Dit document bevat een uitgebreide uitwerking van de 10 participatie-opdrachten van het vak 'Organization Theory'. De artikelen die in dit document staan zijn:
1. Astley, W.G. & R.F. Zammuto (1992). Organization science, managers, and language games, Organization Science
2. Greiner, L.E. (1972). Ev...
just bought these but the participation assignments do not match
By: maritxxx • 3 year ago
By: stanwiersma22 • 3 year ago
By: jeppekal9 • 3 year ago
By: tijnhouben • 3 year ago
Seller
Follow
studentbkvu
Reviews received
Content preview
Participatie-opdracht 1
Artikel 1: Astley, W.G. & R.F. Zammuto (1992). Organization science, managers, and language games,
Organization Science, 3(4): 443-46
Leesvragen:
1. Astley en Zammuto gaan in op de relatie tussen wetenschappelijk onderzoek (organization
science) en de praktijk van de manager (managerial practice). Zij bespreken in hun artikel
‘Organization science, managers, and language games’ o.a. op welke wijze kennis gebruikt
en uitgewisseld wordt tussen de organisatiewetenschappen [organization science] en
managers/praktijk [managerial practice]. De auteurs bespreken specifiek drie vormen van het
gebruik maken van kennis, of wat zij noemen vormen van knowledge utilization.
A. Benoem deze drie vormen van knowledge utilization en leg uit wat ze betekenen.
Astley en Zammuto bespreken in hun artikel hoe tussen de organisatiewetenschappen en de
managers en praktijken kennis gebruikt en uitgewisseld wordt. Er worden specifiek drie
vormen besproken van het gebruik maken van kennis (ofwel knowledge utilization). Deze
drie vormen zijn: the Instrumental Mode, the Conceptual mode en the Symbolic Mode.
Ten eerste komt instrumenteel gebruik voor als de resultaten van een studie direct invloed
hebben op het management door de ontwikkeling van bepaalde tools of technieken.
Daarnaast toont een onderzoek van Beyer en Trice aan dat critici gelijk hebben dat
organisatiewetenschappelijk onderzoek relatief weinig invloed heeft op de
managementpraktijk. Dit komt doordat het semiautonome domeinen zijn, waardoor de
organisatiekunde los staat van de contingenties in het dagelijks leven van de managers.
In plaats van tools en technieken aan te bieden, biedt organisatiewetenschap beoefenaars
algemene concepten en ideeën. Conceptueel gebruik wordt dan ook duidelijk wanneer
wetenschappelijk onderzoek, concepten of ideeën invloed hebben op de wijze waarop een
beoefenaar een probleem, zonder direct gebruik, kan conceptualiseren. Cronbach betoogde
dat onze voornaamste handel niet uit voorgeschreven wetten bestaat, maar dat er
concepten zijn die steeds veranderen. Conceptueel gebruik impliceert dus eigenlijk dat
managers hun voorkennis van een organisatorische setting gebruiken om algemene
theoretische ideeën toe te passen en te interpreteren. Academische concepten leveren dus
geen nieuwe kennis op in dit geval, maar zij verduidelijken wat al bekend is.
Als laatste heeft symbolisch gebruik betrekking op het gebruik van informatie uit een
wetenschappelijk gebied om ideeën, acties of beslissingen uit het management te
legitimeren. Om acties te rechtvaardigen wijzen managers bijvoorbeeld vaak op theoretische
modellen. Er wordt gesuggereerd dat de taal van de faciliteiten van de managers bepalend is
voor hun effectiviteit. Dit komt omdat zij hun ideeën en concepten op een creatieve wijze
moeten verwoorden om ze toe te kunnen passen op de dagelijkse gebeurtenissen.
B. Astley & Zammuto (1992, p. 443) stellen dat hun studie aanzet tot een “reinterpretation
of the role played by organizational scientists in relation to practitioners”. Wat bedoelen
de auteurs hiermee? Maak in je antwoord over de functies van het werk van
organizational scientists richting practitioners gebruik van de drie vormen van knowledge
utilization: instrumental; conceptual en symbolic knowledge utilization. LET OP: alleen
, een opsomming en/of definitie van de drie vormen van knowledge utilization is geen
antwoord!
