bent man of vrouw, rijk of arm, allochtoon of
autochtoon
Verschil is machtsneutraal: maakt niet uit bij welke groep je hoort
Verschil is eendimensionaal, statisch en hiërarchisch te ordenen
En Intersectionele diversiteit:
Verschillen zijn continu en kunnen samengaan
Verschillen zijn machtsgeladen, er is sprake van machtsdynamiek en
sociale ongelijkheid
Bio-psycho-sociaal model: verschil kent meerdere lagen of dimensies
Verschillen zijn dynamisch en intersectioneel: ze beïnvloeden elkaar
en verlenen elkaar betekenis
Essentie van het kruispuntdenken:
1. Ieder individu heeft een meervoudige sociale identiteit
2. Ieder individu en iedere groep of samenleving is multicultureel
Kruispuntdenken is te beschouwen als een identiteitstheorie die het sociaal functioneren
van mensen in relatie tot hun sociale positionering helpt analyseren en begrijpen.
- Sociale identiteitsaspecten:
1. Etniciteit
2. Klasse
3. Levensfase
4. Talent/Handicap
5. Religie/levensbeschouwing
6. Sekse/gender
7. Seksuele oriëntatie
8. Socialisatie
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Zuus. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor $5.95. Je zit daarna nergens aan vast.