Voor het tentamen bedrijfseconomie 3 worden de volgende hoofdstukken behandeld: H5 (helemaal) H6 (6.3, 6.4) H9 (9.3, 9.4) H15 (helemaal) en H16 (16.1, 16.2). Deze zijn in de samenvatting gedetailleerd beschreven.
Samenvatting Bedrijfseconomie 3
Hoofdstuk 5: Investeringsprojecten
5.1 Investeringsprojecten en vrije kasstroom
Investeren: het vastleggen van vermogen in activa (Capital budgeting).
Investeren gaat over de debetzijde van de balans (links), hier staan alle bezittingen.
Eerst worden plannen gemaakt, bij het uitvoeren wordt gekeken hoe het gefinancierd moet
worden.
Twee soorten investeringen
1. Vervangingsinvesteringen: om de levensvatbaarheid van de onderneming te
behouden (productiecapaciteit in stand houden).
2. Uitbreidingsinvesteringen: om de levensvatbaarheid van de onderneming te
vergroten (productiecapaciteit verhogen).
Investeringsproject: geheel van investeringen in de bijbehorende vaste en vlottende
activa.
Om een investeringsproject zinvol te doen zijn, moeten tegenover deze uitgaven
voldoende hoge ontvangsten staan. Bij de beoordeling van een project zullen we ons dan
ook richten op de verwachtingen die men heeft over de hoogte van de netto-ontvangsten,
oftewel cashflows, tijdens de looptijd van het project.
Cashflow noemen we in Nederland ook wel kasstroom. Cashflow is het verschil in
geld dat je ontvangt en geld dat je uitgeeft in een bepaalde periode (bijvoorbeeld het
huidige jaar). Cashflow staat los van je winst en verlies. Je kunt bijvoorbeeld meer
geld ontvangen dan uitgeven. Je hebt dan een positieve cashflow, terwijl je volgens
de winst- en verliesrekening verlies kan maken. Dit kan te maken hebben met
bijvoorbeeld afschrijvingen, of omdat er nog veel facturen niet betaald zijn door je
klanten.
Cashflow: netto winst + afschrijvingen
Bij de beoordeling van mogelijke investeringsprojecten richten we ons dus op de hoogte van
cashflows (ontvangsten minus uitgaven) en niet op winst (opbrengsten minus kosten).
Omdat…
1. Winst is geen eenduidig begrip (meerdere mogelijkheden)
2. Er wordt bij winst beperkt rekening gehouden met het tijdstip van betaling.
Tijdvoorkeur: de ontvangst van een bedrag wordt hoger gewaardeerd naar mate
deze eerder plaatsvindt.
Het missen van deze opbrengst doordat een bedrag pas later wordt ontvangen, staat
bekend als opportunity costs.
De tijdvoorkeur van een onderneming wordt tot uitdrukking gebracht in de gemiddelde
vermogenskostenvoet (weighted average cost of capital).
Dit is de gemiddelde kostenvoet waartegen de onderneming vermogen kan aantrekken.
,Als de rentabiliteit (Mate van winstgevendheid van het in het bedrijf gebruikte vermogen)
wat gemeten is op basis van cashflows, van een investering gelijk is aan de gemiddelde
vermogenskostenvoet, dan levert de investering precies genoeg op om aan de eisen van
de vermogensverschaffers te kunnen voldoen in de vorm van winstuitkeringen en
rentebetalingen.
De mate van succes van een bedrijf in een bepaalde periode is te meten op basis van de
winst. De periodewinst (period profit) wordt berekend als het verschil tussen opbrengsten
en kosten in die periode.
Tussen cashflow en periodewinst bestaat een verband.
Het belangrijkste verschil tussen de winst en de cashflow in een bepaalde periode wordt
gevormd door een kostenpost die niet tot uitgaven leidt: de afschrijvingen (depreciation)
op vaste activa.
(Cashflow is ontvangst – uitgaven).
Dus, de afschrijven moeten worden opgeteld met periodewinst na belasting om de
cashflow te berekenen.
Bij de start van een project moeten activa worden aangeschaft die nodig zijn om het
project te kunnen uitvoeren.