Astley en Zammuto onderzoeken met hun artikel de relatie tussen bedrijfskundig
onderzoek en de dagelijkse praktijk van een manager. Hierbij richten ze zich nadrukkelijk
op de rol van de taal. De praktijk en de wetenschap worden gezien als onderling
afhankelijk, maar het zijn semiautonome domeinen die zich met hun eigen
gespecialiseerde vorm van ‘language games’ bezighouden. Dit artikel onderzoekt zowel
de interne dynamiek van deze ‘language games’, als de relatie ertussen. Deze studie zet
dus aan tot een “reinterpretation of the role played by organizational scientists in
relation to practitioners’’. Dit kunnen we koppelen aan de drie vormen van knowlegde
utilization: instrumental, conceptual en symbolic knowledge utilization. Met deze quote
bedoelen Astley en Zammuto namelijk dat organisatiewetenschappers leveranciers
moeten zijn van conceptuele en symbolische taal voor het gebruik in organisatorische
discours en dat ze dus niet gezien mogen worden als ingenieurs die technisch advies
geven aan managers. Er is dus een herinterpretatie nodig van de verhoudingen. Deze
implicaties voor het verbeteren van de relatie tussen bedrijfskundig onderzoek en de
dagelijkse praktijk van een manager is dus waar Astley en Zammuto op duiden.
c. Welke van deze drie vormen van knowledge utilization is volgens Astley & Zammuto derhalve
het MINST van toepassing als men kijkt naar de relatie tussen de organisatiewetenschapper
[organization scientist] en manager [managerial practitioner].
Volgens Astley en Zammuto is de instrumentele vorm het minste van toepassing als er naar
de relatie tussen een manager en de organisatiewetenschapper wordt gekeken. De
organisatiewetenschap beïnvloed de management praktijken indirect door de linguïstische
medium van symbolische en conceptuele discours. De conceptuele referentiekaders geven
daarnaast een voldaan gevoel over het begrijpen van gebeurtenissen in het management.
Vele onderzoekers vervullen in wezen technische rollen. De primaire impact van deze
theorievorming is om managers symbolische en conceptuele taal te bieden. De theorieën zijn
vaak van een hoog niveau, waardoor ze niet makkelijk vertaald kunnen worden in
operationele vorm. Daarnaast maakt de algemeenheid de concepten juist ideale voertuigen
voor een symbolische discours. Symbolen worden vooral effectief gevonden door hun
ambiguïteit en grote flexibiliteit bij de toepassing. De instrumentele vorm is dus het minste
van toepassing volgens Astley en Zammuto.
2. Astley en Zammuto (1992) bespreken de term “linguistic ambiguity”. Wat betekent dit en wat
is de functie van linguistic ambiguity voor wetenschappers [organization scientists]?
Als we ‘linguistic ambiguity’ in het Nederlands vertalen, betekent dit ‘taalkundige
dubbelzinnigheid’. Dit houdt in dat zinnen of woorden op verscheidene manieren gelezen
kunnen worden en dus meerdere betekenissen bevatten. Astley en Zammuto bespreken wat
de functie hiervan is voor wetenschappers. ‘Linguistic ambiguity’ is van belang voor
organisatiewetenschappers, omdat ze op deze manier de band in een onderneming kunnen
behouden. Vooral op hogere niveaus van organisaties, waar strategische beslissingen worden
genomen, bevatten gebeurtenissen vaak dubbelzinnigheid. Dit komt doordat strategische
informatie betrekking heeft op toekomstige zaken die nog niet bekend zijn. Dubbelzinnige
concepten bieden dus vaste referentiepunten, die continu opnieuw geïnterpreteerd worden
tijdens een proces van verandering en aanpassing.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentbkvu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.