Samenvatting: Tekst Rechtswetenschap
2.1 Rechtswetenschap
Rechtsgeleerdheid i.p.v. rechtswetenschap: Er kan beter van rechtsgeleerdheid gesproken worden
dan van rechtswetenschap, omdat ‘rechtswetenschap’ niet voldoet aan de eisen die aan
wetenschappelijk onderzoek worden gesteld.
Isaac Newton (1643 – 1727): Bekend van de ‘wet van de zwaartekracht’ of ook wel ‘gravitatiewet’
genoemd. Hij zag in dat objecten een bepaalde aantrekkingskracht hebben en dat deze kracht
evenredig toeneemt met de massa van het object. De appel en de aarde trekken elkaar aan, maar als
de appel loskomt van de boom dan valt de appel naar de aarde en niet andersom, omdat de massa
van de aarde vele malen groter is dan die van de appel.
Galileo Galilei (1564 – 1642): Bekend van het wiskundig beschrijven en voorspellen van de val van
een voorwerp.
Copernicus (1473 – 1543): Bekend van dat de zon het middelpunt van een zonnestelsel is, waar de
aarde deel van uitmaakt.
Wat doen wetenschappers?: Zij analyseren de waarnemingen en zijn op zoek naar een structuur. Dat
betekent dat zij op zoek gaan naar regelmatigheden en patronen, in de hoop oorzakelijke verbanden
te ontdekken die deze regelmatigheden verklaren. Ze gaan onderzoeken of de regelmatigheden die
ze waarnemen toevallig zijn of dat ze te maken hebben met wetmatigheden. Als zij een
wetmatigheid ontdekken kunnen zij een wetenschappelijke theorie formuleren waarmee ze
bepaalde verschijnselen niet alleen beschrijven, maar ook verklaren met iets dat strikt genomen niet
waarneembaar is.
Empirisch onderzoek:
1. Zoeken naar patronen en correlaties door zorgvuldige waarneming van het onderwerp van
onderzoek.
2. Door middel van inductie (afleiden van een algemene theorie uit een hele reeks afzonderlijke
waarnemingen) een algemene theorie formuleren.
3. Hypothese opstellen.
4. Hypothese testen door middel van een experiment.
Inductie een wijze van redeneren: Op grond van waarnemingen komt een algemene regel tot stand.
Maar omdat het hier om natuurwetten gaat, is het een interpretatie van de waarnemingen en kan
het heel goed zijn dat we te snel tot de conclusie zijn gekomen of te wel generaliseren.
Drogreden van de ‘overhaaste generalisatie’: Een conclusie trekken op grond van enkele gevallen.
Empirische cyclus: het voortdurende proces van het toetsen van een nieuwe theorie door:
1. Inductie
2. Theorievorming
3. Deductie
4. Toetsing
Inductieve redenering: Beweegt zich van een verzameling waarneming naar de aanname van een
algemene wet. De waarnemingen bieden een goede reden om te denken dat er sprake is van een
wetmatige (causale) relatie tussen bepaalde fenomenen.
, Abductie: Beweegt zich van de interpretatie van bepaalde feiten als een gevolg naar mogelijke
oorzaken van die feiten. We zien een feit als het resultaat van een feit of gebeurtenis dat er
hoogstwaarschijnlijk aan vooraf is gegaan, een gebeurtenis dat deze huidige waarneming het beste
verklaart.
Rechtswetenschapper: Werkt met normen.
Natuurwetenschapper: Werkt met feiten.
Normatieve regels: Schrijven voor hoe we ons moeten gedragen.
Positieve recht: Is door mensen gemaakt en is niet met de natuur gegeven. Het schrijft voor hoe de
wereld moet zijn, niet hoe hij is.
Er wordt naar rechtsnormen gekeken alsof het ‘gegevens’ zijn zoals feiten of date die door
wetenschappers worden onderzocht. Rechtsnormen als dergelijke gegevens laten zich in beginsel
ook waardevrij of waardeneutraal beschrijven.
Analyseren: Het ontleden van een bepaald geheel dat we zicht krijgen op de samenstellende delen.
Zo is het vaak nuttig om een complexe rechtsregel te analyseren in voorwaarden en rechtsgevolgen.
We krijgen dan zich op de structuur van de regel en daarmee op de manier waarop we deze moeten
toepassen.
Stelsel van rechtsregels: Het grotere geheel van rechtsregels waar de rechtsregel deel van uitmaakt.
Naar wat zijn rechtswetenschappers op zoek?: Fundamentele begrippen, definities,
onderscheidingen, beginselen. Hiermee kunnen ze het geheel van in de rechtsbronnen gegeven
regels als een samenhangend systeem zien. Ze gaan dus theorieën formuleren die de grotere
verbanden en samenhang zichtbaar moeten maken. Rechtswetenschappers gaan op zoek naar
structuur die vervolgens de kenmerken van de afzonderlijke delen verklaart. De theorieën die
rechtswetenschappers formuleren over de structuur van het geheel komen inductief tot stand, in die
zin dat we ze afleiden uit patronen, of regelmatigheden die we in het juridische materiaal aantreffen.
Verschil harde/exacte wetenschappen en rechtswetenschap:
1. Natuurwetenschappers/wiskundigen vinden de begrippen, onderscheidingen, definities en
axioma’s (eerste beginselen) waar de rechtswetenschapper mee werkt niet precies/exact
genoeg. Het is te vaag waardoor de toetsing van de theorie lang niet zo precies kan zijn als in
de exacte wetenschappen. Deze vaagheid leidt ertoe dat het niet gaat om onomstotelijk
bewijs is of een theorie klopt of niet, maar van een afweging van argumenten voor of tegen.
2. Als de theorie van een natuurwetenschapper de experimentele toets niet doorstaat, dan
moet hij een betere theorie ontwerpen. Als een rechtswetenschappelijke theorie de toets
niet doorstaat zijn er 2 mogelijkheden: het kan een reden zijn om de theorie verwerpen of
aan te passen of om het recht te veranderen. Rechtsbronnen zijn gemaakt door mensen en
de normatieve regels die in de rechtsbronnen zijn vastgelegd kan de wetgever dus ook weer
veranderen.
Rechtswetenschap is een normatieve wetenschap in 2 betekenissen:
1. Het is een wetenschap waarin niet zozeer natuurlijke feiten als wel normen het onderwerp
van het onderzoek vormen. Rechtswetenschappers stellen vast wat recht is, maar dat
theorieën op grond van een norm evengoed aanbevelingen zijn voor hoe het recht zou
moeten zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lin1991. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.