De aanschaf van vaste en vlottende activa veroorzaakt uitgaven terwijl er nog geen
opbrengsten of kosten zijn.
Bij het einde van het project zijn die activa niet langer nodig. Het vastliggende vermogen
in deze activa valt dus weer vrij. Het gaat hierbij met name om een restwaarde (residual
value) van vaste activa. We noemen dit desinvesteringen (desinvestments).
(Restwaarde activa) komt vrij: Desinvestering.
Desinvesteringen veroorzaken een extra ontvangst in laatste jaar van het
investeringsproject.
In het algemeen kunnen we het verband tussen cashflow en periodewinst voor de
beoordeling van investeringsprojecten als volgt weergeven:
Bij de beoordeling van een investeringsproject staat nog niet vast hoe het
investeringsproject zal worden gefinancierd. Onbekend is dan ook nog hoeveel rente en
aflossing elk jaar zal worden moeten worden betaald, hoeveel dividend zal moeten
worden uitgekeerd enz. Bij de berekening van de cashflows laten we deze aspecten
daarom buiten beschouwing.
Bij de beoordeling van een investeringsproject moet hiermee expliciet rekening worden
gehouden. De netto-ontvangsten moeten tenminste zo hoog zijn, dat aan de
verplichtingen aan alle vermogensverschaffers kan worden voldaan.
Immers, bij de berekening van de cashflow wordt nog geen rekening gehouden met de
vergoeding die voor het beschikbaar stellen van vermogen moet worden betaald. De
netto-ontvangsten moeten dus hoog genoeg zijn om dividend en rentebetalingen te
kunnen doen aan eigen- c.q. vreemdvermogenverschaffers.
, 5.2 Beoordeling op basis van periodewinst
De eerste beoordeling dat behandeld wordt, sluit aan bij de traditionele manier van
beoordelen op basis van winstgevendheid.
Rentabiliteit (profibility): de verhouding tussen winst (of inkomen) en het vermogen
dat deze winst heeft verdiend: Formule
REV
Rentabiliteit = winst : gemiddeld geïnvesteerd vermogen x 100
Bij een investeringsproject wordt gedurende de looptijd in elk jaar winst (of verlies) behaald
met het dan geïnvesteerde vermogen.
Om de rentabiliteit van het gehele project te berekenen moeten we het gemiddelde van alle
afzonderlijke jaarwinsten relateren aan het geïnvesteerde vermogen gedurende de looptijd
van het project. Door de jaarlijkse winsten op te tellen en de uitkomst te delen door de
looptijd van het project in jaren berekenen we de gemiddelde jaarlijkse winst.
Het gemiddeld in het project geïnvesteerde vermogen berekenen we door het
investeringsbedrag bij de start van het project en de restwaarde aan het eind van het project
op te tellen en te delen door 2.
De aldus berekende rentabiliteit van het investeringsproject staat bekend als de GBR:
Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit (accounting rate of return).
5.3 Beoordeling op basis van cashflow
De berekening op de gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit bij 5.2 is gebaseerd op winst
en niet op cashflow.
De beoordeling op basis van periodewinst, dus met GBR houdt geen rekening met
tijdsvoorkeur, omdat het dus gebaseerd is op winst en niet op cashflow.
Je kunt investeringsprojecten op een eenvoudige manier beoordelen op basis van de
cashflows en rekening houdend met het moment van ontvangst. Dit wordt gedaan door de
terugverdienperiode te bepalen. De uitgaven in verband met de investeringen moeten
worden goedgemaakt in de looptijd van het project.
Terugverdienperiode: de periode die verstrijkt tot het oorspronkelijke
investeringsbedrag geheel is terugontvangen uit de cashflows van een project.
Bezwaren tegen terugverdienperiode:
Er wordt geen rekening gehouden met de factor tijd -> De intrest factor wordt bij de
cashflow buiten beschouwing gelaten
Er wordt geen rekening gehouden met cashflows na de terugverdienperiode (ook
geen rekening gehouden met restwaarde).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SannexMichelle. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.